321-1. Voor een veilig gebruik
■Onderdelen SRS-airbagsysteemSensoren frontale aanrijding
Aan/uit-schakelaar airbag (indien aanwezig)
Voorpassagiersairbag
Sensoren aanrijding opzij (voorportier)
Curtain airbags
Gordelspanners en spankrachtbegrenzers (voorstoelen)
Sensoren aanrijding opzij (voor)
Side airbags
Gordelspanners en spankrachtbegrenz ers (buitenste zitplaatsen achter)
(indien aanwezig)
Bestuurdersairbag
Knie-airbag
Waarschuwingslampje SRS
Airbag-ECU
Controlelampje PASSENGER AIR BAG
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 32 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
33
1
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
De belangrijkste onderdel
en van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren
van de airbags zorgt een chemische reacti e in de ontstekingsmechanismen ervoor
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■Als de airbags worden geactiveerd
●U kunt lichte schaafplekken, brandwonden,
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van
de zeer hoge snelheid waarmee de air-
bags worden geactiveerd door hete gas-
sen.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt
wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen
van de airbagmodule (stuurwielnaaf,
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan
ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
●Alle portieren worden ontgrendeld.
( → Blz. 164)
●Auto's met Secondary Collision Brake: Het
remsysteem en de remlichten worden
automatisch aangestuurd. (→ Blz. 446)
●De interieurverlichting gaat automatisch
branden. (→Blz. 529)
●De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. ( →Blz. 608)
●De brandstoftoevoer naar de motor wordt
gestopt. ( →Blz. 617)
●Auto's met ERA-GLONASS/EVAK: Als een
van de volgende situaties zich voordoet,
verstuurt het systeem automatisch een
noodoproep
* naar het controlecentrum van
ERA-GLONASS/EVAK. De locatie van de
auto wordt doorgegeven (zonder dat de
toets SOS hoeft te worden ingedrukt) en
een medewerker zal proberen om met de
inzittenden te praten om de ernst van de
situatie vast te stellen en te bepalen of hulp
nodig is. Als de inzittenden niet in staat zijn
om te communiceren, behandelt de mede-
werker de oproep automatisch als een
noodgeval en schakelt hij of zij de noodza-
kelijke hulpdiensten in. ( →Blz. 73)
• Een airbag is geactiveerd.
• Een gordelspanner is geactiveerd. • De auto is betrokken bij een ernstige aan-
rijding van achteren.
• De auto is betrokken bij een ongeval waar- bij de auto over de kop slaat.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. ( →Blz. 75)
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (airbags voor)
●De airbags voor worden geactiveerd als
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van ongeveer
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe- gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder
een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het type aanrijding worden
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
●De side airbags en curtain airbags worden
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks staat
op de positie van de auto).
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware frontale aanrij-
ding.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 33 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
4885-6. Gebruik van Bluetooth®-apparaten
Telefoontoets
• Als tijdens een gesprek op deze toets wordt gedrukt, wordt het gesprek beëin-
digd.
• Als op deze toets wordt gedrukt wanneer
u een oproep ontvangt, wordt de oproep
beantwoord.
• Als op deze toets wordt gedrukt wanneer
een oproep in de wacht staat, wordt over-
geschakeld naar de andere oproep.
Bedieningstoetsen volume
• Druk op de toets + om het geluid harder te zetten.
• Druk op de toets - om het geluid zachter te zetten.
1 Druk op de knop TUNE•SELECT en
selecteer “Bluetooth” met de knop.
2 Druk op de knop en selecteer “Pai-
ring” (koppelen) met de knop.
Er wordt een toegangscode weergegeven.
3Niet SSP (Secure Simple Pairing)
compatibele Bluetooth
®-apparaten:
Voer de toegangscode in in het
apparaat.
3 SSP (Secure Simple Pairing) com-
patibele Bluetooth
®-apparaten:
Selecteer “Yes” (ja) om het appa-
raat te registreren. Afhankelijk van
het type apparaat wordt het moge-
lijk automatisch geregistreerd.
Als een Bluetooth
®-apparaat zowel
muziek kan afspelen en als mobiele
telefoon kan worden gebruikt, worden
beide functies tegelijkertijd in het sys-
teem geregistreerd. Wanneer het appa-
raat wordt verwijderd, worden beide
functies tegelijkertijd verwijderd.
Als de toets gesprek aannemen wordt
ingedrukt en de PHONE-modus wordt
geselecteerd terwijl er geen telefoons
zijn geregistreerd, wordt het registratie-
scherm automatisch weergegeven.
Gebruik van de toetsen op
het stuurwiel
U kunt de stuurwieltoetsen gebrui-
ken om een aangesloten mobiele
telefoon of draagbare digitale
audiospeler (draagbare speler) te
bedienen.
Bedienen van de Bluetooth®-
telefoon met de
stuurwieltoetsen
A
B
Registreren van een
Bluetooth®-apparaat
Alvorens Bluetooth®-audio/tele-
foon te gebruiken, moet een
Bluetooth
®-apparaat in het sys-
teem worden geregistreerd. U kunt
maximaal 5 Bluetooth
®-apparaten
registreren.
Registreren van een
Bluetooth
®-apparaat
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 488 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
5727-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Auto's met een volwaardig reserve-
wiel
Voor
Uw auto is uitgerust met een banden-
spanningswaarschuwingssysteem dat
gebruikmaakt van bandenspannings-
sensoren en -zenders om een lage
bandenspanning te signaleren voordat
deze tot problemen leidt.
Als de bandenspanning onder een
bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder door middel van een mel-
ding en een waarschuwingslampje
gewaarschuwd. ( →Blz. 625)
■Routinecontrole van de bandenspan-
ning (auto's met bandenspannings-
waarschuwingssysteem)
Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook
zelf regelmatig de bandenspanning.
■Situaties waarin het bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed werkt (indien aanwezig)
●Onder de volgende omstandigheden werkt
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd.
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet overeenkomt met de OE-
specificaties (Original Equipment).
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet de voorgeschreven maat
heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteu- nende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radiografische sig-
nalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wielkasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven waarde.
• Als er banden zonder bandenspannings- sensor en -zender zijn gebruikt.
• Als de identificatiecode op de banden- spanningssensoren en -zenders niet is
geregistreerd in de bandenspanningswaar-
schuwingssysteem-ECU.
• Als het reservewiel zich op een plaats bevindt waar een slechte ontvangst van
radiosignalen is.
*
• Als er in de bagageruimte een groot meta-len object aanwezig is dat de ontvangst
van signalen kan verstoren.
*
*
: Alleen auto's met een volwaardig reserve- wiel
●In de volgende situaties kunnen de presta-
ties worden beïnvloed.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele tele- foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de auto geparkeerd is, kan het
langer duren voordat de waarschuwing
verschijnt of verdwijnt.
●Wanneer de bandenspanning snel daalt,
zoals bij een klapband, dan verschijnt de
waarschuwing mogelijk niet.
■Waarschuwingen bandenspannings-
waarschuwingssysteem (indien aanwe-
zig)
De eventuele waarschuwing van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem is geba-
seerd op de omstandigheden waaronder het
systeem geïnitialiseerd is. Daarom laat het
systeem mogelijk zelfs een waarschuwing
zien wanneer de bandenspanning niet laag
genoeg is of wanneer de druk hoger is dan
de druk die was ingesteld tijdens het initiali-
seren van het systeem.
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem
(indien aanwezig)
A
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 572 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
5807-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Voor auto's die in Wit-Rusland zijn verkocht
*: Alleen auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren
en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssenso-
ren en -zenders geplaatst worden,
moeten de identificatiecodes van deze
componenten worden geregistreerd in
de bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU en moet het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialis eerd. Laat de identifi-
catiecodes van de bandenspannings-
sensoren en -zenders registreren door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. ( →Blz. 582)
■Bij het vervangen van banden en velgen
(auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Als de identificatiecode van de bandenspan-
ningssensor en -zender niet is geregistreerd,
werkt het bandenspanningswaarschuwings-
systeem niet correct. Na ongeveer 10 minu-
ten rijden gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gedurende 1 minuut
knipperen en het blijft daarna branden om
aan te geven dat er een storing in het sys-
teem aanwezig is.
Plaatsen van
bandenspanningssensoren
en -zenders
*
OPMERKING
■Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren, -
zenders en ventieldopjes (auto's met
bandenspanningswaarschuwings-
systeem)
●Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of bandenspan-
ningssensoren en -zenders contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige omdat de bandenspan-
ningssensoren en -zenders beschadigd
kunnen raken als er niet voorzichtig
mee wordt omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de ven-
tielen aan te brengen. Als de ventieldop-
jes niet geplaatst worden, dan kan er
water in de bandenspanningssensoren
terechtkomen en kunnen ze vast gaan
zitten.
●Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje.
Het dopje kan anders vast gaan zitten.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 580 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
659
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
●Schakel niet-noodzakelij
ke elektrische ver-
bruikers uit als er gedurende langere tijd
met lage snelheden gereden wordt, bij-
voorbeeld in een file.
■Als de accu verwijderd of ontladen is
●De in de ECU opgeslagen informatie wordt
gewist. Laat wanneer de accu volledig is
ontladen de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
●Sommige systemen moeten mogelijk wor-
den geïnitialiseerd. (→ Blz. 696)
■Verwijderen van de accuklemmen
Wanneer de accuklemmen worden verwij-
derd, wordt de in de ECU opgeslagen infor-
matie gewist. Neem voordat u de
accuklemmen losneemt contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Laden van de accu
De accu zal geleidelijk aan ontladen, zelfs
wanneer de auto niet in gebruik is. Dit wordt
veroorzaakt door natuurlijke ontlading en het
effect van bepaalde elektrische apparatuur.
Als de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
kan de accu ontladen en kan de auto moge-
lijk niet meer worden gestart. (De accu laadt
automatisch op tijdens het rijden.)
■Opladen of vervangen van de accu
(auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop)
Mogelijk start de motor niet bij de eerste
poging nadat de accu weer is opgeladen,
maar start hij wel normaal na de tweede
poging. Dit duidt niet op een storing.
■Opladen of vervangen van de accu
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
●Wanneer de accu is ontladen, is het in
sommige gevallen niet mogelijk om de por-
tieren te ontgrendelen met het Smart entry-
systeem met startknop. Gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te vergrendelen of
te ontgrendelen.
●Mogelijk start de motor niet bij de eerste
poging nadat de accu weer is opgeladen,
maar start hij wel normaal na de tweede
poging. Dit duidt niet op een storing.
●De stand van het contact wordt door de
auto opgeslagen. Wanneer de accu weer
wordt aangesloten, keert het systeem
terug naar de stand die was geselecteerd
voordat de accu ontladen raakte. Zet vóór
het losnemen van de accu het contact UIT.
Wees extra voorzichtig bij het aansluiten
van de accu wanneer u niet zeker weet in
welke stand het contact stond voordat de
accu ontladen raakte.
■Als de accu verwijderd of ontladen is
(auto's met Stop & Start-systeem)
De motor wordt gedurende maximaal een uur
mogelijk niet automatisch door het Stop &
Start-systeem uitgeschakeld.
■Vervangen van de batterij
●Auto's met Stop & Start-systeem:
Gebruik een originele ac cu die speciaal is
ontworpen voor gebruik met het Stop & Start-
systeem of een accu met gelijkwaardige spe-
cificaties. Wanneer een niet-ondersteunde
accu wordt gebruikt, wordt de werking van
het Stop & Start-systeem mogelijk beperkt
om de accu te beschermen. Ook nemen de
prestaties van de accu mogelijk af en kan de
motor mogelijk niet worden herstart. Neem
voor meer informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Gebruik een accu die voldoet aan de Euro-
pese wetgeving.
●Type A:
Gebruik een accu van hetzelfde formaat als
de vorige (LN2), met een gelijkwaardige
capaciteit van 20 uur (20HR) (60 Ah) of meer,
en een gelijkwaardig koudstartvermogen
(CCA) (360 A) of meer.
Type B:
Gebruik een accu van hetzelfde formaat als
de vorige (LN2), met een gelijkwaardige
capaciteit van 20 uur (20HR) (60 Ah) of meer,
en een gelijkwaardig koudstartvermogen
(CCA) (560 A) of meer.
Type C:
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 659 Friday, August 7, 2020 1:15 PM