1843-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
●Als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
●Als de vergrendelsensor in aanraking komt
met ijs, sneeuw, modder, enz., werkt deze
mogelijk niet goed. Reinig de vergrendel-
sensor en raak hem opnieuw aan of
gebruik de vergrendelsensor aan de
onderzijde van de portiergreep.
●Bij een plotselinge nadering van het detec-
tiegebied of de portiergreep kan het voor-
komen dat de portieren niet ontgrendeld
worden. Laat in dat geval de portiergreep
los en controleer of de portieren worden
ontgrendeld voordat u opnieuw aan de por-
tiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
■Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Auto's met instapfunctie: Bewaar, om dief-
stal van de auto te voorkomen, de elektro-
nische sleutel niet binnen een afstand van
2 meter van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
(→ Blz. 687)
●De energiebespaarmodus kan het energie-
verbruik van de elektronische sleutels ver-
lagen. ( →Blz. 182)
■Voor een juiste bediening van het sys-
teem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij
u hebt als u het systeem bedient. Houd bij
auto's met instapfunctie de elektronische
sleutel niet te dicht bij de auto als u het sys-
teem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet cor-
rect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de por-
tieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt
mogelijk niet.)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: Gebruik de mechanische sleutel.
( → Blz. 655)
●Starten van de motor: → Blz. 655
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 184 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
241
3
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Voordat u gaat rijden
■Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren (auto's met binnen-
spiegel met automatische antiverblin-
dingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de sen-
soren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
*: Indien aanwezig
Digitale binnenspiegel*
De digitale binnenspiegel is een
systeem dat gebruikmaakt van een
camera op de achterzijde van de
auto. Het beeld van die camera
wordt weergegeven op het dis-
play van de digitale binnenspiegel.
De digitale binnenspiegel kan met
behulp van de hendel worden
gewijzigd tussen de modus voor
de optische spiegel en de modus
voor de digitale spiegel.
Dankzij de digitale binnenspiegel
kan de bestuurder het beeld ach-
ter de auto zien, ondanks obsta-
kels, zoals hoofdsteunen of
bagage. Ook worden de achter-
stoelen niet weergegeven en
wordt de privacy van de passa-
giers verbeterd.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
■Voordat u de digitale binnenspiegel
gebruikt
●Stel de spiegel af voordat u gaat rijden.
( → Blz. 243)
• Wijzig de modus naar de modus voor de optische spiegel en stel de positie van
de digitale binnenspiegel zo af dat het
gebied achter uw auto goed te zien is.
• Wijzig de modus naar de modus voor de digitale spiegel en wijzig de display-
instellingen.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 241 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
2443-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
*: Dit is een functie voor de modus optische spiegel. De instelling kan echter ook wor-
den gewijzigd terwijl de modus digitale
spiegel in gebruik is.
■In-/uitschakelen van de automati-
sche antiverblindingsstand
(modus optische spiegel)
De automatische antiverblindingsstand
in de modus optische spiegel kan wor-
den in-/uitgeschakeld. De instelling kan
worden gewijzigd in zowel de modus
digitale spiegel als de modus optische
spiegel.
Bij gebruik van de modus digitale
spiegel
→Blz. 243
Bij gebruik van de modus optische
spiegel
1 Druk op de menutoets.
De iconen worden weergegeven.
2Druk op of om de
automatische antiverblindingsstand
in te schakelen (ON)/uit te schake-
len (OFF).
De iconen verdwijnen als gedurende ten
minste 5 seconden geen toets wordt
bediend.
■Instellen van het display (modus digi-
tale spiegel)
●Als het weergegeven beeld is ingesteld,
lijkt het mogelijk vervormd. Dit duidt niet op
een storing.
●Als de helderheid van de digitale binnen-
spiegel te hoog is ingesteld, kunnen uw
ogen vermoeid raken. Stel de digitale bin-
nenspiegel in op een geschikte helderheid.
Als uw ogen vermoeid raken, schakel dan
over naar de modus optische spiegel.
●De helderheid van de digitale binnenspie-
gel wordt automatisch aangepast overeen-
komstig de helderheid van het gebied voor
uw auto.
■Voorkomen van storingen in de licht-
sensoren
Raak de lichtsensoren niet aan en bedek ze
niet, om te voorkomen dat er storingen in ont-
staan.
IconenInstellingen
Hiermee kunt u de helderheid van
het display afstellen.
Hiermee kunt u het weergegeven
gebied omhoog/omlaag verplaat-
sen.
Hiermee kunt u het weergegeven
gebied naar links/rechts verplaat-
sen.
Hiermee kunt u de hoek van het
weergegeven beeld afstellen.
Hiermee kunt u op de weergege-
ven afbeelding inzoomen/uitzoo-
men.
Hiermee kunt u de automatische
antiverblindingsstand in-/uitscha-
kelen.
*
De hoeveelheid gereflecteerd licht
wordt automatisch aangepast op
basis van de helderheid van de
koplampen van achteropkomend
verkeer.
De automatische antiverblindings-
stand wordt iedere keer wanneer
het contact AAN wordt gezet inge-
schakeld.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 244 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
264
4-4. TankenOpenen van de tankdop ........ 320
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense ............. 322
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . .................333
LTA (Lane Tracing Assist) ..... 341
LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling) ............... 350
RSA (Road Sign Assist) ........ 358
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik ...... 362
Dynamic Radar Cruise Control ..................... 374
Cruise control ........................ 384
Snelheidsbegrenzer............... 387
BSM (Blind Spot Monitor) ...... 390
Toyota Parking Assist-sensor....................... 405
PKSB (Parking Support Brake) .................... 413
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) ........... 418
Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden)............... 424
Stop & Start-systeem............. 428
Rijmodusselectieschakelaar .. 436Multi-terrain Select
(AWD-uitvoeringen) ............. 438
Schakelaar SNOW-modus (AWD-uitvoeringen) ............. 441
Downhill Assist Control .......... 442
Uitlaatgasfilter systeem ........... 444
Ondersteunende systemen .... 445
4-6. Rijtips Rijden in de winter.................. 452
Voorzorgsmaatregelen bij terreinauto's .................... 455
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 264 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
3084-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4-3.Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Bedien de schakelaar om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1 De parkeerlichten voor, achter-
lichten, kentekenplaat- en dash-
boardverlichting gaan branden.
2 De koplampen en alle verlich-
ting die hierboven genoemd is,
gaan branden.
3 De koplampen, dagrijverlich-
ting ( →Blz. 308) en alle verlichting
die hierboven genoemd is, worden
automatisch in- en uitgeschakeld.
■De AUTO-modus kan worden gebruikt
als
Het contact AAN staat.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers, wordt de
dagrijverlichting autom atisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart en de parkeerrem
wordt gedeactiveerd met de lichtschakelaar
in de stand . (Brandt helderder dan de
parkeerlichten voor.) D agrijverlichting is niet
ontworpen voor gebruik in het donker.
■Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in negatieve
zin beïnvloed worden als er iets over de sen-
sor heen geplaatst wordt of als er iets op de
ruit wordt aangebracht waardoor de sensor
wordt afgeschermd. Hierdoor kan de sensor
niet op de juiste manier de hoeveelheid
omgevingslicht signaleren, waardoor het
automatische koplampsysteem mogelijk
onjuist functioneert.
■Automatisch uitschakelsysteem ver-
lichting
Type A
De verlichting wordt automatisch uitgescha-
keld als het contact in stand ACC of UIT
wordt gezet en het bestuurdersportier wordt
geopend.
Zet om de verlichting weer in te schakelen
het contact AAN of zet de lichtschakelaar een
keer in stand en daarna weer in stand
of .
Type B
●Als de lichtschakelaar in de stand of
staat: De koplampen en de mistlam-
pen voor worden automatisch uitgescha-
keld als het contact in stand ACC of UIT
wordt gezet.
Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig
of automatisch worden bediend.
Inschakelen van de koplampen
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 308 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
3164-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4 Hoge snelheid
5 Enkele slag
Het wisinterval kan worden gewijzigd
als de intervalstand wordt geselec-
teerd.
6 Verkort het interval van de wisser-
werking
7 Verlengt het interval van de wisser-
werking
8 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers zullen automatisch een
aantal slagen maken als de ruitensproeiers
worden ingeschakeld. Auto's met koplamp-
sproeiers: Als het contact AAN staat, de
koplampen zijn ingeschakeld en u de hendel
naar u toe trekt, werken de koplampsproei-
ers één keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de hendel
naar u toe trekt.
Ruitenwissers met regensensor
1 Uit
2 Stand AUTO
3 Lage snelheid
4 Hoge snelheid
5 Enkele slag
In de stand AUTO werken de ruitenwissers
automatisch wanneer de sensor signaleert
dat het regent. De wissnelheid wordt auto-
matisch afgestemd op de hoeveelheid neer-
slag en de rijsnelheid.
In de stand AUTO kan de sensorgevoe-
ligheid worden ingesteld.
6Verhoogt de gevoeligheid
7 Verlaagt de gevoeligheid
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 316 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
317
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
8
Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers zullen automatisch een
aantal slagen maken als de ruitensproeiers
worden ingeschakeld. Auto's met koplamp-
sproeiers: Als het contact AAN staat, de
koplampen zijn ingeschakeld en u de hendel
naar u toe trekt, werken de koplampsproei-
ers één keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de hendel
naar u toe trekt.
■De ruitenwissers en ruitensproeiers
kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Effecten van de rijsnelheid op de ruiten-
wisserwerking
Auto's met ruitenwissers met intervalstand
In de stand voor de lage snelheid schakelt de
ruitenwisser over van lage snelheid naar
interval als de auto stilstaat. (Echter, wan-
neer het interval op het hoogste niveau staat
ingesteld, schakelt de modus niet over.)
Auto's met ruitenwissers met regensensor
In de stand voor de lage snelheid schakelt de
ruitenwisser over van lage snelheid naar
interval als de auto stilstaat. (Maar als de
gevoeligheid van de sensor wordt aangepast
tot het hoogste niveau, kan de stand niet wor-
den veranderd.)
■Regensensor (auto's met ruitenwissers
met regensensor)
●De regensensor registreert de hoeveelheid
neerslag.*
●Als de ruitenwisserschakelaar in de stand
AUTO wordt gezet en het contact AAN
staat, werken de ruitenwissers één keer
om aan te geven dat de stand AUTO is
geactiveerd.
●Als de ruitenwisser gevoeliger wordt afge-
steld, kan de wisser één keer werken om
aan te geven dat de gevoeligheid is gewij-
zigd.
●Als de temperatuur van de regensensor
85°C of hoger, of -15°C of lager is, werkt
de automatische functie mogelijk niet. Zet
de ruitenwisserschakelaar in dat geval in
een andere stand dan AUTO.
*: Deze zijn mogelijk aan de andere kant
geplaatst, afhankelijk van de regio.
■Als er geen vloeistof uit de ruitensproei-
ers komt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het
reservoir aanwezig is en controleer als dat
het geval is of de sproeierkoppen niet ver-
stopt zijn.
■Sproeierkopverwarming (indien aanwe-
zig)
De sproeierkopverwarming treedt in werking
om te voorkomen dat de sproeierkoppen
bevriezen wanneer de buitentemperatuur
5°C of lager is en het contact AAN staat.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het
gebruik van de ruitenwissers in de
stand AUTO (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
De ruitenwissers voor kunnen onverwacht
in werking treden als de sensor wordt aan-
geraakt of als de voorruit aan trillingen
wordt blootgesteld terwijl de ruitenwissers
in de stand AUTO staan. Let erop dat er
niets bekneld raakt als de ruitenwissers in
werking treden.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 317 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
3224-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4-5.Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
→Blz. 333
■LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig)
→Blz. 341
■LDA (Lane Departure Alert met
stuurregeling) (indien aanwezig)
→Blz. 350
■AHB (Automatic High Beam)
→Blz. 311
■RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)
→Blz. 358
■Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
(indien aanwezig)
→Blz. 362
■Dynamic Radar Cruise Control
(indien aanwezig)
→Blz. 374 Twee soorten sensoren, die zich achter
de grille en de voorruit bevinden, signa-
leren informatie die nodig is voor de
werking van de ondersteunende syste-
men.
Radarsensor
Camera voor
Toyota Safety Sense*
Toyota Safety Sense bestaat uit
de volgende ondersteunende sys-
temen en draagt bij aan een vei-
lige en comfortabele rijervaring:
Ondersteunend systeem
WAARSCHUWING
■Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense is ontworpen om te
werken met als uitgangspunt dat de
bestuurder voorzichtig rijdt om te helpen
de gevolgen van een aanrijding voor de
inzittenden en de auto te beperken of de
bestuurder te assisteren onder normale
rijomstandigheden.
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
Sensoren
A
B
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 322 Friday, August 7, 2020 1:15 PM