639
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
23
Plaats het ontluchtingsdopje op het
uiteinde van de slang.
Als het ontluchtingsdopje niet wordt
geplaatst, ontsnapt er mogelijk bandenrepa-
ratievloeistof en kan de auto vuil worden.
24Berg de fles, terwijl deze aan de
compressor is bevestigd, op in de
bagageruimte.
25 Voorkom plotseling remmen, plotse-
ling accelereren en scherpe boch-
ten. Rijd voorzichtig met een
snelheid van maximaal 80 km/h
naar de dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige die zich binnen een afstand
van 100 km bevindt voor het repare-
ren of vervangen van de band.
Neem voor de reparatie van een band of
afvoer van de bandenreparatieset contact
op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Laat wanneer u de band laat repareren of
vervangen, de erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige weten dat er bandenreparatievloei-
stof is ingespoten.
■Verwijderen van de krik (indien aanwe-
zig)
Verwijder de krik uit de houder onder de
vloerplaat in de bagageruimte.
Raak het schroefdraadgedeelte van de krik
niet aan omdat hier vet op aanwezig is.
■Als de band te hard wordt opgepompt
1 Neem de slang los van het ventiel.
2 Plaats het dopje op het uiteinde van de
slang en duw het uitstekende gedeelte
van het dopje in het ventiel van de band
om wat lucht te laten ontsnappen.
3 Neem de slang los van het ventiel, verwij-
der het dopje van de slang en sluit dan
de slang weer aan.
4 Zet de compressor aan, wacht enkele
seconden en zet de compressor weer uit.
Controleer of de bandenspanningsmeter
de voorgeschreven spanning aangeeft.
Zet de compressor weer aan als de spanning
onder de voorgeschreven waarde ligt en vul
de band tot de juiste spanning is bereikt.
■Nadat een band is gerepareerd met de
bandenreparatieset
●Vervang de bandenspanningssensor en -
zender.
●Zelfs als de bandenspanning op het voor-
geschreven niveau ligt, gaat mogelijk het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning branden/knipperen.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 639 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
641
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
OPMERKING
■Een noodreparatie uitvoeren
●Een band mag alleen met de bandenre-
paratieset worden gerepareerd indien
de beschadiging is veroorzaakt door
perforatie van het loopvlak door een
scherp voorwerp, zoals een spijker of
een schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet
uit de band. Door het verwijderen van
de spijker of de schroef kan het gat gro-
ter worden waardoor de band niet meer
tijdelijk gerepareerd kan worden.
●De reparatieset is niet waterbestendig.
Zorg dat de bandenreparatieset niet in
aanraking komt met water, bijvoorbeeld
bij gebruik tijdens regen.
●Zet de bandenreparatieset niet op een
stoffige ondergrond, zoals in het zand of
in de berm. Als de reparatieset stof e.d.
opzuigt, kunnen er storingen optreden.
●Plaats de bandenreparatieset verticaal.
De bandenreparatieset werkt anders
niet.
■Voorzorgsmaatregelen voor de ban-
denreparatieset
●De reparatieset heeft als voeding 12V-
gelijkstroom nodig. Sluit de reparatieset
niet aan op andere voedingsbronnen.
●Als er brandstofdruppels op de repara-
tieset terechtkomen, kan de set bescha-
digd raken. Zorg dat de set niet met
brandstof in aanraking kan komen.
●Berg de reparatieset op, zodat de set
beschermd is tegen vuil en vocht.
●Berg de reparatieset op in de bagage-
ruimte, buiten bereik van kinderen.
●Demonteer de reparatieset niet en
breng geen wijzigingen aan. Stel onder-
delen als de bandenspanningsmeter
niet bloot aan schokken. Hierdoor kun-
nen storingen optreden.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
(auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang na het gebruik van
bandenreparatievloeistof de bandenspan-
ningssensor en -zender wanneer de band
wordt gerepareerd of vervangen.
( → Blz. 572)
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 641 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
6428-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Breng de auto tot stilstand op een
veilige plaats en een stevige, vlakke
ondergrond.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P
(auto's met automatische transmis-
sie of Multidrive CVT) of R (auto's
met handgeschakelde transmissie).
Schakel de inbraaksensor en hel-
lingsensor uit (indien aanwezig)
(→Blz. 102)
Zet de motor uit.
Schakel de alarmknipperlichten in.
(→Blz. 608)
Auto's met elektrisch bedienbare
achterklep: Schakel de elektrisch
bedienbare achterklep uit.
(→Blz. 180)
Als uw auto een lekke
band heeft (auto's met een
reservewiel)
Uw auto is voorzien van een reser-
vewiel. De lekke band kan worden
vervangen door het reservewiel.
Meer informatie over banden:
→Blz. 570
WAARSCHUWING
■Als uw auto een lekke band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een
lekke band wordt doorgereden, kunnen
band en velg zodanig beschadigd worden
dat reparatie niet meer mogelijk is en kan
er een ongeval ontstaan.
Voor het opkrikken van de
auto (auto's met krik en
gereedschap)
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 642 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
649
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Breng de uitsparing in de wieldop in lijn met
het ventieldopje zoals aangegeven.
*: De wieldop kan niet worden gemonteerd
op het compacte reservewiel.
6 Berg het wiel met de lekke band, de
krik en het gereedschap op.
■Het compacte reservewiel (indien aan-
wezig)
●Op de band van het compacte reservewiel
staat aan de zijkant de aanduiding TEM-
PORARY USE ONLY (alleen voor tijdelijk
gebruik).
Gebruik het compacte reservewiel alleen
tijdelijk en alleen in noodgevallen.
●Controleer de bandenspanning van het
compacte reservewiel. ( →Blz. 678)
■Gebruik van het compacte reservewiel
(indien aanwezig)
Het compacte reservewiel is niet voorzien
van een bandenspanningssensor en -zender,
waardoor een te lage bandenspanning hier-
van niet wordt aangegeven door het banden-
spanningswaarschuwingssysteem. Verder
zal, als u het compacte reservewiel monteert
nadat het waarschuwingslampje voor een
lage bandenspanning is gaan branden, dit
lampje blijven branden.
■Als het compacte reservewiel (indien
aanwezig) is gemonteerd
De auto ligt lager op de weg als het com-
pacte reservewiel is gemonteerd dan wan-
neer er gereden wordt met de
standaardbanden.
■Als uw auto een lekke voorband krijgt
op een weg die bedekt is met sneeuw of
ijs (auto's met een compact reserve-
wiel)
Vervang een van de achterwielen van de
auto door het compacte reservewiel. Voer
onderstaande stappen uit en monteer
sneeuwkettingen op de voorwielen:
1 Vervang het wiel links of rechts achter
door het compacte reservewiel.
2 Vervang het wiel met de lekke voorband
door het wiel dat van de achterzijde
afkomstig is.
3 Monteer sneeuwkettingen op de voorwie-
len.
■Opbergen van de krik
Stel voor het opbergen van de krik de hoogte
van de krik af totdat deze overeenkomt met
de vorm van de krikhouder.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 649 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
651
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
WAARSCHUWING
•TRC
• Cruise control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control (indien
aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik (indien aanwezig)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem) (indien aanwezig)
• EPS
• LDA (Lane Departure Alert met stuurre- geling) (indien aanwezig)
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien aan- wezig)
• Bandenspanningswaarschuwingssys- teem (indien aanwezig)
• AHB (Automatic High Beam) (indien aanwezig)
• BSM (Blind Spot Monitor) (indien aan- wezig)
• Downhill Assist Control (indien aanwe- zig)
• Rear View Monitor-systeem (indien aan- wezig)
• Panoramic View Monitor (indien aanwe- zig)
• Toyota Parking Assist-monitor (indien aanwezig)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
• Navigatiesysteem (indien aanwezig)
Niet alleen kunnen de volgende systemen
niet optimaal worden gebruikt, maar ook
kan dit een negatief effect hebben op de
onderdelen van de aandrijflijn:
• Dynamic Torque Vectoring AWD-sys- teem (indien aanwezig)
• Dynamic Torque Control AWD-systeem (indien aanwezig)
■Snelheidsbeperking bij gebruik van
het compacte reservewiel (indien
aanwezig)
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet ontwor-
pen voor gebruik bij hoge snelheden. Het
niet opvolgen van deze voorzorgsmaatre-
gel kan leiden tot een ongeval en ernstig
letsel.
■Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het gereed-
schap en de krik weer goed zijn opgebor-
gen en bevestigd. Dit om te voorkomen
dat een van deze voorwerpen bij een aan-
rijding of bij hard remmen letsel veroor-
zaakt.
OPMERKING
■Rijd voorzichtig over oneffenheden
in het wegdek heen als het compacte
reservewiel onder de auto gemon-
teerd is (indien aanwezig)
De auto ligt lager op de weg als het com-
pacte reservewiel is gemonteerd dan wan-
neer er gereden wordt met de
standaardbanden. Wees voorzichtig bij het
rijden over slechte wegen.
■Rijden met sneeuwkettingen en het
compacte reservewiel (indien aanwe-
zig)
Monteer geen sneeuwketting op het com-
pacte reservewiel.
De sneeuwketting kan de carrosserie
beschadigen en het rijgedrag in negatieve
zin beïnvloeden.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 651 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
6528-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Een van de onderstaande punten kan
het probleem veroorzaken:
Er is mogelijk onvoldoende brand-
stof aanwezig in de tank.
Vul de brandstoftank.
De motor kan verzopen zijn.
Probeer nogmaals de motor te star-
ten en volg daarbij de juiste startpro-
cedures. ( →Blz. 284, 286)
Er kan een storing aanwezig zijn in
de startblokkering. (→Blz. 76)
Een van de onderstaande punten kan
het probleem veroorzaken:
De accu kan te ver ontladen zijn.
(→Blz. 657)
De accuklemmen kunnen loszitten of
gecorrodeerd zijn.
OPMERKING
■Bij het vervangen van banden (auto's
met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of bandenspannings-
sensoren en -zenders contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgerus te deskundige, omdat
de bandenspanningssensoren en -zen-
ders beschadigd kunnen raken als er niet
voorzichtig mee wordt omgegaan.
Als de motor niet wil
aanslaan
Als de motor niet wil aanslaan ter-
wijl wel de juiste startprocedures
zijn gevolgd ( →Blz. 284, 286), kan
dat de volgende oorzaken hebben:
De motor slaat niet aan
terwijl de startmotor wel
normaal werkt
De startmotor draait langzaam
rond, de interieurverlichting en
de koplampen gaan zwakker
branden of de claxon maakt
geen of weinig geluid
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 652 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
6849-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Sommige voorkeursinstellingen zijn van invloed op de instellingen van andere func-
ties. Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Auto's met navigatiesysteem of multimediasysteem: Instellingen die u met het
scherm van het navigatiesysteem of multimediasysteem kunt wijzigen
Instellingen die u met behulp van het multi-informatiedisplay kunt wijzigen
Instellingen die door een erkende Toyota-d ealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige kunnen worden
gewijzigd
Definitie van symbolen: O = beschikbaar, – = niet beschikbaar
■Alarm ( →Blz. 101)
*: Indien aanwezig
■Meters, tellers en multi-informatiedisplay ( →Blz. 112, 116, 121)
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke
voorkeursinstelling
Aanpassen van de gevoeligheid van
de inbraaksensor wanneer een ruit
is geopend
*StandaardLaag––O
Schakelt het alarm uit wanneer de
portieren worden ontgrendeld met
de mechanische sleutel
UitAan––O
Functie*1Standaard-
instellingPersoonlijke
voorkeursinstelling
Klok (instellen tijd)⎯⎯OO*2–
Klok (displaytype)*312-uurs weergave24-uurs weergaveOO*2–
Taal*3“English” (Engels)Behalve Engels*4–O–
Eenheden*3km (l/100 km)km (km/liter)–O–
Weergave snelheidsmeter*6AnaloogDigitaal–O–
ECO-controlelampje*5AanUit–O–
A
B
C
ABC
ABC
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 684 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
6909-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
■Schuifdak* (→Blz. 255)
*: Indien aanwezig
■Verlichting ( →Blz. 308)
■Automatische verlichting ( →Blz. 308)
*1: Behalve auto's met een modelcode*3 die een “W” of “X” als laatste letter heeft
*2: Auto's met een modelcode*3 die een “W” of “X” als laatste letter heeft
*3: De modelcode staat vermeld op het typeplaatje. ( →Blz. 670)
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke
voorkeursinstelling
Automatische standAanUit––O
Openingsrichting bij aan sleutel
gekoppelde werkingSchuivenOmhoog kantelen––O
Openingsrichting bij aan afstandsbe-
diening gekoppelde werkingSchuivenOmhoog kantelen––O
FunctieStandaard- instellingPersoonlijke
voorkeursinstelling
Zoemer verlichtingAanUit––O
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke
voorkeursinstelling
Gevoeligheid lichtsensorStandaard- 2 - 2O–O
Automatisch uitschakelsysteem ver-
lichting*1Gekoppeld aan
bestuurdersportierGekoppeld aan bediening van
startknop
––O
Tijd die verstrijkt voordat de koplam-
pen uitgaan (Extended Headlight
Lighting)
*230 seconden
60 seconden
––O90 seconden
120 seconden
ABC
ABC
ABC
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 690 Friday, August 7, 2020 1:15 PM