239
Praktische informatie
7
► Draai nadat u het peil hebt gecontroleerd de olievuldop zorgvuldig op de vulopening en steek de peilstok weer in de schacht.
NOTIC E
Na het bijvullen zal de oliepeilmeter op het instrumentenpaneel bij het aanzetten van het contact na 30 minuten de juiste waarde aangeven.
Remvloeistof
Het niveau van deze vloeistof dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken “MAX” te bevinden. Is dat niet het geval, controleer dan de slijtage van de remblokken.Zie het onderhoudsschema van de fabrikant om vast te stellen hoe vaak de remvloeistof moet worden ververst.
WARNI NG
Reinig de dop voordat deze na het bijvullen wordt teruggeplaatst. Gebruik uitsluitend DOT4-remvloeistof uit een afgesloten houder.
Stuurbekrachtigings-
vloeistof
Het niveau van deze vloeistof dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken “MAX” te bevinden. Controleer dit door het niveau af te lezen op de vulpijp als de auto horizontaal staat en de motor koud is.
Koelvloeistof
(Diesel)
Het is normaal dat tussen twee onderhoudsbeurten door koelvloeistof moet worden bijgevuld.De motor moet koud zijn als u het niveau controleert en koelvloeistof bijvult.Als het koelvloeistofniveau te laag is, kan de motor ernstig beschadigd raken; het koelvloeistofniveau moet dicht bij het merkteken “MAX” liggen en dit nooit overschrijden.Als het niveau zich dicht bij of onder het merkteken “MIN” bevindt, moet u koelvloeistof
bijvullen.Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de koelvloeistof geregeld door de koelventilator.Het koelsysteem staat onder druk. Wacht daarom na het uitzetten van de motor ten minste één uur alvorens werkzaamheden uit te voeren.Om het risico op brandwonden te voorkomen als u in geval van nood moet bijvullen: wikkel een doek om de dop en schroef de dop twee slagen los om de druk te laten dalen.
Verwijder de dop zodra de druk is gedaald en vul bij tot het vereiste niveau.
(elektrisch)
WARNI NG
Vul geen koelvloeistof bij.
Als het niveau zich dicht bij of onder het merkteken “MIN” bevindt, moet u contact opnemen met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Ruitensproeiervloeistof
Vul het reservoir bij wanneer dit nodig is.
Type vloeistof
Maak voor de ruitensproeiers uitsluitend gebruik van kant-en-klare ruitensproeiervloeistof.'s Winters (bij temperaturen beneden het vriespunt) moet voor de omstandigheden geschikte ruitensproeiervloeistof met antivries
worden gebruikt om de onderdelen van het systeem (pomp, reservoir, leidingen, sproeiers, enz.) te beschermen.
254
► Draai de dop van de witte slang los.► Sluit de witte slang aan op het ventiel van de lekke band.► Sluit de stekker van de compressor aan op de 12V-aansluiting van de auto.► Bevestig de sticker met de snelheidslimiet.
WARNI NG
De sticker met de snelheidslimiet moet in het interieur, in het gezichtsveld van de bestuurder, worden geplakt om hem/haar te herinneren aan het feit dat de band tijdelijk is gerepareerd.
► Start de motor en laat de motor draaien.
NOTIC E
Schakel de compressor niet in voordat de witte slang is aangesloten op het ventiel van de band: de bandenreparatievloeistof wordt anders buiten de band gespoten.
► Schakel de compressor in door de schakelaar B in de stand I te zetten tot de bandenspanning 2,0 bar bedraagt. De bandenreparatievloeistof wordt onder druk in de band gespoten; neem gedurende deze handeling de slang niet los van
het ventiel (kans op spatten).
NOTIC E
Als na ongeveer 7 minuten de gewenste bandenspanning niet is bereikt, is de band niet te repareren met de bandenreparatieset; neem voor hulp contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
► Verwijder de set en draai de dop van de witte slang vast. Zorg ervoor dat restanten van de vloeistof niet op of in de auto terecht kunnen komen. Houd de set binnen handbereik.
WARNI NG
Let op: de bandenreparatievloeistof is schadelijk bij inname en irriterend voor de ogen.Houd de vloeistof buiten het bereik van kinderen.De uiterste gebruiksdatum van de vloeistof is op de flacon vermeld.Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar lever deze in bij een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige of een officieel inzamelpunt.Vergeet niet om bij een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige een nieuwe flacon met bandenreparatievloeistof te kopen.
► Ga onmiddellijk ongeveer vijf kilometer met lage snelheid (tussen 20 en 60 km/h) rijden, zodat de vloeistof het lek kan dichten.
289
Bluetooth®-audiosysteem
10
Radio:Automatisch stapsgewijs zoeken naar een radiozender met een lagere/hogere frequentie.Media:Selecteren van het vorige/volgende nummer van de CD, USB, gestreamde audio.Scrollen in een lijst.Radio:Handmatig stapsgewijs zoeken naar een radiozender met een lagere/hogere frequentie.Selecteren van de vorige/volgende MP3-afspeellijst.Media:Selecteren van vorige/volgende map/genre/artiest/afspeellijst van het USB-apparaat.Scrollen in een lijst.Annuleren van de huidige bewerking.Eén niveau omhooggaan in een structuur (menu of map).Toegang tot het hoofdmenu.
In- of uitschakelen van TA-functie (verkeersinformatie).
Lang indrukken: selecteren van berichtensoort.Selecteren van het type radiosignaal (FM/DAB/AM).
Stuurkolomschakelaars
Stuurkolomschakelaars -
Type 1
Radio:Selecteren van de vorige/volgende voorkeuzezender.Selecteren van het vorige/volgende item uit een menu of lijst.Media:Selecteren van het vorige/volgende nummer.Selecteren van het vorige/volgende item uit een menu of lijst.Radio:Kort indrukken: weergeven van de lijst met radiozenders.Lang indrukken: bijwerken van de lijst.Media:Kort indrukken: weergeven van de lijst met
mappen.Lang indrukken: weergeven van de verschillende sorteeropties.Bij ander gebruik dan telefoon:Kort indrukken: wijzigen van de audiobron (radio, USB, AUX (mits apparaat is aangesloten), CD, streaming), bevestiging als het menu “Telefoon” geopend is.Lang indrukken: openen van het menu “Telefoon”.
Bij een binnenkomend gesprek:Kort indrukken: aannemen van het gesprek.Lang indrukken: weigeren van het gesprek.Tijdens het gebruik van de telefoon:Kort indrukken: openen van het contextuele telefoonmenu.Lang indrukken: beëindigen van het gesprek.Bevestigen van een selectie.
Verhogen van het geluidsvolume.
Verlagen van het geluidsvolume.
Onderbreken/weer inschakelen van het geluid door gelijktijdig indrukken van de volumetoetsen.
Stuurkolomschakelaars -
Type 2
Toegang tot de hoofdmenu.
Verhogen van het geluidsvolume.
Onderbreken/weer inschakelen van het geluid.Verlagen van het geluidsvolume.
Bij ander gebruik dan telefoon:Kort indrukken: wijzigen van de audiobron (radio, USB, AUX (mits apparaat is aangesloten),
290
CD, streaming), bevestiging als het menu “Telefoon” geopend is.Lang indrukken: openen van het menu “Telefoon”.Bij een binnenkomend gesprek:Kort indrukken: aannemen van het gesprek.Lang indrukken: weigeren van het gesprek.Tijdens het gebruik van de telefoon:Kort indrukken: openen van het contextuele telefoonmenu.Lang indrukken: beëindigen van het gesprek.Starten van de spraakherkenning van uw smartphone via het systeem.Radio:Kort indrukken: weergeven van de lijst met radiozenders.Lang indrukken: bijwerken van de lijst.Media:Kort indrukken: weergeven van de lijst met mappen.Lang indrukken: weergeven van de verschillende sorteeropties.Radio:
Selecteren van de vorige/volgende voorkeuzezender.Selecteren van het vorige/volgende item uit een menu of lijst.Media:Selecteren van het vorige/volgende nummer.Selecteren van het vorige/volgende item uit een menu of lijst.Indrukken van de draaiknop: bevestigen.
Menu's
Afhankelijk van de uitvoering.“Multimedia”: Parameters media, Radio-instellingen.“Telefoon”: Bellen, Beheer index, Instelling telefoon, Gespr. beëindigen.“Boordcomputer”.
“Onderhoud”: diagnose, Logboek waarschuw., enz.“Verbindingen”: beheer van de verbindingen, apparaten zoeken.“Persoonlijke instelling - configuratie”: Parameters van de auto definiëren, Taalkeuze, Configuratie beeldscherm, Keuze van eenheden, Datum en tijd instellen.Druk op de toets “MENU”.
Scrollen tussen de menu's.
Toegang tot een menu.
Radio
Een radiozender selecteren
Druk herhaaldelijk op de toets SOURCE om de radiofunctie te selecteren.Druk op deze toets om een frequentieband te selecteren (FM/AM/DAB).Druk op een van de toetsen voor automatisch zoeken naar een radiozender.Druk op een van de toetsen om handmatig naar hogere/lagere frequenties te zoeken.Druk op deze toets voor een lijst van de beschikbare zenders in het gebied waar u zich bevindt.Druk langer dan 2 seconden op de toets om deze lijst bij te werken. Tijdens het bijwerken is de geluidsweergave uitgeschakeld.
RDS
NOTIC E
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel bij radiogolven en duidt niet op een storing in het audiosysteem.
294
NOTIC E
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting wordt het draagbare apparaat automatisch opgeladen.
Afspeelmodus
De volgende afspeelmodi zijn beschikbaar:– Normaal: de nummers worden afgespeeld in de volgorde waarop de geselecteerde bestanden zijn gerangschikt.– Shuffle: de nummers van een album of in een map worden in een willekeurige volgorde afgespeeld.– Willekeurig voor alle media: alle nummers van alle mediaspelers worden in een willekeurige volgorde afgespeeld.– Herhaling: alleen de nummers van dit album of deze map worden afgespeeld.Druk op deze toets om naar het contextmenu van de functie Media te gaan.
Druk op deze toets om de gekozen afspeelmodus te selecteren.Druk op deze toets om te bevestigen.
De keuze wordt bovenaan het scherm getoond.
* Afhankelijk van de beschikbaarheid en het type van het gebruikte apparaat.
Een af te spelen nummer selecteren
Druk op een van deze toetsen om naar het vorige/volgende nummer te gaan.Druk op een van deze toetsen om naar de vorige/volgende map te gaan.
Bestanden indelen
Houd deze toets enige tijd ingedrukt om de verschillende indelingsmogelijkheden te bekijken.Kies voor een indeling op "Map"/"Artiest"/"Genre"/"Afspeellijst".Afhankelijk van de beschikbaarheid en het type van het gebruikte apparaat.Druk op OK om de gekozen indeling te selecteren en druk vervolgens opnieuw op OK om uw keuze te bevestigen.
Bestanden afspelen
Druk deze toets kort in om de gekozen indeling weer te geven.Scrol door de lijst met de toetsen links/rechts en omhoog/omlaag.
Bevestig uw keuze door op OK te drukken.Druk op een van deze toetsen om naar het vorige/volgende nummer in de lijst te gaan.Houd een van deze toetsen ingedrukt voor snel vooruit/achteruit zoeken.
Druk op een van deze toetsen om naar de/het volgende/vorige “Map”/“Artiest”/“Genre”/“Afspeellijst”* in de lijst te gaan.
CD-speler
Gebruik alleen ronde CD's.Bepaalde systemen voor kopieerbeveiliging op originele CD's of zelfgebrande CD's kunnen storingen veroorzaken die niets te maken hebben met de kwaliteit van de CD-speler.Bij het invoeren van een CD start het afspelen automatisch.
WARNI NG
Het systeem herkent geen externe CD-spelers die op de USB-aansluiting worden aangesloten.
Als er al een CD in het apparaat zit die u wilt beluisteren, druk dan herhaaldelijk op de toets SOURCE om de functie “CD” te selecteren.Druk op een van de toetsen voor het selecteren van een nummer op de CD.Druk op de toets LIST voor een lijst van de beschikbare nummers op de CD.Houd een van deze toetsen ingedrukt voor snel vooruit/achteruit zoeken.
295
Bluetooth®-audiosysteem
10
Afspelen van een
MP3-compilatie
Plaats een disc met MP3-bestanden in de CD-speler.Het audiosysteem scant de CD tot alle nummers zijn gevonden; hierdoor kan het enkele tot enkele tientallen seconden duren voordat het afspelen begint.
WARNI NG
Op een enkele disc kan de CD-speler tot 255 MP3-bestanden lezen, verspreid over 8 niveaus.Het is echter raadzaam het aantal niveaus tot twee te beperken om een lange laadtijd van de CD te voorkomen.Tijdens het afspelen wordt de mappenstructuur niet aangehouden.Alle bestanden worden op hetzelfde niveau weergegeven.
Als de CD die u wilt beluisteren reeds in het apparaat is geplaatst, druk dan herhaaldelijk op de toets SOURCE om de functie “CD” te selecteren.Druk op een van de toetsen voor het selecteren van een map op de CD.Druk op een van de toetsen voor het selecteren van een nummer op de CD.Druk op de toets LIST voor een lijst van de beschikbare bestanden op de MP3-compilatie.
Houd een van deze toetsen ingedrukt voor snel vooruit/achteruit zoeken.
Bluetooth®-audiostreaming
Met streaming kunt u de muziek op uw telefoon via de luidsprekers van uw auto afspelen.Koppel de telefoon.(Zie het hoofdstuk “Een Bluetooth®-telefoon koppelen”.)Activeer de streamingfunctie door op SOURCE te drukken.In bepaalde gevallen moet het afspelen van de audiobestanden vanaf het toetsenbord worden gestart.De audiobestanden kunnen worden geselecteerd met de toetsen op het bedieningspaneel van het audiosysteem en de toetsen op het stuurwiel. De bijbehorende informatie kan worden weergegeven op het scherm.Als de telefoon deze functie ondersteunt. De geluidskwaliteit is afhankelijk van de kwaliteit van de door de telefoon verzonden bestanden.
Aansluiten van een
Apple®-speler
Sluit de Apple®-speler met een geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.Het afspelen begint automatisch.De bediening gebeurt via het audiosysteem van de auto.
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten/albums/genres/afspeellijsten).De softwareversie van het audiosysteem kan incompatibel zijn met de generatie van uw Apple®-speler.
Informatie en tips
De CD-speler speelt audiobestanden af met de extensie “.mp3”, “.wma”, “.wav” en “.aac” met een bitrate tussen 32 kbps en 320 kbps.De CD-speler is ook compatibel met de TAG-modus (ID3 tag, WMA TAG).Andere typen bestanden (“.mp4” enz.) kunnen niet worden afgespeeld.Bestanden met de extensie “.wma” moeten voldoen aan de WMA 9-standaard.De bemonsteringsfrequenties (sampling rates) zijn 11, 22, 44 en 48 kHz.Via de USB-aansluiting speelt het systeem audiobestanden af met de extensie “.mp3”, “.wma”, “.wav”, “.cbr” en “.vbr” met een bitrate\
van 32 tot 320 kbps.
Andere typen bestanden (“.mp4” enz.) kunnen niet worden afgespeeld.Bestanden met de extensie “.wma” moeten voldoen aan de WMA 9-standaard.De bemonsteringsfrequenties (sampling rates) zijn 11, 22, 44 en 48 kHz.Geadviseerd wordt om voor bestandsnamen maximaal 20 karakters te gebruiken; vermijd daarbij speciale tekens (bijv.: " ? ; ù) om
296
problemen met het afspelen of de weergave te voorkomen.Om een gebrande CD-R of CD-RW te kunnen afspelen moet bij het branden bij voorkeur de standaard ISO 9660 niveau 1, 2 of Joliet zijn geselecteerd.Als de disc met een andere standaard is gebrand, kan deze mogelijk niet correct worden afgespeeld.Gebruik bij één disc altijd dezelfde standaard voor het branden en selecteer bij het branden altijd de laagste snelheid (maximaal 4x) voor een optimale geluidskwaliteit.Voor multisessie-CD's wordt de standaard Joliet aanbevolen.Gebruik geen USB-verdeelstekker om beschadiging van het systeem te voorkomen.
WARNI NG
Gebruik uitsluitend USB-sticks die geformatteerd zijn naar FAT32 (File Allocation Table).
NOTIC E
Gebruik voor een correcte werking de originele USB-kabels van Apple®.
Telefoon
Koppelen van een
Bluetooth®-telefoon
WARNI NG
Het koppelen van een Bluetooth-telefoon met het Bluetooth handsfree-systeem van uw
audiosysteem mag om veiligheidsredenen en vanwege het feit dat deze handelingen gedurende langere tijd de aandacht van de bestuurder vragen, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en met het contact AAN.
NOTIC E
Activeer de Bluetooth-functie van uw telefoon en zorg ervoor dat “zichtbaar voor alle apparaten” aan staat (configuratie van de telefoon).
NOTIC E
Welke diensten beschikbaar zijn, is afhankelijk van het netwerk, de simkaart en de compatibiliteit van het gebruikte Bluetooth-toestel.Controleer de handleiding van uw telefoon en de informatie van uw provider om te kijken tot welke diensten u toegang hebt.
Procedure via de telefoon
Selecteer de naam van het systeem in de lijst van gedetecteerde apparaten.
Procedure via het systeem
Druk op de toets MENU.
Selecteer “Verbindingen”.
Bevestig met OK.
Selecteer “Extern apparaat zoeken via
Bluetooth”.Bevestig met OK.
Er wordt een venster weergegeven met de melding “Bezig met zoeken”.Selecteer in de lijst van gedetecteerde apparaten de te koppelen telefoon. Er kan slechts één telefoon per keer worden gekoppeld.
298
Druk op OK om te bevestigen.
Ontvangen van een oproep
Wanneer een oproep wordt ontvangen, is dit te herkennen aan een beltoon en een pop-upvenster op het scherm.Selecteer met de toetsen het tabblad "JA" op het scherm.Bevestig met OK.
Druk op deze stuurwieltoets om het gesprek aan te nemen.
Een gesprek tot stand
brengen
Via het menu “Telefoon”.Selecteer “Bellen”.Selecteer “Nummer kiezen”.OfSelecteer “Telefoonboek”.Of
Selecteer “Logboek”.Bevestig met OK.
Houd deze toets langer dan twee seconden ingedrukt om het telefoonboek te openen. Vervolgens kunt u met de draaiknop door het telefoonboek scrollen.
Beëindigen van een oproep
Via het menu “Telefoon”.
Selecteer “Gesprek beëindigen”.Bevestig met OK om het gesprek te beëindigen.Druk tijdens een telefoongesprek langer dan twee seconden op een van deze toetsen.
NOTIC E
Afhankelijk van de compatibiliteit van de telefoon heeft het systeem toegang tot het
telefoonboek van de telefoon gedurende de tijd dat de Bluetooth-verbinding actief is.
NOTIC E
Vanaf bepaalde typen gekoppelde Bluetooth-telefoons kunt u contacten vanuit de telefoon opslaan in het geheugen van het audiosysteem.De op deze manier geïmporteerde contacten worden opgeslagen in een telefoonboek dat, ongeacht welke telefoon is gekoppeld, vrij toegankelijk is.Het menu van het telefoonboek is niet beschikbaar als het telefoonboek leeg is.
Gesprekken beheren
Druk tijdens het gesprek op OK om het
contextmenu te openen.
Gesprek beëindigen
Selecteer in het contextmenu “Gespr. beëindigen” om het gesprek te beëindigen.Bevestig met OK.
Microfoon uitschakelen
(zodat de gesprekspartner niet kan meeluisteren)In het contextmenu:
– selecteer “Micro OFF” om de microfoon uit te schakelen.– deselecteer “Micro OFF” om de microfoon in te schakelen.Bevestig met OK.
Telefoonmodus
In het contextmenu:
– selecteer “Modus telefoon” om het gesprek via de telefoon voort te zetten (bijv. om tijdens
het uitstappen het gesprek te kunnen vervolgen).– deselecteer “Modus telefoon” om het gesprek via de auto voort te zetten.Bevestig met OK.
Als het contact UIT is gezet, wordt de Bluetooth-verbinding automatisch weer tot stand gebracht als u in de auto stapt en wordt het geluid weer weergegeven via het systeem (afhankelijk van
de specificaties van de telefoon).