95
Ergonomie en comfort
3
NOTIC E
Onderhoud van het ventilatie- en airconditioningsysteem► Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat de filterelementen periodiek vervangen.Het is raadzaam om een gecombineerd interieurfilter te gebruiken. Dankzij het toegevoegde speciale actieve middel is de lucht die de inzittenden inademen schoner en blijft het passagierscompartiment schoner (vermindering van allergische reacties, onaangename geurtjes en vetaanslag).► Om een correcte werking van de airconditioning te garanderen, moet u deze overeenkomstig de aanbevelingen in het onderhouds- en garantieboekje laten controleren.
Bevat gefluoreerde broeikasgassen R134aAfhankelijk van de uitvoering en het land van bestemming bevat het airconditioningsysteem
gefluoreerde broeikasgassen R134a.Gascapaciteit 0,5 kg (+/- 0,025 kg), GWP-index 1430 (CO2-equivalent: 0,715 t).
NOTIC E
Stop & StartDe verwarmings- en airconditioningssystemen werken alleen als de motor draait.Schakel tijdelijk het Stop & Start-systeem uit om een comfortabele temperatuur in het passagierscompartiment te behouden.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de Stop & Start.
NOTIC E
ECO-rijmodusDoor deze modus te selecteren neemt het verbruik van elektrische energie af, maar worden de prestaties van de verwarming en airconditioning beperkt, hoewel deze niet worden uitgeschakeld.
Verwarming
Handmatig bediende
airconditioning
De airconditioning werkt alleen bij draaiende motor.
1.Temperatuur.
2.Luchtstroom.
3.Luchtverdeling.
4.Recirculatie van lucht in het interieur.
5.Airconditioning aan/uit.
96
Luchtopbrengst
► Draai aan knop 2 om de gewenste luchtopbrengst te verkrijgen.
NOTIC E
Wanneer de knop van de luchtopbrengstregeling in de stand minimaal staat (systeem UIT), wordt de temperatuur niet meer geregeld. Er blijft door de rijwind
echter nog wel een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Temperatuur
► Draai knop 1 van “LO” (koel) naar “HI” (warm) om de temperatuur naar behoefte in te stellen.
Luchtverdeling
► Druk herhaaldelijk op toets 3 om de luchtstroom te verdelen naar:– de voorruit, de zijruiten en de voetenruimten, – de voetenruimten,– de middelste ventilatieroosters, de zijventilatieroosters en de voetenruimten,– de voorruit, de zijruiten, de middelste ventilatieroosters, de zijventilatieroosters en de voetenruimten,– de middelste ventilatieroosters en de zijventilatieroosters, – de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of ontdooien).
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk jaargetijde, bij draaiende motor en mits de ruiten zijn gesloten.Dit systeem maakt het mogelijk om:– in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen,– in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
► Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.Om bij ingeschakelde airconditioning sneller koele lucht te verkrijgen kunt u gedurende enige tijd de recirculatiestand inschakelen door op toets 4 te drukken. Schakel daarna de toevoer van buitenlucht weer in.
NOTIC E
De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst in de stand UIT staat.
WARNI NG
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
Automatische
airconditioning met
gescheiden regeling
1.Temperatuur.
2.Luchtstroom.
3.Luchtverdeling.
4.Recirculatie van lucht in het interieur.
5.Airconditioning aan/uit.
6.Automatische comfortmodus.
7.Programma “Zicht”.
8.Functie “Mono” of verwarming en airconditioning achter in-/uitschakelen (afhankelijk van de uitvoering).
Automatische
comfortmodus
► Druk meerdere keren op toets “AUTO” (6).De geactiveerde modus wordt zoals hieronder beschreven op het scherm weergegeven:Zorgt voor een dynamische, effectieve luchtstroom.
Biedt het beste compromis tussen een comfortabele temperatuur en een stille werking.
97
Ergonomie en comfort
3
Zorgt voor een zachte, stille werking door de luchtstroom te beperken.
NOTIC E
Wanneer de motor koud is, zal de luchtstroom slechts geleidelijk toenemen tot het optimale niveau om te voorkomen dat te veel koude lucht wordt verspreid.Bij koud weer wordt er eerst alleen warme
lucht naar de voorruit, de zijruiten en de voetenruimte gevoerd.
Handmatige modus
Als u dat wenst, kunt u een andere dan de door het systeem voorgestelde modus kiezen door een instelling te wijzigen. De overige functies worden dan nog steeds automatisch geregeld.Zodra een instelling wordt gewijzigd, verdwijnt het symbool “AUTO”.
Uitschakelen van het
systeem
► Druk op toets 2 “-” totdat het ventilatorsymbool is verdwenen.Hierdoor worden alle functies van de automatische airconditioning met gescheiden regeling uitgeschakeld.De temperatuur wordt niet langer geregeld. Er blijft door de rijwind echter nog wel een kleine luchtstroom gehandhaafd.
► Druk op toets 2 “+” om het systeem weer in te schakelen.
Temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk van elkaar naar wens instellen.De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op een temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.► Duw toets 1 omlaag om de waarde te verlagen of omhoog om de waarde te verhogen.
NOTIC E
Een waarde van rond de 21 zorgt voor een optimaal comfort. Afhankelijk van uw wensen is een instelling tussen 18 en 24 gebruikelijk.Daarnaast raden we aan om instellingsverschillen tussen links en rechts van meer dan 3 te vermijden.
NOTIC E
Als de temperatuur in de auto bij het instappen aanzienlijk lager of hoger is dan de ingestelde waarde van de comfortmodus, hoeft de weergegeven waarde niet te worden
gewijzigd om het vereiste comfortniveau te bereiken. Het systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
NOTIC E
Om het passagierscompartiment maximaal te koelen of te verwarmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden.► Duw toets 1 omlaag tot “LO” wordt weergegeven of omhoog tot “HI” wordt weergegeven.
Functie “Mono”
Het comfortniveau aan passagierszijde kan worden aangepast aan het comfortniveau aan bestuurderszijde (monozone).
► Druk op de desbetreffende toets 8 om de functie in/uit te schakelen.Als de functie wordt ingeschakeld, gaat het controlelampje in de toets branden.De functie wordt automatisch uitgeschakeld als een passagier de temperatuurschakelaar
gebruikt.
Verwarming en
airconditioning achter
► Druk op de desbetreffende toets 8 om de functie in/uit te schakelen.
98
NOTIC E
Raadpleeg het hoofdstuk Verwarming en airconditioning achter voor meer informatie.
Programma “Zicht”
► Druk op toets 7 “Zicht” om de voorruit en de zijruiten sneller te ontwasemen of ontdooien.Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.► Druk nogmaals op toets 7 “Zicht” om het programma te stoppen.Of► Druk op toets 6 “AUTO” om terug te keren naar het automatische comfortprogramma.
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk jaargetijde, bij draaiende motor en mits de ruiten
zijn gesloten.Dit systeem maakt het mogelijk om:– in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen,– in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
► Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.Om bij ingeschakelde airconditioning sneller koele lucht te verkrijgen kunt u gedurende enige tijd de recirculatiestand inschakelen door op toets 4 te drukken. Schakel daarna de toevoer van buitenlucht weer in.
NOTIC E
De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst in de stand UIT staat.
WARNI NG
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
Luchtverdeling
► Druk herhaaldelijk op toets 3 om de luchtstroom te verdelen naar:– de voorruit, de zijruiten en de voetenruimten, – de voetenruimten,– de middelste ventilatieroosters, de zijventilatieroosters en de voetenruimten,– de voorruit, de zijruiten, de middelste
ventilatieroosters, de zijventilatieroosters en de voetenruimten,– de middelste ventilatieroosters en de zijventilatieroosters,
– de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of ontdooien).
Luchtopbrengst
► Druk op de toetsen 2 om de luchtopbrengst te verhogen/verlagen.Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator) verschijnt. Het symbool wordt, afhankelijk van de ingestelde waarde, geleidelijk voller of leger.
Recirculatie van lucht in
het interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan van de voorruit en zijruiten.Door de lucht in het interieur te recirculeren blijft het passagierscompartiment vrij van onaangename geuren en uitlaatgassen van buiten. Ook komt hierdoor het passagierscompartiment sneller op de gewenste temperatuur.► Druk op deze toets om de functie in of
uit te schakelen (bevestigd door het branden/doven van het controlelampje).
99
Ergonomie en comfort
3
Ontwasemen en
ontdooien voorruit
Deze symbolen op het bedieningspaneel geven aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Verwarming of handmatig
bediende airconditioning
► Zet de aanjagersnelheid, de temperatuur en de luchtverdeling in de met de desbetreffende opdruk weergegeven stand.► Inschakelen van de airconditioning: druk op deze toets, het lampje van de toets gaat branden.
Automatische
airconditioning met
gescheiden regeling
► Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.► Druk nogmaals op deze toets of op “AUTO” om deze functie uit te schakelen.Het systeem keert terug naar dezelfde instellingen als die van vóór het uitschakelen.
Ontwasemen/ontdooien
van de achterruit en/of
buitenspiegels
► Druk op deze toets om de achterruit en buitenspiegels te ontwasemen/ontdooien (afhankelijk van de uitvoering).Als de functie wordt ingeschakeld, gaat het controlelampje in de toets branden.Het ontwasemen/ontdooien wordt automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat er te veel energie wordt verbruikt.
Schakel het ontwasemen/ontdooien uit zodra u dit niet meer nodig hebt, omdat een geringer energieverbruik leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik.
NOTIC E
Ontwasemen/ontdooien werkt alleen bij draaiende motor.
100
Verwarming en
airconditioning achter
Als uw auto is voorzien van een airco-unit achter in het dak, verspreidt dit systeem de gekoelde/verwarmde lucht via een distributierail en afzonderlijke uitstroomopeningen.
Luchtopbrengst
► Draai aan de knop om de luchtcirculatie te doen toenemen of afnemen.
Temperatuurinstelling
► Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de temperatuur naar behoefte in te stellen.Deze regeling past tegelijkertijd de temperatuur en de locatie van de luchttoevoer aan:– blauw: de lucht wordt voornamelijk via het dak toegevoerd,– rood: de lucht wordt voornamelijk via de uitstroomopening rechts op de derde zitrij toegevoerd.
Inschakelen/uitschakelen
Afhankelijk van de uitvoering is deze toets voorin te bedienen, vanaf het bedieningspaneel voor de automatische airconditioning met gescheiden regeling.► Druk op deze toets om de bediening van de toetsen achter in of uit te schakelen.
Extra verwarming/
ventilatie
Verwarming
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem dat het passagierscompartiment voorverwarmt en de ruiten sneller ontdooit.Dit controlelampje brandt als het systeem wordt geprogrammeerd of als het op afstand wordt ingeschakeld via de afstandsbediening.Het knippert zolang de verwarming werkt en gaat uit aan het einde van de verwarmingscyclus of wanneer de verwarming wordt uitgeschakeld met de afstandsbediening.
Ventilatie
Dit systeem ventileert het passagierscompartiment met buitenlucht om ervoor te zorgen dat in de zomer een aangenamere temperatuur wordt ervaren bij het instappen.
101
Ergonomie en comfort
3
Programmeren
Gebruik bij een TOYOTA Pro Touch met navigatiesysteem de afstandsbediening om de extra verwarming te starten/stoppen.Gebruik bij een Bluetooth®-audiosysteem of een TOYOTA Pro Touch de afstandsbediening om de extra verwarming te starten/stoppen en/of de voorverwarmingstijd aan te passen.
Met Bluetooth®-audiosysteem
► Druk op de toets MENU om het hoofdmenu te openen. ► Selecteer “Voorverw./Voorventil”.► Selecteer “Activering” en voor het programmeren indien nodig “Parameters”.► Selecteer “Verwarm.” om de motor en het passagierscompartiment voor te verwarmen of “Ventilatie” om het passagierscompartiment te ventileren.
► Selecteer:• de eerste klok om het tijdstip te programmeren/op te slaan waarop de voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt,• de tweede klok om een tweede tijdstip te programmeren/op te slaan waarop de voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.
N OTIC E
Met behulp van deze twee klokken en afhankelijk van het seizoen kunt u bijvoorbeeld de ene of de andere starttijd selecteren.Een melding op het scherm bevestigt uw keuze.
Met TOYOTA Pro Touch
Druk op Connect-app om de hoofdpagina weer te geven.Druk vervolgens op “Programmeerbare verwarming/ventilatie”.► Selecteer het tabblad “Status” om het systeem in/uit te schakelen.► Selecteer het tabblad “Overige instellingen” en kies de modus “Verwarm.” om de motor en het passagierscompartiment voor te verwarmen of “Ventilatie” om het passagierscompartiment te ventileren.► Stel vervolgens het inschakeltijdstip
in waarbij voor elke selectie de voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.Druk op deze toets om op te slaan.
Met TOYOTA Pro Touch met
navigatiesysteem
In het menu Applicaties > Voertuigapps:
► Selecteer Programmeren airconditioning.► Druk op het tabblad Status om het systeem in/uit te schakelen.► Druk op het tabblad Instellingen om de modus Verwarming te selecteren om de motor en het passagierscompartiment voor te verwarmen of de modus Ventilatie om het passagierscompartiment te ventileren.► Stel vervolgens het inschakeltijdstip voor elke selectie in en sla dit op.► Druk op OK om te bevestigen.
NOTIC E
Er moet een periode van ten minste 60 minuten zitten tussen de verschillende programma's.
NOTIC E
Afhankelijk van de buitentemperatuur is er extra tijd nodig ten opzichte van de opgeslagen activeringstijd om de ingestelde temperatuur te bereiken.Deze extra tijd is maximaal 45 minuten.
104
Voorgeprogrammeerde
airco (elektrisch)
Met deze functie kunt u de temperatuur in het passagierscompartiment zo programmeren dat deze een vooraf gedefinieerde, niet-wijzigbare temperatuur (ongeveer 21°C) bereikt voordat u in de auto stapt, op de dagen en tijden van uw keuze.De functie is zowel beschikbaar wanneer de auto is aangesloten als wanneer deze niet is aangesloten.
Programmeren
Met Bluetooth®-audiosysteem
Het vooraf instellen van de temperatuur is niet mogelijk bij het Bluetooth®-audiosysteem.
Met TOYOTA Pro Touch of TOYOTA Pro Touch met navigatiesysteem
Het programmeren kan worden uitgevoerd vanaf een smartphone met
behulp van de app MyToyota (binnenkort beschikbaar).Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de op afstand bedienbare functies.
Met TOYOTA Pro Touch met navigatiesysteem
Via het menu Applicaties.
Druk op “Auto apps” om de startpagina van de apps te openen.Selecteer Airconditioning.
► Druk op + om een programma toe te voegen.► Selecteer het tijdstip waarop u in de auto stapt en de gewenste dagen. Druk op OK.► Druk op ON om dit programma te activeren.De sequentie voor de temperatuurinstelling begint ongeveer 45 minuten voor de geprogrammeerde tijd wanneer de auto is aangesloten (20 minuten wanneer de auto niet is aangesloten) en wordt daarna 10 minuten aangehouden.
NOTIC E
U kunt meerdere programma's instellen.Elk programma wordt in het systeem opgeslagen.Voor het optimaliseren van de actieradius raden we u aan om een programma te starten terwijl de auto is aangesloten.
NOTIC E
Het ventilatorgeluid dat u hoort tijdens het op temperatuur brengen van de auto is volkomen normaal.
Voorwaarden voor werking
– De functie wordt alleen geactiveerd wanneer het contact UIT staat en de auto is vergrendeld.– Wanneer de auto niet is aangesloten, wordt de functie alleen geactiveerd als het laadniveau van het batterijpakket meer dan 50% bedraagt.– Als de auto niet is aangesloten en een terugkerend programma actief is (bijv. van maandag t/m vrijdag), wordt het programma gedeactiveerd als er twee sequenties voor de temperatuurinstelling worden uitgevoerd zonder dat de auto wordt gebruikt.