Page 170 of 272

170
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze vloeistof is onontvlambaar, kleurloos en geurloos (indien koel bewaard).Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet u de huid wassen met kraanwater en zeep. Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen dan onmiddellijk gedurende ten minste 15 minuten met grote hoeveelheden kraanwater of een oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een blijvend branderig gevoel of blijvende irritatie.Als de vloeistof wordt ingeslikt, spoel de mond dan met schoon water en drink vervolgens een ruime hoeveelheid water.Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het risico van het vrijkomen van ammoniakdampen niet worden uitgesloten: adem deze niet in. Ammoniakdampen werken irriterend op de slijmvliezen (ogen, neus en keel).
WARNI NG
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van kinderen, in de originele flacon of jerrycan.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een vlakke en horizontale ondergrond staat.Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur van de auto hoger is dan -11°C. Als het kouder is, bevriest AdBlue® waardoor u de vloeistof niet in het
reservoir kunt gieten. Laat uw auto enkele uren op een warmere plaats staan en vul vervolgens het reservoir bij.
WARNI NG
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
WARNI NG
Als er AdBlue® op de zijkant van de auto of op een andere plaats is gemorst, spoel het dan onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg met een vochtige doek.Gekristalliseerde vloeistof moet worden verwijderd met een spons en warm water.
WARNI NG
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld nadat het reservoir leeg is geraakt, dient u ongeveer 5 minuten te wachten voordat u het contact weer AAN zet, zonder het bestuurdersportier te openen, de auto te ontgrendelen, de sleutel in het contactslot te steken of de “Keyless entry and start”-sleutel in het interieur te brengen.Zet vervolgens het contact AAN en start na 10
seconden wachten de motor.
► Zet het contact UIT en verwijder de sleutel uit het contactslot om de motor uit te zetten.of► Druk bij een auto met Keyless entry and start op de knop “START/STOP” om de motor uit te zetten.
► Zorg dat de auto is ontgrendeld en open de tankdopklep. Draai de blauwe dop van het AdBlue®-reservoir linksom en verwijder de dop.► Als u in het bezit bent van een flacon of jerrycan met AdBlue®: controleer eerst de houdbaarheidsdatum en lees vervolgens aandachtig de instructies op het etiket voordat u de inhoud van de flacon/jerrycan in het AdBlue-reservoir van uw auto giet.► Als u een AdBlue®-pomp gebruikt: steek het vulpistool in de vulopening en vul bij tot het vulpistool automatisch afslaat.
WARNI NG
Om te voorkomen dat het AdBlue®-reservoir overstroomt, wordt aanbevolen:– Om 10 tot 13 liter bij te vullen met behulp van de AdBlue®-flacons of jerrycans.– Om bij een tankstation bij te vullen tot het vulpistool voor de eerste keer automatisch afslaat.
Page 171 of 272

171
Praktische informatie
7
WARNI NG
Als het AdBlue®-reservoir volledig leeg is, wat wordt bevestigd door de melding “Vul AdBlue bij: starten onmogelijk”, moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Na het bijvullen
► Plaats de blauwe dop op de vulopening en draai de dop zo ver mogelijk rechtsom.► Sluit de tankdopklep.
Voer de flacons of jerrycans AdBlue® niet af als huishoudelijk afval.Deponeer ze in speciaal daarvoor bestemde containers of breng ze terug naar het bedrijf waar u ze gekocht hebt.
In de vrijloop zetten
In bepaalde situaties moet u de auto in de vrijloop zetten (tijdens slepen van de auto, op een rollenbank, in een wasstraat, bij vervoer als vracht via het spoor of over het water, enz.).De procedure varieert afhankelijk van het type transmissie en parkeerrem.
Bij handgeschakelde
transmissie en elektrisch
bedienbare parkeerrem /
Procedure voor in vrijloop zetten
► Zet de selectiehendel bij draaiende motor en ingetrapt rempedaal in de neutraalstand.► Zet bij ingetrapt rempedaal het contact UIT.► Laat het rempedaal los en zet het contact weer AAN.► Trap het rempedaal in en druk op de bedieningshendel om de parkeerrem te deactiveren.► Laat het rempedaal los en zet het contact UIT.
Herstellen van de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor.
Bij automatische transmissie
en elektrisch bedienbare
parkeerrem /
Procedure voor in vrijloop zetten
► Zet de keuzeschakelaar bij draaiende motor en ingetrapt rempedaal in de stand N.► Zet bij ingetrapt rempedaal het contact UIT.► Laat het rempedaal los en zet het contact weer
AAN.
► Trap het rempedaal in en druk op de bedieningshendel om de parkeerrem te deactiveren.► Laat het rempedaal los en zet het contact UIT.
Herstellen van de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor.
NOTIC E
Keyless entry and startTrap het rempedaal niet in bij het AAN of UIT zetten van het contact. Als u dat wel doet zal de motor starten, waardoor u opnieuw moet beginnen met de procedure.
Onderhoudstips
Algemene adviezen
Houd u aan de volgende voorschriften om beschadiging van uw auto te voorkomen.
Exterieur
WARNI NG
Gebruik nooit een hogedrukreiniger voor het reinigen van de motorruimte, omdat hierdoor het elektrische systeem beschadigd kan raken.Was de auto niet in fel zonlicht of in extreem koude omstandigheden.
Page 260 of 272

260
Helderheid 226Het opslaan van de snelheid 137–138Hill Assist Descent Control (HADC) 88–89Hill Descent Control 88–89Hill-Holder ~ Hill Start Assist 11 2Hoofdsteunen achter 49–50Hoofdsteunen verstellen 50Hoofdsteunen vóór 50Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~ Stuurverstelling 46Hulpoproep 81–83
I
Identificatiegegevens 201Identificatieplaatjes constructeur 201Identificatie (stickers) 201Indeling interieur ~ Interieurindeling 50Inductielader 52Infraroodcamera 124Inhoud brandstoftank ~
Brandstoftank (inhoud) 155–156Instapverlichting 75Instellingen van het systeem 226, 253Instrumentenpaneel 9, 124Interieurbeveiliging 39Interieurfilter 61, 167Interieurfilter (vervangen) 167
J
Jack-aansluiting 208
K
Kentekenplaatverlichting 185Keyless entry and start 24, 26–30, 105, 107Kinderbeveiliging 100Kinderen 90, 99Kinderen (veiligheid) 100Kinderzitjes 90, 94–96, 98–99Kinderzitjes (conventioneel) 98Kleurcode lak 201Klimaatregeling 65Klokje (instellen) 227, 254Koelvloeistof 165Koelvloeistoftemperatuur 16Koelvloeistoftemperatuurmeter 16Koplampverstelling 76Krik 177
L
Laadschot 53Laadzone 26–27, 35, 54Laden accu ~ Accu laden 189–190Lak 172, 201Lampen 181Lampen (vervangen) 180–181
Lampen vervangen 180–181Lampen (vervangen, referenties) 181Lane Departure Warning System 141, 146LED-verlichting 74, 181Lekke band 174–175, 177Lendensteun 44Lendensteun, verstelling 44Lichtschakelaar 72, 74Lokaliseren van de auto 25Luchtfilter 167Luchtfilter (vervangen) 167Luchtrecirculatie 64
M
Matten 50–51, 124Mat verwijderen 50–51Meldingen 251Menu 223Menu's (audio) 217–218, 232–233Menustructuren display 223
Milieu 7, 33, 70Mistachterlicht 72, 184Mistlampen 183Mistlampen vóór 72, 181Monteren allesdragers ~ Allesdragers monteren 162Motoren 198–200Motorkap 162–163Motorkapsteun 163Motorolie 164
Page:
< prev 1-8 9-16 17-24