4
221
4
Rijden
HIGHLANDER HV_EE
Rijden
.4-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ................ 222
Lading en bagage .................. 228
Rijden met een aanhangwagen.................... 230
4-2. Rijprocedures
Startknop ............................... 237
EV-modus .............................. 241
Hybridetransmissie ................ 243
Richting- aanwijzerschakelaar............ 247
Parkeerrem ............................ 247
Brake Hold ............................. 250
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar...................... 253
Automatic High Beam-systeem .................... 256
Schakelaar mistlampen ......... 258
Ruitenwissers en -sproeiers .. 259
Ruitenwisser en -sproeier achter .................................. 261
4-4. Tanken Openen van de tankdop ........ 2634-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense .............. 265
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . ..................277
LTA (Lane Tracing Assist)....... 289
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik .................... 298
RSA (Road Sign Assist) ......... 311
BSM (Blind Spot Monitor)....... 316
Toyota Parking Assist-sensor ....................... 327
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert).......................... 334
PKSB (Parking Support Brake)..................... 339
Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)... 345
Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden) ............... 351
Rijmodusselectieschakelaar... 355
Trail-modus ............................ 356
GPF-systeem (benzineroetfilter) ................. 357
Ondersteunende systemen .... 358
4-6. Rijtips
Rijden met een hybrideauto ... 364
Rijden in de winter.................. 366
Voorzorgsmaatregelen bij terreinauto's .................... 369
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 221 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM
223
4
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
HIGHLANDER HV_EE
■Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal (
→109)
Het is gemakkelijker om milieuvriendelijk te
rijden door te rijden overeenkomstig het dis-
play voor begeleiding milieubewust bedie-
nen gaspedaal. Ook kunt u door het gebruik
van de begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal uw “Eco Score” eenvoudig verho-
gen.
●Bij het wegrijden:
Trap, terwijl u binnen het “ECO Accelerator
Guidance”-bereik (begeleiding milieube-
wust bedienen gaspedaal) blijft, het gaspe-
daal geleidelijk in en accelereer tot aan de
gewenste snelheid. Wanneer wordt voor-
komen dat er overmatig wordt geaccele-
reerd, neemt de score van “Start” toe.
●Tijdens het rijden:
Laat, nadat u de gewenste snelheid hebt
bereikt, het gaspedaal los en rijd met een
constante snelheid binnen het “ECO Acce-
lerator Guidance”-bereik (begeleiding mili-
eubewust bedienen gaspedaal). Door de
auto binnen het bereik voor begeleiding
milieubewust bedienen gaspedaal te hou-
den, neemt de score van “Cruise” (con-
stant) toe.
●Bij het tot stilstand brengen van de auto:
Wanneer u bij het tot stilstand brengen van
de auto het gaspedaal eerder loslaat,
neemt de score voor “Stop” toe.
■Beperken van het vermogen van het
hybridesysteem (Brake Override-sys-
teem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het ver-
mogen van het hybridesysteem mogelijk
beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay en
het head-up display (indien aanwezig) ter-
wijl het systeem in werking is.
■Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling)
●Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt, wordt het vermogen
van het hybridesysteem mogelijk beperkt.
• Wanneer de selectiehendel van R in D, van D in R, van N in R, van P in D of van P
in R wordt gezet (D omvat S) terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, verschijnt er
een waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay en op het head-up
display (indien aanwezig). Lees de op het
multi-informatiedisplay en op het head-up
display (indien aanwezig) weergegeven
waarschuwingsmelding en volg de aanwij-
zingen op.
• Wanneer het gaspedaal te diep wordt inge- trapt terwijl de auto in zijn achteruit staat.
●Wanneer de wegrijregeling wordt geacti-
veerd, heeft uw auto mogelijk moeite met
het wegrijden in modder of op verse
sneeuw. Deactiveer in zo'n geval de TRC
(→ Blz. 360) om de wegrijregeling uit te
schakelen, zodat de auto gemakkelijker
wegrijdt in modder of op verse sneeuw.
●De wegrijregeling werkt niet als de
Trail-modus is ingeschakeld.
■Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto
adviseren wij rekening te houden met onder-
staande aanwijzingen:
●De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
●De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen.
●De eerste 1.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
• Rijd niet langdurig met een constante snel- heid.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het
desbetreffende land geldende wettelijke
voorschriften en controleer of de juiste brand-
stof verkrijgbaar is. ( →Blz. 528)
■Milieubewust rijden
→ Blz. 105
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 223 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM
2364-1. Voordat u gaat rijden
HIGHLANDER HV_EE
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wie-
len van de auto en de aanhangwagen.
Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in stand P.
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen
die tot ernstig letsel kunnen leiden.
■Voorzorgsmaatregelen bij het rijden
met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhang-
wagen of de maximaal toegestane gewich-
ten niet worden overschreden.
( → Blz. 231)
■Voorkomen van een ongeval of letsel
●Auto's met compact reservewiel: Rijd
niet met een aanhangwagen wanneer
het compacte reservewiel onder uw
auto is gemonteerd.
●Gebruik de volgende systemen niet bij
het rijden met een aanhangwagen.
• Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik
• LTA (Lane Tracing Assist)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• BSM (Blind Spot Monitor)
■Rijsnelheid bij het rijden met een
aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het
rijden met een aanhangwagen niet.
■Voor het afrijden van een lange hel-
ling
Minder snelheid en schakel terug. Schakel
bij het afdalen van een lange of steile hel-
ling echter niet plotseling terug.
■Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of
gedurende een langere periode achtereen
in. Anders kan het remsysteem oververhit
raken of kan de remwerking teruglopen.
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 236 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM
243
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
HIGHLANDER HV_EE
*1: Zet de selectiehendel onder normale
rijomstandigheden in stand D voor een
zo laag mogelijk brandstofverbruik en
een zo laag mogelijke geluidsproductie.
*2: Door in stand S een schakelbereik te selecteren, kunt u de mate van accelere-
ren en afremmen op de motor beïnvloe-
den.
■Tijdens het rijden met ingeschakelde
Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik
Ook wanneer er van de rijmodus naar de
sportmodus wordt geschakeld om op de
motor af te remmen, wordt er niet afgeremd
op de motor omdat het Dynamic Radar
Cruise Control-systeem met volledig snel-
heidsbereik niet wordt uitgeschakeld.
■Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling)
→ Blz. 223
Houd, terwijl het contact AAN staat,
het rempedaal ingetrapt* en zet de
selectiehendel in een andere stand ter-
wijl u de ontgrendelknop van de scha-
kelblokkering ingedrukt houdt.
: Zet de selectiehendel in een
andere stand terwijl u de ontgrendel-
knop van de schakelblokkering inge-
drukt houdt.
Hybridetransmissie
Selecteer de schakelstand op
basis van uw doel en de situatie.
Doel en functie van de
schakelstanden
Scha-
kelstandDoel of functie
PParkeren van de auto/inscha-
kelen van het hybridesysteem
RAchteruit
NNeutraalstand
DNormaal rijden*1
SRijden in stand S*2
( → Blz. 245)
WAARSCHUWING
■Rijden op glad wegdek
Schakel voorzichtig terug en vermijd plot-
seling accelereren om te voorkomen dat
de auto in een slip raakt of de aangedre-
ven wielen doorslippen.
OPMERKING
■Lading batterijpakket (tractiebatterij)
Als de selectiehendel in stand N staat,
wordt het batterijpakket (tractiebatterij) niet
opgeladen, ook al draait de motor. Als de
auto lang in stand N blijft staan, ontlaadt
het batterijpakket (tractiebatterij) dus en
start de auto mogelijk niet.
Bedienen van de
selectiehendel
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 243 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM
265
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
HIGHLANDER HV_EE
4-5.Gebruik van de ondersteunende systemen
■PCS (Pre-Crash
Safety-systeem)
→Blz. 277
■LTA (Lane Tracing Assist)
→Blz. 289
■AHB (Automatic High Beam)
→Blz. 256
■RSA (Road Sign Assist)*
→Blz. 311
*: Indien aanwezig
■Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
→Blz. 298 Twee soorten sensoren, die zich achter
de grille en de voorruit bevinden, signa-
leren informatie die nodig is voor de
werking van de ondersteunende syste-
men.
Radarsensor
Camera voor
Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense bestaat uit de
volgende ondersteunende syste-
men en draagt bij aan een veilige
en comfortabele rijervaring:
Ondersteunend systeem
WAARSCHUWING
■Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense is ontworpen om te
werken met als uitgangspunt dat de
bestuurder voorzichtig rijdt om te helpen
de gevolgen van een aanrijding voor de
inzittenden en de auto te beperken of de
bestuurder te assisteren onder normale
rijomstandigheden.
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
Sensoren
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in de
radarsensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de radarsensor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 265 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM
289
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
HIGHLANDER HV_EE
LTA (Lane Tracing Assist)
Als wordt gereden op een weg met
duidelijke witte (gele) rijstrook-
markeringen, waarschuwt het
LTA-systeem de bestuurder wan-
neer de auto de huidige rijstrook
of koers dreigt te verlaten
*. Het
systeem kan ook het stuurwiel
enigszins bedienen om te helpen
voorkomen dat de rijstrook of
koers wordt verlaten
*. Wanneer de
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
(→Blz. 298) is ingeschakeld,
bedient dit systeem het stuurwiel
ook om de auto goed op de rij-
strook te houden.
Het LTA-systeem herkent witte
(gele) rijstrookmarkeringen of de
rijbaan
* met behulp van de camera
voor. Het detecteert ook voorlig-
gers met behulp van de camera
voor en de radar.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
WAARSCHUWING
■Voordat u het LTA-systeem gebruikt
●Vertrouw niet uitsluitend op het LTA-sys-
teem. Het LTA-systeem is geen systeem
dat de auto automatisch bestuurt of de
hoeveelheid aandacht die moet worden
besteed aan het gebied vóór de auto
beperkt. De bestuurder dient altijd volle-
dige verantwoordelijkheid te nemen
voor een veilig rijgedrag door de omge-
ving steeds goed in de gaten te houden
en het stuurwiel te bedienen om de rij-
richting van de auto te corrigeren. De
bestuurder moet ook zorgen voor vol-
doende pauzes als hij moe is, bijvoor-
beeld als hij langere tijd heeft gereden.
●Als u niet op de juiste manier rijdt en niet
goed oplet, kunt u een ongeval veroor-
zaken, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
■Situaties die niet geschikt zijn voor
gebruik van het LTA-systeem
Gebruik in de volgende gevallen de toets
LTA om het systeem uit te schakelen. Als u
dat wel doet, kan dat leiden tot een onge-
val, met ernstig letsel tot gevolg.
●Er wordt gereden op een wegdek dat
glad is door regenachtig weer, sneeuw-
val, vorst, enz.
●Er wordt gereden op een met sneeuw
bedekte weg.
●Witte (gele) lijnen zijn moeilijk te zien
door regen, sneeuw, mist, stof, enz.
●Er wordt gereden in een tijdelijke rij-
strook of een smalle rijstrook door weg-
werkzaamheden.
●Er wordt gereden in een gebied met
wegwerkzaamheden.
●Er is/zijn een reservewiel, sneeuwkettin-
gen, enz. gemonteerd.
●Als de banden erg versleten zijn of als
de bandenspanning te laag is.
●Bij het rijden met een aanhangwagen of
tijdens het slepen in een noodgeval.
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 289 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM
2944-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HIGHLANDER HV_EE
■Lane Centering-functie
Deze functie is gekoppeld aan het
Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig snelheidsbereik en
levert de benodigde assistentie door
het stuurwiel te bedienen om de auto
op zijn huidige rijstrook te houden.
Als het Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig snelheidsbereik niet
werkt, werkt de Lane Centering-functie niet.
In gevallen waarin de witte (gele) rijstrook-
markeringen niet (goed) zichtbaar zijn, bij-
voorbeeld wanneer u in een file staat, treedt
deze functie in werking om te helpen een
voorligger te volgen door de positie van die
voorligger in de gaten te houden.
■De Lane Centering-functie
aan-/uitzetten
Druk op de toets LTA.
De Lane Centering-functie wordt telkens
wanneer de toets wordt ingedrukt aan/uit
gezet. De actuele instelling wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
■LTA-systeem uitschakelen
Houd de toets LTA ingedrukt.
Het controlelampje LTA dooft wanneer de
LTA wordt uitgeschakeld.
Druk nogmaals op de toets om het systeem
weer in te schakelen.
De LTA wordt ingeschakeld telkens wanneer
het contact AAN wordt gezet.
De Lane Centering-functie blijft echter de
status (AAN/UIT) houden die de functie had
voordat het contact UIT werd gezet.
Controlelampje LTA
Instellingen LTA-systeem
Meldingen op het multi-
informatiedisplay
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 294 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM
2964-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HIGHLANDER HV_EE Wanneer het display voor rijden met de volg-
regeling wordt weergegeven en de voorlig-
ger in beweging is, beweegt uw auto zich
mogelijk op dezelfde wijze. Houd uw omge-
ving altijd goed in de gaten te houden en
bedien indien nodig het stuurwiel om de rij-
richting van de auto te corrigeren en de vei-
ligheid te garanderen.
■Voorwaarden voor werking van de func-
ties
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
*1
• Het systeem herkent witte (gele) rijstrook-markeringen of een rijbaan*2. (Wanneer
een witte [gele] markering of rijbaan*2
slechts aan één zijde wordt herkend, werkt
het systeem uitsluitend voor de herkende
zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzersc hakelaar wordt niet
bediend. (Behalve wanneer een ander
voertuig zich op de rijstrook bevindt aan de
zijde van de bediende richtingaanwijzer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 298)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in van het
multi-informatiedisplay is “On” (aan).
(→ Blz. 112)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 298)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Lane Center” (midden
rijstrook) in van het multi-informatie-
display is “On” (aan). ( →Blz. 112)
• Deze functie herkent wi tte (gele) rijstrook-
markeringen of de positie van een voorlig-
ger (behalve bij kleine voorliggers, zoals
een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik werkt in de afstands-
regelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer 3 - 4 m.
• De richtingaanwijzersc hakelaar wordt niet
bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 298)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 297)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in werking.
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 296 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM