81
2
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
*1: Als het contact AAN is gezet, gaan deze lampjes branden om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd.
Ze doven nadat de motor is aangeslagen
of nadat er enkele seconden verstreken
zijn. Er kan een storing in een systeem
aanwezig zijn als een lampje niet gaat
branden of niet uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display.
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van
de verschillende syst emen van de auto.
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau (Blz. 316)
Controlelampje bestuurders- en
voorpassagiersgordel
( Blz. 317)
Controlelampjes
achterpassagiersgordels
*2
( Blz. 317)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning
*1 ( Blz. 318)
(Oranje) Controlelampje LTA
*2
(indien aanwezig) ( Blz. 318)
(Knippert) Controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem
*1
( Blz. 318)
(Knippert) Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*1
(indien aanwezig) ( Blz. 319)
(Knippert) Controlelampje RCTA OFF
*1
(indien aanwezig) ( Blz. 319)
(Knippert of brandt) Waarschuwingslampje PCS
*1
(indien aanwezig) ( Blz. 320)
Controlelampje
Traction Control
*1 ( Blz. 320)
WAARSCHUWING
■Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een veiligheidssys-
teem zoals het ABS of het waarschu-
wingslampje SRS niet gaan branden als u
de motor start, kan dat betekenen dat
deze systemen niet beschikbaar zijn om u
te beschermen in geval van een ongeval,
waardoor ernstig letsel zou kunnen ont-
staan. Laat, als dit gebeurt, de auto onmid-
dellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Controlelampjes
Controlelampje richting-
aanwijzers ( Blz. 142)
Controlelampje achterlicht
( Blz. 144)
Controlelampje grootlicht
( Blz. 145)
Controlelampje Automatic
High Beam-systeem
(indien aanwezig) ( Blz. 147)
Controlelampje mistlampen voor
( Blz. 150)
Controlelampje mistachterlicht
( Blz. 150)
Waarschuwingslampje PCS
*1, 2
(indien aanwezig) ( Blz. 164)
Controlelampje cruise control
*3
(indien aanwezig) ( Blz. 181)
Controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control
*3
(indien aanwezig) ( Blz. 181)
Controlelampje cruise control
SET
*3 (indien aanwezig)
( Blz. 181)
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 81 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
82
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
2-1. Instrumentenpaneel
*1: Als het contact AAN is gezet, gaan deze lampjes branden om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd.
Ze doven nadat de motor is aangeslagen
of nadat er enkele seconden verstreken
zijn. Er kan een storing in een systeem
aanwezig zijn als een lampje niet gaat
branden of niet uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
*2: Dit lampje gaat branden wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display.
*4: Afhankelijk van de bedrijfsconditie wijzi-gen de kleur en de manier waarop het
controlelampje brandt/knippert.
*5: Dit lampje gaat branden in de buitenspie-gels.
*6: Wanneer de buitentemperatuur ongeveer
3°C of lager is, gaat dit controlelampje
gedurende ongeveer 10 seconden knip-
peren en blijft daarna branden.
*7: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
*4
Controlelampje LTA*3
(indien aanwezig) ( Blz. 177)
BSM-indicatoren in de buiten-
spiegels
*1, 5 (indien aanwezig)
( Blz. 201, 213)
Controlelampje BSM OFF
*2
(indien aanwezig) ( Blz. 201)
Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*1, 2
(indien aanwezig) ( Blz. 207)
Controlelampje RCTA OFF
*1, 2
(indien aanwezig) ( Blz. 213)
Controlelampje Stop & Start-
systeem
*1 ( Blz. 196)
Controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem
*1, 2
( Blz. 196)
(Knippert) Controlelampje Traction
Control
*1 (
Blz. 221)
Controlelampje TRC OFF
*2
( Blz. 221)
Controlelampje VSC OFF
*1, 2
( Blz. 221)
Controlelampje Smart entry-
systeem met startknop
*3
( Blz. 136)
Schakeladviesindicator
( Blz. 141)
Waarschuwingslampje
parkeerrem ( Blz. 143)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur
*3, 6 ( Blz. 83)
Controlelampje antidiefstal-
systeem ( Blz. 72, 74)
Controlelampje
PASSENGER AIR BAG
*1,
7
( Blz. 43)
Controlelampje iMT
*3
( Blz. 141)
Controlelampje SPORT-modus*3
( Blz. 218)
Controlelampje TRACK-modus
*3
( Blz. 218)
Controlelampje EXPERT-
modus
*3 ( Blz. 221)
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 82 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
103
3
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
3-2.Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■Met de instapfunctie
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1 Pak de portiergreep vast om alle
portieren te ontgrendelen.
Zorg ervoor dat u de sensor aan de achter-
zijde van de portiergreep aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen gedu-
rende 3 seconden na het vergrendelen niet
worden ontgrendeld.
2Raak de vergrendelsensor (de uit-
holling aan de zijkant van de portier-
greep) aan om alle portieren te
vergrendelen.
Controleer of het portier goed vergrendeld
is.
■Afstandsbediening 1
Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed vergrendeld
is.
Houd deze toets ingedrukt om de ruiten te
sluiten.
*
2Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de ruiten te
openen.*
*
: Deze instelling moet aan de persoonlijke voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Sleutel
De portieren kunnen worden vergren-
deld en ontgrendeld met de mechani-
sche sleutel. ( Blz. 339)
■Functie openen/sluiten van zijruiten
gekoppeld aan portieren
Als een portier wordt geopend, wordt ook de
ruit van het portier iets geopend. Als een por-
tier wordt gesloten, wordt de ruit van het por-
tier volledig gesloten.
■Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de instapfunctie of
de afstandsbediening. (Vergrendeld: een-
maal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de
ruiten bediend worden.
■Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto met de instap-
functie of de afstandsbediening een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch wordt
vergrendeld.
■Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de portiergreep
Wanneer de portieren niet kunnen worden
vergrendeld als u de vergrendelsensor op het
oppervlak van de portiergreep met uw vinger
aanraakt, raak dan de vergrendelsensor aan
met uw handpalm.
Por tieren
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 103 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
111
3
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
• De elektronische sleutel of een afstands-bediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats
voor betaald parkeren staat waar radiogol-
ven worden verzonden
Vergrendel/ontgrendel de portieren op een
van de volgende manieren als de portieren
niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen worden
met het Smart entry-systeem met startknop:
●Houd de elektronische sleutel dicht bij een
van de portiergrepen en activeer de instap-
functie.
●Bedien de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel als de por-
tieren niet kunnen worden vergrendeld/ont-
grendeld met de bovenstaande methoden.
( Blz. 339)
Raadpleeg Blz. 339 als de motor niet kan
worden gestart met het Smart entry-systeem
met startknop.
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronis che sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleut el bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleut el ligt op het dash-
board, de bagageafdekking of de vloer, of
in een portiervak of het dashboardkastje
als de motor wordt gestart of de stand van
de startknop wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de auto bevindt en kunnen de portieren
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronisch e sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan de motor mogelijk
gestart worden als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
●Wanneer de vergrendelactie is uitgevoerd
met de vergrendelsensor, worden maxi-
maal tweemaal achter elkaar identificatie-
signalen getoond. Vervolgens worden
geen identificatiesignalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correctie-
procedure hieronder bij het wassen van de
auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( Blz. 110)
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 111 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
112
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
●Als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de handgreep
of het bedienen van de handgreep direct
nadat u het effectieve bereik bent binnen-
gestapt, kan ontgrendeling van de portie-
ren belemmeren. Raak de
ontgrendelsensor van het portier aan en
controleer of de portieren worden ontgren-
deld voordat u opnieuw aan de portier-
greep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
■Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorko-
men, de elektronische sleutel niet binnen
een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
( Blz. 360)
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektroni sche sleutel helpt
te voorkomen dat de sleutelbatterij leeg-
raakt. ( Blz. 110)
■Voor een juiste bediening van het sys-
teem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij
u hebt als u het systeem bedient. Houd de
elektronische sleutel niet te dicht bij de auto
als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet cor-
rect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem we llicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de por-
tieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt
wellicht niet.)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: Blz. 339
●Starten van de motor: Blz. 339
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( Blz. 360)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld via de persoon-
lijke voorkeursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: Gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel. ( Blz. 103, 339)
●Starten van de motor en wijzigen van de
standen van het contact: Blz. 339
●Uitzetten van de motor: Blz. 138
■Verklaring voor het Smart entry-sys-
teem met startknop
Blz. 371
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 112 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
121
3
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Voordat u gaat rijden
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding ach-
ter het stuur.
Stel de hoogte van de binnenspiegel af
door de spiegel omhoog of omlaag te
bewegen.
De hoeveelheid gereflecteerd licht
wordt automatisch gereduceerd op
basis van de helderheid van de kop-
lampen van achteropkomend verkeer.
Modus automatische antiverblindings-
stand in-/uitschakelen
Wanneer de automatische antiverblindings-
stand is ingeschakeld, brandt het controle-
lampje . De functie wordt ingeschakeld
telkens wanneer het contact AAN wordt
gezet.
Druk op de toets om de functie uit te schake-
len. (Het controlelampje gaat ook uit.)
■Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren
Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de sen-
soren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
Binnenspiegel
De positie van de binnenspiegel
kan worden afgesteld zodat de
bestuurder voldoende zicht naar
achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel
WAARSCHUWING
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
Antiverblindingsstand
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 121 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
4
127
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4
Rijden
Rijden
4-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ................ 128
Lading en bagage .................. 134
Rijden met een aanhangwagen.................... 135
4-2. Rijprocedures Startknop ............................... 136
Handgeschakelde transmissie .......................... 139
Richtingaanwijzer- schakelaar ........................... 142
Parkeerrem ............................ 143
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar...................... 144
Automatic High Beam- systeem .............. .................147
Schakelaar mistlampen ......... 150
Ruitenwissers en -sproeiers .. 150
4-4. Tanken Openen van de tankdop ........ 1534-5. Gebruik van de
ondersteunende
systemen
Toyota Safety Sense .............. 155
PCS (Pre-Crash Safety- systeem) .............................. 160
LTA (Lane Tracing Assist)....... 171
Dynamic Radar Cruise Control ................................. 181
RSA (Road Sign Assist) ......... 191
Stop & Start-systeem ............. 196
BSM (Blind Spot Monitor)....... 200
Toyota Parking Assist- sensor .................................. 206
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert).......................... 213
Rijmodusselectieschakelaar AWD .................................... 218
GPF-systeem (benzineroetfilter) ................. 219
Ondersteunende systemen .... 220
4-6. Rijtips
Rijden in de winter.................. 226
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 127 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
144
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4-3.Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Bedien de schakelaar om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1 De koplampen, de dagrijver-
lichting ( Blz. 144) en alle verlich-
ting die hieronder genoemd is,
worden automatisch in- en uitge-
schakeld.
2 De parkeerlichten voor, achter-
lichten, kentekenplaat- en dash-
boardverlichting gaan branden.
3 De koplampen en alle hierbo-
ven genoemde lichten gaan bran-
den.
■De AUTO-modus kan worden gebruikt
als
Het contact AAN staat.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers, wordt de
dagrijverlichting autom atisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart en de parkeerrem
wordt gedeactiveerd met de lichtschakelaar
in de stand . (Brandt helderder dan de
parkeerlichten voor.) Dagrijverlichting is niet
ontworpen voor gebruik in het donker.
■Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in negatieve
zin beïnvloed worden als er iets over de sen-
sor heen geplaatst wordt of als er iets op de
ruit wordt aangebracht waardoor de sensor
wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht signa-
leren, waardoor het automatische koplamp-
systeem mogelijk onjuist functioneert.
■Automatisch uitschakelsysteem ver-
lichting
●Wanneer de lichtschakelaar in de stand
of staat: De koplampen en mist-
lampen voor worden automatisch uitge-
schakeld als het contact in stand ACC of
UIT wordt gezet.
●Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat: De koplampen en alle verlichting
worden automatisch ui tgeschakeld als het
contact in stand ACC of UIT wordt gezet.
Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig
of automatisch worden bediend.
Bedieningsinstructies
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 144 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM