
623
7
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
COROLLA_TMUK_EE
Bij het vervangen van banden of velgen 
moeten de bandenspanningssensoren 
en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssenso-
ren en -zenders geplaatst worden, 
moeten de identificatiecodes van deze 
componenten worden geregistreerd in 
de bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU en moet het banden-
spanningswaarschuwingssysteem 
worden geïnitialis
eerd. Laat de identifi-
catiecodes van de bandenspannings-
sensoren en -zenders registreren door 
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige. ( →Blz. 625)
■Vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de bandenspan-
ningssensor en -zender niet is geregistreerd, 
werkt het bandenspanningswaarschuwings-
systeem niet correct. Na ongeveer 10 minu-
ten rijden gaat het waarschuwingslampje 
lage bandenspanning gedurende 1 minuut 
knipperen en het blijft daarna branden om 
aan te geven dat er een storing in het sys-
teem aanwezig is.
Plaatsen van 
bandenspanningssensoren 
en -zenders (auto's met 
bandenspannings-
waarschuwingssysteem)OPMERKING
■Repareren of vervangen van banden, 
velgen, bandenspanningssensoren, 
-zenders en ventieldopjes
●Neem voor het verwijderen en plaatsen 
van wielen, banden of bandenspan-
ningssensoren en  -zenders contact op 
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige omdat de bandenspan-
ningssensoren en  -zenders beschadigd 
kunnen raken als er niet voorzichtig 
mee wordt omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de ven-
tielen aan te brengen. Als de ventieldop-
jes niet geplaatst worden, dan kan er 
water in de bandenspanningssensoren 
terechtkomen en kunnen ze vast gaan 
zitten.
●Vervang ventieldopjes alleen door het 
voorgeschreven type ventieldopje. De 
dop kan anders vast gaan zitten.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet 
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt  zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige. Vervang bij het vervangen 
van de band de bandenspanningssensor 
en -zender. ( →Blz. 623)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 623  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 

625
7
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
COROLLA_TMUK_EE
●Als u per ongeluk de resettoets indrukt 
wanneer initialiseren niet nodig is, breng 
de banden dan op de juiste spanning wan-
neer ze koud zijn en voer opnieuw de initi-
alisatie uit.
■Als de initialisatie van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem niet vol-
tooid is
De initialisatie kan worden uitgevoerd in 
enkele minuten. In de volgende gevallen wor-
den de instellingen echter niet opgeslagen en 
zal het systeem niet goed werken. Laat, als 
herhaalde pogingen de bandenspanning op 
te slaan mislukken, de auto nakijken door 
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Als de resetknop van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem wordt 
bediend, gaat het waarschuwingslampje 
lage bandenspanning niet 3 keer knippe-
ren.
●Nadat er na de initialisatie gedurende een 
bepaalde tijd gereden is, gaat het waar-
schuwingslampje branden nadat het gedu-
rende 1 minuut heeft geknipperd.
De bandenspanningssensoren en -zen-
ders zijn voorzien van een unieke iden-
tificatiecode. Bij het vervangen van een 
bandenspanningssensor en -zender is 
het noodzakelijk om de identificatie-
code te registreren. Laat de identifica-
tiecodes registreren door een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of 
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Bij het initialiseren van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
Initialiseer het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem niet zonder eerst de 
banden op de voorgeschreven spanning te 
brengen. Anders kan het voorkomen dat 
het waarschuwingslampje voor de lage 
bandenspanning niet gaat branden terwijl 
de bandenspanning te laag is, of wel gaat 
branden terwijl de bandenspanning in orde 
is.
Registreren van 
identificatiecodes (auto's
 met bandenspannings-
waarschuwingssysteem)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 625  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 

629
7
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
COROLLA_TMUK_EE
■Wanneer velgen worden vervangen 
(auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
De velgen van uw auto zijn uitgerust met 
bandenspanningssensoren en -zenders voor 
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem, dat in een vroegtijdig stadium waar-
schuwt als de bandenspanning te laag wordt. 
Bij het vervangen van velgen moeten er ban-
denspanningssensoren en -zenders worden 
geplaatst. ( →Blz. 623)
■Bij het verwijderen van de wieldop 
(auto's met een wieldopclip)
Verwijder de wieldop met een wieldopclip
*.*: De wieldopclip bevindt zich in het dash- boardkastje. ( →Blz. 574)
WAARSCHUWING
■Vervangen van velgen
●Gebruik alleen de in deze handleiding 
aanbevolen maat velgen en banden. 
Een andere maat kan resulteren in een 
slechtere controle over de auto.
●Gebruik nooit een binnenband bij een 
poreuze velg die ontworpen is voor een 
tubeless band.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot 
een ongeval waarbij ernstig letsel kan 
ontstaan.
■Plaatsen van wielmoeren
●Plaats de wielmoeren met de schuine 
kant naar het wiel toe. ( →Blz. 689) Als 
de wielmoeren worden geplaatst met de 
schuine kant van het wiel af, kan de velg 
scheuren waardoor het wiel tijdens het 
rijden kan losraken. Dit kan leiden tot 
een ongeval, met ernstig letsel als 
gevolg.
●Breng nooit olie of vet aan op de wiel-
bouten of -moeren.
Door het gebruik van olie of vet worden 
de wielmoeren mogelijk te vast aange-
draaid waardoor de bouten of de velg 
beschadigd kunnen raken. Daarnaast 
kunnen de wielmoeren loslopen en de 
wielen losraken, wat kan leiden tot een 
ongeval met ernstig letsel als gevolg. 
Verwijder olie of vet van de wielbouten 
of wielmoeren.
■Gebruik van beschadigde velgen niet 
toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde 
velgen. Als u dat wel doet, kan er tijdens 
het rijden lucht uit de band ontsnappen, 
waardoor een ongeval zou kunnen ont-
staan.
OPMERKING
■Vervangen van bandenspannings-
sensoren en -zenders (auto's met 
bandenspanningswaarschuwings-
systeem)
●Omdat het repareren of vervangen van 
een band invloed kan hebben op de 
bandenspanningssensoren en -zen-
ders, adviseren we u deze werkzaam-
heden uit te laten voeren door een 
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige. Ga ook voor de aanschaf 
van bandenspanningssensoren en -zen-
ders naar een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige.
●Gebruik voor uw auto alleen originele 
Toyota-velgen.
Bij niet-originele velgen kan niet worden 
gegarandeerd dat de bandenspannings-
sensoren en -zenders goed werken.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 629  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 

6588-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
COROLLA_TMUK_EE
■Controlelampje (waarschuwingszoemer) Toyota Parking Assist-sensor OFF
■Controlelampje (waarschuwingszoemer) RCTA OFF
■Controlelampje (waarschu wingszoemer) PKSB OFF
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Parking Assist-sen-
sor
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sen-
sor mogelijk vuil is of is  bedekt met bijvoorbeeld ijs.
→ Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. ( →Blz. 435)
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de RCTA (Rear Crossing Traf-
fic Alert)
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de achterbumper rondom de radarsensor vuil is, enz. 
( → Blz. 429)
→ Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. ( →Blz. 442)
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig  is in het PKSB-systeem (Parking 
Support Brake)
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sen-
sor mogelijk vuil is of is  bedekt met bijvoorbeeld ijs.
→ Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. ( →Blz. 452, 662)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 658  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 

6608-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
COROLLA_TMUK_EE
■Controlelampje Brake Ho ld-systeem in werking
■Controlelampje iMT
■Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is  de zoemer niet hoor-
baar door omgevingsgeluiden of geluid van 
het audiosysteem.
■Detectiesensor voorpassagier, contro-
lelampje veiligheidsgordel en waar-
schuwingszoemer
●Als er bagage wordt geplaatst op de pas-
sagiersstoel kan de detectiesensor het 
controlelampje laten knipperen en de 
waarschuwingszoemer laten klinken, ook 
al zit er niemand op de passagiersstoel.
●Als er op de stoel een kussen wordt 
geplaatst, werkt de sensor wellicht niet 
goed, waardoor ook het waarschuwings-
lampje niet goed werkt.
■Als het motorcontrolelampje tijdens het 
rijden gaat branden
Bij sommige uitvoeringen gaat het motorcon-
trolelampje branden als de brandstoftank 
geheel leeg gereden is. Vul de brandstoftank 
onmiddellijk als deze leeg is. Het motorcon-
trolelampje gaat na enkele ritten weer uit.
Neem zo snel mogelijk contact op met een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als het 
motorcontrolelampje niet uitgaat.
■Waarschuwingslampje (waarschu-
wingszoemer) elektrische stuurbe-
krachtiging
Als de laadtoestand van de accu laag wordt 
of de spanning tijdelijk daalt, kan het waar-
schuwingslampje van de elektrische stuurbe-
krachtiging gaan branden en kan er een 
waarschuwingszoemer klinken.
■Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden (auto's met 
bandenspanningswaarschuwingssys-
teem)
Controleer het uiterlijk van de banden om na 
te gaan of er een band lek is.
Als een band lek is:  →Blz. 664, 681
Als geen van de banden lek is:
Zet het contact UIT en vervolgens AAN. Con-
troleer of het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden of knipperen.
 Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gedurende ongeveer 1 
minuut knippert en vervolgens blijft bran-
den
Er kan een storing aanwezig zijn in het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem. Laat 
de auto onmiddellijk nakijken door een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwings- lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Brake Hold-systeem
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Oranje)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de iMT
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 660  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 

661
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
COROLLA_TMUK_EE 
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden
1 Controleer de bandenspanning voor 
iedere band nadat de banden voldoende 
zijn afgekoeld en breng de banden op de 
voorgeschreven spanning.
2 Als het waarschuwingslampje zelfs na 
enkele minuten niet uitgaat, controleer 
dan of de bandenspanning voor iedere 
band in orde is en voer de initialisatie uit. 
(→ Blz. 624)
■Het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat mogelijk branden door 
een natuurlijke oorzaak (auto's met ban-
denspanningswaarschuwingssysteem)
Het waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gaat mogelijk branden door een natuur-
lijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke 
spanningsverlies dat op den duur optreedt of 
een veranderde bandenspanning die veroor-
zaakt wordt door temperatuurveranderingen. 
In dat geval zal het waarschuwingslampje na 
een paar minuten uitgaan als de banden 
weer op de juiste spanning gebracht zijn.
■Als een wiel wordt vervangen door het 
reservewiel (auto's met bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem)
Het reservewiel is niet voorzien van een ban-
denspanningssensor en -zender. Bij een 
lekke band zal het waarschuwingslampje 
lage bandenspanning niet uitgaan, ook al is 
het wiel met de lekke band vervangen door 
het reservewiel. Vervang het reservewiel 
door het wiel met de gerepareerde band en 
breng de band op de juiste spanning. Het 
waarschuwingslampje lage bandenspanning 
zal na een paar minuten uitgaan.
■Omstandigheden waaronder het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem 
mogelijk niet juist werkt (auto's met 
bandenspanningswaarschuwingssys-
teem)
→ Blz. 614
WAARSCHUWING
■Als de waarschuwingslampjes van 
het ABS en het remsysteem blijven 
branden
Breng de auto onmiddellijk op een veilige 
plaats tot stilstand en neem contact op met 
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren 
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De auto kan tijdens het remmen extreem 
onstabiel worden en het ABS-systeem 
treedt mogelijk niet in werking, waardoor 
een aanrijding en ernstig letsel kunnen 
ontstaan.
■Als het waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging gaat bran-
den
Als het lampje geel gaat branden, wordt de 
stuurbekrachtiging beperkt. Als het lampje 
rood gaat branden, werkt de stuurbekrach-
tiging niet meer en gaat het draaien van 
het stuurwiel zeer zwaar.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan 
gebruikelijk, houd het dan stevig vast en 
oefen meer kracht uit dan anders.
■Als het waarschuwingslampje lage 
bandenspanning gaat branden 
(auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over 
het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel 
kan ontstaan.
●Zet de auto zo snel mogelijk stil op een 
veilige plaats. Breng de banden meteen 
op spanning.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 661  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 

679
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
COROLLA_TMUK_EE 
Type B
2 Controleer of de bandenspanningsmeter 
de voorgeschreven spanning aangeeft.
Zet de compressor weer aan als de spanning 
onder de voorgeschreven waarde ligt, zet de 
compressor aan (type A) of zet hem in stand 
 (aan) (type B) en vul de band tot de 
juiste spanning is bereikt.
■Het ventiel van een gerepareerde band 
(auto's zonder bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Nadat de band met de bandenreparatieset is 
gerepareerd, moet het ventiel bij een defini-
tieve reparatie worden vervangen.
■Nadat een band is gerepareerd met de 
bandenreparatieset (auto's met banden-
spanningswaarschuwingssysteem)
●Vervang de bandenspanningssensor en 
-zender.
●Zelfs als de bandenspanning op het voor-
geschreven niveau ligt, gaat mogelijk het 
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning branden/knipperen.
WAARSCHUWING
■Rijd niet door als de auto een lekke 
band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een 
lekke band wordt doorgereden, kunnen 
band en velg zodanig beschadigd worden 
dat reparatie niet meer mogelijk is.
Door het rijden met een lekke band kan er 
op de wang rondom een groef ontstaan. In 
zo'n geval kan de band bij het gebruik van 
een reparatieset exploderen.
WAARSCHUWING
■Bij het repareren van een lekke band
●Parkeer de auto op een veilige plaats en 
een vlakke ondergrond.
●Raak de wielen of het gedeelte rond de 
remmen direct nadat met de auto is 
gereden niet aan. 
Nadat met de auto is gereden, zijn de 
wielen en het gedeelte rond de remmen 
mogelijk zeer heet. Wanneer u deze 
delen met uw handen, voeten of andere 
lichaamsdelen aanraakt, kan dit leiden 
tot brandwonden.
●Sluit de slang stevig aan op het ventiel 
terwijl het wiel aan de auto bevestigd is. 
Als de slang niet goed op het ventiel is 
aangesloten, kan er lekkage van lucht 
optreden waarbij bandenreparatievloei-
stof naar buiten spuit.
●Als de slang tijdens het vullen loskomt 
van het ventiel, is het mogelijk dat de 
slang abrupte bewegingen maakt van-
wege de luchtdruk.
●Nadat de band gevuld is, kunnen er 
spetters bandenreparatievloeistof naar 
buiten komen als de slang wordt losge-
maakt of wanneer u lucht uit de band 
laat ontsnappen.
●Volg voor het repareren van de band de 
volgende procedure. Als u de procedu-
res niet volgt, kan de bandenreparatie-
vloeistof naar buiten spuiten.
●Bewaar afstand tot de band wanneer 
deze gerepareerd wordt, omdat de band 
kan klappen. Zet de schakelaar van de 
compressor direct uit (type A) of in stand 
 (uit) (type B) als u ziet dat de band 
scheurtjes vertoont of vervormt.
●De reparatieset kan oververhit raken als 
deze langere tijd achter elkaar wordt 
gebruikt. Gebruik de reparatieset niet 
langer dan 40 minuten achter elkaar.
●Delen van de reparatieset worden tij-
dens het gebruik heet. Wees voor en na 
gebruik voorzichtig met de reparatieset. 
Raak het metalen deel rond de verbin-
ding tussen de fles en de compressor 
niet aan. Dit is namelijk zeer heet.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 679  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 

681
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
COROLLA_TMUK_EE
Breng de auto tot stilstand op een 
veilige plaats en een stevige, vlakke 
ondergrond.
 Activeer de parkeerrem.
 Zet de selectiehendel in stand P 
(Multidrive CVT) of de achteruit 
(handgeschakelde transmissie).
 Zet de motor uit.
 Schakel de alarmknipperlichten in.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders 
(auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet 
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige. Vervang na het gebruik van 
bandenreparatievloeistof de bandenspan-
ningssensor en -zender wanneer de band 
wordt gerepareerd of vervangen. 
( → Blz. 623)Als uw auto een lekke band 
heeft (auto's met een 
reservewiel)
Uw auto is voorzien van een reser-
vewiel. De lekke band kan worden 
vervangen door het reservewiel.
Meer informatie over banden: 
→Blz. 612
WAARSCHUWING
■Als uw auto een lekke band heeft
Rijd niet door met een lekke band. Zelfs 
als er over een korte afstand met een 
lekke band wordt doorgereden, kunnen 
band en velg zodanig beschadigd worden 
dat reparatie niet meer mogelijk is en kan 
er een ongeval ontstaan.
Voor het opkrikken van de auto
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 681  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM