469
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
Wanneer een parkeerplaats is gesig-
naleerd, wijzigt het scherm.
3 Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 465)
op het display wordt weergegeven.
4 Als de selectiehendel in stand R
wordt gezet, klinkt er een hoog
piepsignaal en start de ondersteu-
ningsregeling.
Wanneer de automatische bediening
van het stuurwiel begint, worden de
weergave van de automatische
bediening van het stuurwiel en de
indicator die de mate van assistentie
aangeeft ( →Blz. 465) op de display-
zone weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling te stoppen.
5 Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is, controleer of er
zich geen obstakels bevinden op de
parkeerplaats en rijd langzaam ach- teruit terwijl u de rijsnelheid regelt
met het rempedaal.
Wanneer u te snel achteruitrijdt,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 466)
Wanneer de auto niet netjes in één
keer de beoogde parkeerplaats kan
worden ingereden en er meerdere
keermanoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 6.
Wanneer er niet meerdere keerma-
noeuvres nodig zijn, ga dan naar
stap 12.
6 Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 465)
op het display wordt weergegeven.
7 Zet de selectiehendel in stand D of
M.
8 Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuurwiel
rusten, controleer of het gebied voor
en rondom de auto veilig is en rijd
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 469 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
4704-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
9 Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 465)
op het display wordt weergegeven.
10 Zet de selectiehendel in stand R.
11 Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is en rijd langzaam
achteruit terwijl u de rijsnelheid
regelt met het rempedaal.
Afhankelijk van de conditie van de parkeer-
plaats moeten de stappen 6 tot 11 mogelijk
worden herhaald.
12 Wanneer de auto zich bijna geheel
binnen de beoogde parkeerplaats
bevindt, klinkt er een hoog piepsig-
naal en wordt de stopweergave op
het display weergegeven. Breng de
auto tot stilstand.
Hiermee is de modus automatisch fileparke-
ren voltooid.
Na het stoppen kunt u naar wens de
auto nog manoeuvreren om de
gewenste parkeerplaats te bereiken.
Houd bij het achteruitrijden de
omgeving voor en achter de auto in
de gaten. Controleer de omgeving
ook via de (buiten)spiegels.
■Werkingsvoorwaarden modus automa-
tisch fileparkeren
●Rijd langzaam (met een snelheid waarbij
de auto snel tot stilstand kan worden
gebracht) om de modus automatisch file-
parkeren goed te laten werken. Houd de
auto parallel aan de weg (of stoeprand)
terwijl u een afstand van ongeveer 1 m tot
de geparkeerde auto's aanhoudt.
●De functie kan niet worden gebruikt wan-
neer de rijsnelheid ongeveer 30 km/h of
hoger is.
●De zijsensoren voor en zijsensoren achter
worden gebruikt om geparkeerde auto's te
signaleren en de parkeerplaats te bepalen.
Daarom wordt er geen begeleiding gege-
ven wanneer signalering niet mogelijk is
( → Blz. 488).
●Als er geen geparkeerde auto's zijn, kan
de parkeerplaats niet worden bepaald.
Daardoor kan de Parallel Parking
Assist-modus niet worden bediend.
●Wanneer de omgeving van de parkeer-
plaats niet kan worden gesignaleerd, werkt
de Parallel Parking Assist-modus mogelijk
niet.
●De begeleiding blijft werken totdat de rij-
snelheid ongeveer 30 km/h of hoger wordt
of totdat de functie wordt uitgeschakeld
met de S-IPA-schakelaar.
■Timing voor het indrukken van de
S-IPA-schakelaar
In de volgende gevallen werkt de ondersteu-
ningsmodus mogelijk ook tijdens de stappen
die worden gevolgd bij het parkeren met
behulp van de modus automatisch fileparke-
ren. Voer in deze gevallen echter de parkeer-
procedures uit overeenkomstig de informatie
op het multi-informatiedisplay.
●In stap 1 wordt de S-IPA-schakelaar inge-
drukt nadat de beoogde parkeerplaats al is
gepasseerd.
Als de auto niet is gestopt in stap 1, kunt u
door de S-IPA-schakelaar 1 keer in te druk-
ken terwijl de auto rijdt, “Parallel Parking”
(fileparkeren) selecteren en direct verder-
gaan naar stap 2.
●De auto wordt naar de positie in stap 3
gereden zonder dat de S-IPA-schakelaar
wordt ingedrukt. Vervolgens wordt na het
in stand R zetten van de selectiehendel de
S-IPA-schakelaar ingedrukt.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 470 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
4724-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
■Overzicht van functies
Selecteer bij het wegrijden van een par-
keerplaats na het fileparkeren de rich-
ting waarin u wilt wegrijden. De
ondersteuningsregeling voor de bedie-
ning van het stuurwiel helpt om de auto
naar een positie te begeleiden van
waaruit u kunt wegrijden.
1 Druk, terwijl de selectiehendel in
stand P staat, op de S-IPA-schake-
laar, selecteer de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten en
bedien de richtingaanwijzerschake-
laar om de gewenste uitrijrichting te
selecteren.
2 De automatische bediening van het
stuurwiel begint wanneer de scha-
kelstand wordt gewijzigd overeen-
komstig de door het systeem
geleverde begeleiding.
3 Er is een geluid te horen en er wordt
een display weergegeven om u te
laten weten wanneer de auto de positie bereikt van waaruit kan wor-
den weggereden.
Afhankelijk van de c
onditie van de parkeer-
plaats worden de begeleiding voor de begin-
punten voor naar voren rijden en
achteruitrijden en de automatische bedie-
ning van het stuurwiel telkens wanneer
meerdere keermanoeuvres nodig zijn, her-
haald vanaf het moment dat de automati-
sche bediening van het stuurwiel begint in
stap 2 tot het moment dat de auto een posi-
tie bereikt van waaruit kan worden weggere-
den.
■Gebruik van de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten om
weg te rijden
1 Druk, terwijl de selectiehendel in
stand P staat, op de S-IPA-schake-
laar en controleer of het display op
het multi-informatiedisplay terug-
keert naar “Exit Parallel Parking”
(parkeerplaats fileparkeren verla-
ten).
2 Bedien de richtingaanwijzerschake-
laar ( →Blz. 320) om te selecteren of
u linksaf of rechtsaf wilt wegrijden.
Als zich in de richting waarin u wegrijdt
obstakels bevinden, bepaalt het systeem dat
wegrijden niet mogelijk is en wordt de onder-
steuningsregeling uitgeschakeld.
Wegrijden van een parkeer-
plaats na het fileparkeren
(modus parkeerplaats file-
parkeren verlaten)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 472 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
473
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
3
Als de selectiehendel in stand R (of
D) wordt gezet overeenkomstig het
advies op het scherm ( →Blz. 465),
klinkt er een hoog piepsignaal en
start de ondersteuningsregeling.
De procedure vanaf stap 4 is voor het geval
het advies “Shift to R” (schakel stand R in)
op het scherm wordt weergegeven nadat de
richtingaanwijzerschakelaar is bediend om
een wegrijrichting te selecteren.
Wanneer de automatische bediening
van het stuurwiel begint, worden de
weergave van de automatische
bediening van het stuurwiel en de
indicator die de mate van assistentie
aangeeft ( →Blz. 465) op de display-
zone weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling te stoppen.
4 Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is en rijd langzaam
achteruit terwijl u de rijsnelheid
regelt met het rempedaal.
Wanneer u te snel achteruitrijdt,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 466). 5
Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 465)
op het display wordt weergegeven.
6 Zet de selectiehendel in stand D of
M.
7 Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuurwiel
rusten, controleer of het gebied voor
en rondom de auto veilig is en rijd
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
Wanneer er niet in één keer kan wor-
den weggereden en er meerdere
keermanoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 8.
Wanneer er niet meerdere keerma-
noeuvres nodig zijn, ga dan naar
stap 14.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 473 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
4744-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
8 Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 465)
op het display wordt weergegeven.
9 Zet de selectiehendel in stand R.
10 Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is en rijd langzaam
achteruit terwijl u de rijsnelheid
regelt met het rempedaal.
Afhankelijk van de conditie van de parkeer-
plaats moeten de stappen 5 tot 10 mogelijk
worden herhaald.
11 Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 465)
op het display wordt weergegeven.
12 Zet de selectiehendel in stand D of
M.
13 Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuurwiel
rusten, controleer of het gebied voor
en rondom de auto veilig is en rijd
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 474 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
477
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
3
Er is een geluid te horen en er wordt
een display weergegeven om u te
laten weten wanneer de auto de
positie bereikt van waaruit achteruit
kan worden gereden.
Als de gesignaleerde parkeerplaats of de
weg (afstand tot de rand van de weg tegen-
over de parkeerplaats) smal is of als er zich
obstakels voor de auto bevinden, wordt er
geen begeleiding gegeven.
4 Het parkeren is voltooid.
Hiermee is de ondersteuningsmodus vol-
tooid.
Afhankelijk van de conditie van de parkeer-
plaats worden de begeleiding voor de begin-
punten voor naar voren rijden en
achteruitrijden en de automatische bedie-
ning van het stuurwiel telkens wanneer
meerdere keermanoeuvres nodig zijn, her-
haald. Hierbij wordt stap 3 gevolgd vanaf het
moment dat de auto achteruit begint te rijden
totdat het parkeren is voltooid.
■Parkeren
1 Stop op het punt waarbij het midden
van de beoogde parkeerplaats vrij-
wel haaks op de auto staat. Druk
vervolgens 2 keer op de
S-IPA-schakelaar en controleer of
het display op het multi-informatie-
display terugkeert naar “Reverse-in
Parking” (achteruit inparkeren).
1 m
Controleer het gebied in de richting
van de pijl die de richting van de
automatische bediening van het
stuurwiel en de beoogde parkeer-
plaats op het display aangeeft visu-
eel.
Iedere keer dat er op de S-IPA-scha-
kelaar wordt gedrukt, wijzigt de
modus. (→Blz. 465)
Als de selectiehendel niet in D of M
staat of als de rijsnelheid te hoog is,
zal door het indrukken van de
S-IPA-schakelaar het scherm niet
wijzigen naar het scherm
“Reverse-in Parkin g” (achteruit
inparkeren).
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 477 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
4784-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
De richtingaanwijzerschakelaar
(→Blz. 320) kan worden bediend om
te selecteren of u linksaf of rechtsaf
wilt parkeren.
Het systeem kan niet worden
gebruikt wanneer de parkeerplaats
smal is of wanneer de ondersteu-
ningsregeling onvoldoende ruimte
heeft om te werken. Raadpleeg de
informatie op het multi-informatiedis-
play om naar een andere parkeer-
plaats te gaan.
2 Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuurwiel
rusten, controleer of het gebied voor
en rondom de auto veilig is en rijd
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal. Ver-
volgens klinkt een hoog piepsignaal
en gaat tegelijkertijd een indicator
op het instrumentenpaneel bran-
den, waarna de ondersteuningsre-
geling start.
Wanneer de automatische bediening
van het stuurwiel begint, worden de
weergave van de automatische
bediening van het stuurwiel en de
indicator die de mate van assistentie
aangeeft ( →Blz. 465) op de display-
zone weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling te stoppen.
Wanneer de rijsnelheid te hoog is,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 466)
Als na het starten van de ondersteu-
ningsregeling de ruimte te smal blijkt
te zijn, klinkt er een schril piepsig-
naal en stopt de ondersteuningsre-
geling.
3 Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 465)
op het display wordt weergegeven.
4 Zet de selectiehendel in stand R.
5 Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is, controleer of er
zich geen obstakels bevinden op de
parkeerplaats en rijd langzaam ach-
teruit terwijl u de rijsnelheid regelt
met het rempedaal.
Wanneer de auto niet netjes in één
keer de beoogde parkeerplaats kan
worden ingereden en er meerdere
keermanoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 6.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 478 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
479
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
Wanneer er niet meerdere keerma-
noeuvres nodig zijn, ga dan naar
stap 12.
6 Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 465)
op het display wordt weergegeven.
7 Zet de selectiehendel in stand D of
M.
Wanneer u de ondersteuningsregeling wilt
beëindigen op uw huidige positie, zet dan de
selectiehendel in stand P.
8Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuurwiel
rusten, controleer of het gebied voor
en rondom de auto veilig is en rijd
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
9 Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 465)
op het display wordt weergegeven. 10
Zet de selectiehendel in stand R.
11 Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is en rijd langzaam
achteruit terwijl u de rijsnelheid
regelt met het rempedaal.
Afhankelijk van de c onditie van de parkeer-
plaats moeten de stappen 6 tot 11 mogelijk
worden herhaald.
12 Wanneer de auto zich bijna geheel
binnen de beoogde parkeerplaats
bevindt, klinkt er een hoog piepsig-
naal en wordt de stopweergave op
het display ( →Blz. 465) weergege-
ven. Breng de auto tot stilstand.
Hiermee is de modus aut omatisch achteruit
inparkeren voltooid.
Uit veiligheidsoverwegingen klinkt
de zoemer net voordat de auto volle-
dig op de beoogde parkeerplaats
staat. Bovendien wordt op dat
moment de werki ng van het systeem
ook beëindigd. Houd, om op de
gewenste parkeerplaats te komen,
het stuurwiel stevig vast en rijd lang-
zaam achteruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
Houd bij het achteruitrijden de
omgeving voor en achter de auto in
de gaten. Controleer de omgeving
ook via de (buiten)spiegels.
■Werkingsvoorwaarden modus automa-
tisch achteruit inparkeren
●Rijd langzaam (met een snelheid waarbij
de auto snel tot stilstand kan worden
gebracht) om de functie goed te laten wer-
ken. Breng de auto volledig tot stilstand op
het punt waarbij het midden van de par-
keerplaats vrijwel haaks op de auto staat
en druk op de S-IPA-schakelaar.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 479 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM