185
Praktische informatie
7– Als AdBlue® niet in de originele verpakking
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
–
V
erdun AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats, maar ook bij
tankstations met AdBlue
®-pompen die speciaal voor
personenauto's zijn bedoeld.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf +25 °C. We raden u aan om
flacons koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer
worden gebruikt nadat deze bij kamertemperatuur
volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw
auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze
vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos en geurloos
(indien de vloeistof koel wordt bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet
u de huid wassen met kraanwater en zeep. Als
de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen dan
onmiddellijk en grondig gedurende ten minste 15
minuten met kraanwater of met een oogspoelmiddel.
Raadpleeg een arts bij een blijvend branderig gevoel
of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij
een hoge omgevingstemperatuur) kan het risico
van het vrijkomen van ammoniakdampen niet
worden uitgesloten: adem deze niet in. Dampen
met ammoniak werken irriterend op de slijmvliezen
(ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een
vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur
van de auto hoger is dan -11 °C. Als het kouder
is, bevriest de AdBlue
® waardoor u het niet in het
reservoir kunt gieten. Laat de auto enkele uren op
een warmere plaats staan en vul vervolgens het
reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op een
andere plaats is gemorst, spoel deze dan
onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg
met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt, dient
u ongeveer 5 minuten te wachten voordat u het
contact aanzet, zonder het bestuurdersportier
te openen, de auto te ontgrendelen en de
elektronische sleutel in het interieur te
houden.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden wachten de motor.
►
Druk op de toets "
START/STOP" om de motor
af te zetten.
► Draai de blauwe dop van de AdBlue®-tank
linksom en verwijder de dop.
►
Met een verpakking
AdBlue
®: controleer eerst
de uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna
zorgvuldig de instructies op het etiket voordat u de
inhoud van de verpakking in het AdBlue-reservoir
van de auto giet.
186
Praktische informatie
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan nooit een waterslang of hogedrukreiniger om de
binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met vloeistof
kunnen lekken, met kans op schade aan het
instrumentenpaneel en de bedieningselementen
op het dashboard en de middenconsole. Wees
altijd voorzichtig!
Reinig instrumentenpanelen, touchscreens en
andere displays door ze voorzichtig met een
zachte, droge doek af te vegen. Gebruik geen
producten (zoals alcohol of desinfectiemiddelen)
of zeepwater direct op deze oppervlakken - kans
op schade!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten, oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in de
lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
► Bij een AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in de
vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool afslaat.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-
reservoir met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor het
eerst afslaat als u bij een tankstation tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5 liter
AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg is,
wat wordt bevestigd met de melding
" Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan
moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Activeren van de vrijloop
In bepaalde situaties moet de auto in de
vrijloopstand worden gezet (bijvoorbeeld bij slepen,
op een testbank, in een automatische wasstraat
(wasstand), of bij transport per trein of over zee).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
/
Procedure voor het activeren van de vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en de
motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
►
Zet het contact weer aan.
► Houd het rempedaal ingetrapt en beweeg de
selectiehendel naar voren of naar achteren om
stand N te bevestigen.
►
Druk het rempedaal in en duw op de knop om de
parkeerrem uit te schakelen.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact uit.
Als de limiet van 5 seconden wordt overschreden,
schakelt de transmissie stand P in; u moet de
procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor .
Keyless Entry and Start
Trap het rempedaal niet in terwijl u het
contact aan en weer uit zet. Als u dat wel doet,
start de motor waardoor u de procedure opnieuw
moet uitvoeren.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer lage
temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone en
schakel de handsfree-functie (Handsfree toegang
achterklep) uit.
Wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt,
houd de spuitmond dan op minimaal 30 cm
van de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken die chemicaliën
bevatten die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder/zout (in natte of koude gebieden)
te verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
260
Trefwoordenregister
12V-accu 178, 182, 199–203, 199–204
180° zicht naar achteren
152
A
Aanhanger 87, 173
Aanhangergewichten
208–209, 211–213
Aanraakgevoelige leeslampjes
65–66
Aansluiten MirrorLink
224
Aansluiting 12 V
62, 66, 70
Aansteker
62
ABS
85
Accessoires
82, 177
Accu laden
201, 203–204
Achterbank
52
Achterklep
38
Achterlichten
198–199
Achterruitverwarming
59
Achteruitrijcamera
122, 151, 152
Achteruitrijlicht
198–199
Actief dodehoekbewakingssysteem
147
Actieradius AdBlue®
20, 182
Actieve motorkap
92
Actieve vering
11 5
Active Safety Brake
138–141
Active Suspension Control
11 5
Adaptieve achterverlichting
72
Adaptieve cruise control met Stop-functie
125
Adaptieve LED-technologie
31, 72
Adaptieve snelheidsregelaar
130–131
AdBlue®
20, 184
AdBlue® bijvullen 185
AdBlue®-reservoir
185
Afmetingen
214
Afstandsbediening
28–32
Afstellen van de koplamphoogte
74
Afzetten van de motor
105
Airbags
89–92, 94
Airbags vóór
90–91, 95
Airconditioning
54, 57
Airconditioning met gescheiden regeling
55
Alarmknipperlichten
82, 188
Alarmsysteem
35–36
Algemeen menu
25
Allesdragers
175–176
Android Auto verbinding
243
Antiblokkeersysteem (ABS)
85
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
30
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling
86
Apple®-speler
223, 248
Apple CarPlay verbinding
224, 243
Apps
244
Armleuning achter
66
Armleuning vóór
64
Audiokabel
247
Audioversterker
64
Automatische airconditioning ~ Airconditioning,
automatische
58
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
55
Automatische ruitenwissers
81
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
110–113, 115, 183, 201Automatisch inschakelen verlichting 74
Automatisch noodremsysteem
138–141
AUX-aansluiting
223, 247
B
Bagageafdekking 67–68
Bagagenet voor hoge belading
69–70
Bagageruimte
38–40, 71
Banden
183, 215
Banden oppompen
183, 215
Bandenreparatieset
189–190
Bandenspanning
183, 191, 193, 215
Bandenspanningscontrole (met set)
190, 192
Bandenspanning te laag (detectie)
120
Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening,
batterij
33, 60
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
33
Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio,
bedieningen aan stuurkolom
218, 232
Bekerhouder
61
Beladen
175–176
Benzinemotor
117, 180, 209
Bergingsauto of trailer (slepen)
205
Bijvullen AdBlue®
182, 185
Binnenspiegel
52
BlueHDi
20, 182, 188
Bluetooth (handsfree set)
225–226, 248–249
Bluetooth (telefoon)
225–226, 248–250
Bluetooth-verbinding
225–226, 244, 248–250
261
Trefwoordenregister
Bochtverlichting, statisch 77
Boordcomputer
23–24
Boordgereedschap
71, 189–190
Brandstof
8, 162
Brandstofadditief
182
Brandstofniveaumeter
162
Brandstoftank
162–163, 162–164
Brandstof tanken
162–163
Brandstoftank leeg (diesel)
188
Brandstofverbruik
8, 21
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep
162–163
Buitenspiegels
51, 59, 146
Buitenverlichting
75
C
Carrosserie 187
Carrosserie-onderhoud
187
Centrale vergrendeling
31, 34
CHECK
22
Claxon
83
Comfort-stand
11 7
Configuratie van de auto
24–25
Connectiviteit
243
Contact
107, 250
Contact aangezet
107
Controlelampjes
12
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau,
controle
19
Controlepaneel
166–168, 172
Controles
180–181, 182–184
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio
222, 246–247
Dagteller
22
Dashboardkastje
62
Datum (instellen)
228, 252
Datum instellen
228, 252
Detectie obstakels
148
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
120, 193
De tractiebatterij laden
168
Dieselmotor
162, 180, 188, 211–212
Digitaal instrumentenpaneel
10–11
Digitale radio - DAB (Digital Audio
Broadcasting)
222, 246–247
Dimlicht
197–198
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
23
Dodehoekbewaking
146–147
Draadloze lader
63
Drive Assist Plus
130
Dynamische noodrem
108–110
E
Eco-mode ~ Eco-modus 178
Eco-rijden (adviezen)
8
ECO-stand
11 6
Electronic Stability Program (ESC)
86
Elektrisch bedienbare achterklep
39–40
Elektrisch bediende handrem ~ Handrem,
elektrisch bediend
107–110, 183
Elektrische automatische transmissie
(hybride)
11 3
Elektrische ruitbediening
42
Elektrisch verstelbare stoelen
48–49
Elektromotor
116–117, 164, 213
Elektronische remdrukregelaar (REF)
85
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
85
Elektronische sleutel
30–31
Elektronische startblokkering ~ Startblokkering,
elektronische
105
Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP)
85, 87
Energiestromen
26
e-Save-functie (energiereserve)
26
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
85
Etiketten
6
Extra verwarming
59–60
F
Fietsendrager 177
Flacon AdBlue®
185
Follow me home-verlichting
29, 75
Follow me home verlichting ~
Follow-me-home-verlichting
29, 75
Frequentie (radio)
246
Full Park Assist
157
Functie i-Cockpit® Amplify
50
263
Trefwoordenregister
Kinderzitjes i-Size 101
Klep laadaansluiting (plug-in
hybride)
165, 171–173
Klep van de laadaansluiting
173
Kleurcode lak
215
Klokje (instellen)
228, 253
Koelvloeistof
181
Koelvloeistoftemperatuur
20
Koelvloeistoftemperatuurmeter
20
Kofferdeksel sluiten
31, 38
Koplampverstelling
74
Krik
189–190, 193
L
Laadkabel 168
Laadkabel (plug-in hybride)
166–167, 172
Laadniveaumeter (plug-in hybride)
22
Laadstekker (plug-in hybride)
165, 171–173
Laadtoestand van de tractiebatterij
26
Laden accu ~ Accu laden
201, 203–204
Laden tractiebatterij
168
Laden via een normaal stopcontact
168
Lader voor versneld laden (wallbox)
166–167
Lak
187, 215
Lampen
197
Lampen (vervangen)
196–199
Lampen vervangen
196–199
Lane Departure Warning System
142, 147
Lane Keeping System
130, 134–136
Leder (onderhoud)
187
LED-verlichting 73, 197–199
Lekke band
190–191, 193
Lendensteun
48
Lendensteun, verstelling
48
Lichtschakelaar
72–73
Lokaliseren van de auto
29
Luchtfilter
182
Luchtfilter (vervangen)
182
Luchtrecirculatie
56, 58
Luidsprekers
64
M
Make-upspiegel 61
Massagefunctie
50
Massages op meerdere punten
50
Matten
65, 122
Mat verwijderen
65
Meldingen
250
Menu
224
Menu's (audio)
219–220, 233–234
Menustructuren display
224
Milieu
8, 33, 60
Mistachterlicht
72, 199
Mobiele app
27, 60, 171, 173
Monteren allesdragers ~ Allesdragers
monteren
175–176
Motor
184
Motoren
208–209, 211–212
Motorkap
178–179
Motorolie
180
Motorolieniveaumeter 19
N
Navigatiesysteem 238–240
Neerklappen stoelen achter
53–54
Netaansluiting (standaardstekker)
166–167
Night Vision
77
Niveau AdBlue®
182
Niveau brandstofadditief diesel ~
Brandstofaddititiefniveau
182
Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau
20, 181
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
181
Niveau ruitensproeiervloeistof ~
Ruitensproeiervloeistofniveau
79, 181
Niveaus controleren
180–181
Niveaus en controles
180–182
Noodbediening achterklep
38
Noodbediening portieren
32–33
Noodoproep ~ Urgence-oproep
83–84
Noodprocedure afzetten van de motor
107
Noodprocedure starten
107, 200
Noodremassistentie ~ Brake Assist
System (BAS)
86, 140
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist
System (BAS)
86
O
Oliefilter 182