156
Praktische informatie
AdBlue®-reservoir waardoor u ook in zeer
koude omstandigheden kunt blijven rijden.
Verkrijgbaarheid van
AdBlue
®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij
te vullen zodra de eerste waarschuwing wordt
gegeven dat het minimumniveau is bereikt.
Voor een goede werking van het
SCR-systeem:
–
Gebruik
alleen AdBlue
®-vloeistof die aan de
norm ISO 22241 voldoet.
–
Als AdBlue® niet in de originele verpakking
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
–
V
erdun AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
U kunt ook naar een tankstation met
AdBlue®-pompen gaan die speciaal voor
personenauto's zijn bedoeld (uitvoeringen
met toegang tot het AdBlue
®-reservoir via de
brandstofvulklep).
Vul nooit AdBlue® bij met een vulsysteem
dat voor vrachtwagens is bedoeld.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11°C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf +25°C. Het is raadzaam
de flacons en jerrycans koel en buiten direct
zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar de flacons of jerrycans AdBlue®
niet in uw auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis.
Deze vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos
en geurloos (indien de vloeistof koel wordt
bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid,
moet u de huid wassen met kraanwater en zeep.
Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen
dan onmiddellijk en grondig gedurende ten
minste 15 minuten met kraanwater of met een
oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een
blijvend branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Dampen met ammoniak werken irriterend op de
slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op
een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger is dan
-11 °C. Als het kouder is, bevriest de AdBlue
®
waardoor u het niet in het reservoir kunt gieten.
Laat de auto enkele uren op een warmere plaats
staan en vul vervolgens het reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Zie de onderstaande gedetailleerde
beschrijvingen voor specifieke informatie
over toegang tot het AdBlue-reservoir.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op
een andere plaats is gemorst, spoel deze
dan onmiddellijk weg met koud water of veeg
het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt,
moet u ongeveer 5 minuten wachten voordat
u het contact weer inschakelt, zonder de
deur aan bestuurderszijde te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van het
Keyless entry and start-systeem in het
interieur te brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
Toegang tot het AdBlue®
Een blauwe dop achter de brandstofvulklep biedt
toegang tot het AdBlue®-reservoir.
– Zet het contact af en haal de sleutel uit het
contactslot.
► Draai de blauwe vuldop voor het AdBlue
®-
reservoir linksom.
► Pak een jerrycan AdBlue
® (controleer de
houdbaarheidsdatum) en giet de inhoud van de
jerrycan in het AdBlue
®-reservoir van uw auto.
Of
157
Praktische informatie
7auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van het
Keyless entry and start-systeem in het
interieur te brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
Toegang tot het AdBlue®
Een blauwe dop achter de brandstofvulklep biedt
toegang tot het AdBlue®-reservoir.
– Zet het contact af en haal de sleutel uit het
contactslot.
►
Draai de blauwe vuldop voor het
AdBlue
®-
reservoir linksom.
►
Pak een jerrycan
AdBlue
® (controleer de
houdbaarheidsdatum) en giet de inhoud van de
jerrycan in het AdBlue
®-reservoir van uw auto.
Of
► Steek het vulpistool van de AdBlue®-pomp in
de vulopening van het reservoir en vul bij totdat
het vulpistool automatisch afslaat.
Belangrijk:
We raden het volgende aan om ervoor
te zorgen dat het AdBlue
®-reservoir niet
overstroomt:
►
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
jerrycans met AdBlue
®.
Of
►
V
ul het reservoir bij een tankstation bij
totdat het vulpistool voor de derde keer
automatisch afslaat.
Activeren van de vrijloop
In bepaalde situaties moet de vrijloop van de
auto worden geactiveerd (bijvoorbeeld bij het
slepen, op een rollenbank, in een automatische
wasstraat of bij vervoer over het spoor of op een
veerboot).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
Met handgeschakelde
versnellingsbak en
elektrische parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de
vrijloop
► Zet met draaiende motor en ingetrapt
rempedaal de versnellingspook/selectiehendel in
de neutraalstand.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en zet het
contact uit.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact
weer aan.
►
T
rap het rempedaal in en duw tegen de
hendel om de parkeerrem vrij te zetten.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact uit.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor .
Met automatische
transmissie en elektrische
parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de
vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en
de motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
►
Zet het contact weer aan.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en beweeg de
selectiehendel naar voren of naar achteren om
stand
N te bevestigen.
179
In geval van pech
8
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap,
naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
► Maak het deksel los.
► V ervang de zekering. ►
Sluit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede afdichting
van de zekeringkast.
Overzicht zekeringen
Zekering N r.Stroomsterkte (A)Functies
F13 5 Intelligente service-
centrale (BSI).
F16 15 Mistlampen vóór.
F18 10 Grootlicht rechts.
F19 10 Grootlicht links.
F25 40 Relais koplamp-
sproeiers (montage
achteraf).
F27 25 Intelligente service-
centrale (BSI).
F28 30 Emissieregel-
systeem dieselmo-
tor (AdBlue
®).
F29 30 Ruitenwissermotor
vóór.
Zekering
N r.Stroomsterkte (A)Functies
F30 80 Gloeibougies
(diesel), program-
meerbare extra
verwarming (mon-
tage achteraf),
koplampsproeier-
pomp.
12V-accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels of voor het laden van een lege accu.
235
Trefwoordenregister
3D digitaal instrumentenpaneel 8
12V-accu
153, 179–182
A
Aanhanger 69, 142
Aanhangergewichten
186–187, 189–190
Aansluiten MirrorLink
201–202
Aansluiting 12 V
41–42, 44
Aansluiting 230 V
41
ABS
67
Accessoires
29, 63, 90
Accu
148, 180
Accu laden
181–182
Achterbank
38–40
Achterruitverwarming
37, 51
Achteruitrijcamera
108, 130–131
Achteruitrijlicht
174–176
Actief dodehoekbewakingssysteem
129
Actieradius AdBlue®
17
Active Safety Brake
120–122
Adaptieve cruise control met
Stop-functie
110, 116–118
Adaptieve snelheidsregelaar
115–116
AdBlue®
17, 155
AdBlue® bijvullen
156
AdBlue®-reservoir
156
Afmetingen
192–193
Afstandsbediening
21–26
Afstellen van de koplamphoogte
58
Afzetten van de motor
88
Airbags
72, 74, 76
Airbags vóór 73–74, 77
Airconditioning
46, 48
Airconditioning (handbediend)
47–48
Airconditioning met gescheiden regeling
50
Alarmknipperlichten
44, 63
Alarmsysteem
29–31
Allesdragers
148–149
Android Auto verbinding
222
Antiblokkeersysteem (ABS)
67
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
25
Antispinregeling (ASR) ~
Antislipregeling
67–68
Apple®-speler
200, 226
Apple CarPlay verbinding
202, 221
Apps
222
Armleuning
41
Armleuning achter
43
Armleuning vóór
42
Audio-aansluitingen
42
Audiokabel
226
Automatische airconditioning ~
Airconditioning, automatische
48–50
Automatische ruitenwissers
61–62
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
95–96, 99–103, 105, 154, 181
Automatisch inschakelen verlichting
55–56
Automatisch noodremsysteem
120–122
AUX-aansluiting
200, 226
B
Bagageafdekking 44–45
Bagagenet voor hoge belading 45–46
Bagageruimte
22, 28
Banden
154, 193
Banden oppompen
154, 193
Bandenreparatieset
160, 164–167
Bandenspanning
154, 163, 167, 171, 193
Bandenspanningscontrole
(met set)
161, 163–167
Bandenspanning te laag (detectie)
106
Batterij afstandsbediening ~
Afstandsbediening, batterij
26–27
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
27
Bediening autoradio aan stuurkolom ~
Autoradio, bedieningen aan
stuurkolom
195, 210
Bedrijfsauto
193
Bekerhouder
41
Beladen
148
Benzinemotor
150, 187, 189
Beveiliging tegen beknellen ~
Klembeveiliging
31–32, 51
Bijvullen AdBlue®
156
Binnenspiegel
37–38
BlueHDi
17, 185
Bluetooth (handsfree set)
203–204, 227–228
Bluetooth (telefoon)
203–204, 227–228
Bluetooth-verbinding
203–204,
222–223, 227–228
Boordcomputer
19–20
Boordgereedschap
160–161
Brandstof
6, 139
Brandstofadditief
153
236
Trefwoordenregister
Brandstofniveaumeter 139–140
Brandstoftank
139, 139–140
Brandstof tanken
139–140
Brandstoftank leeg (diesel)
185
Brandstofverbruik
6
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop
139–140
Brandstofvulklep ~
Brandstoftankklep
139–140
Buitenlandse reizen
55
Buitenspiegels
37, 127
C
Carrosserie 158
Carrosserie-onderhoud
158
CD
200
CD MP3
200
Centrale vergrendeling
22, 24
CHECK
18
Claxon
67
Connectiviteit
221
Contact
50, 89–90, 229
Contact aangezet
90
Controlelampjes
9–10
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau,
controle
16
Controles
150, 153–155
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio
199, 225
Dagteller
19
Datum (instellen)
206, 231
Datum instellen
206, 231
Denon (audiosysteem)
44–45
Detectie obstakels
129
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
106, 163, 167
Dieselmotor
139, 150, 185, 190
Digitaal instrumentenpaneel
8–9
Digitale radio - DAB (Digital Audio
Broadcasting)
199, 225
Dimlicht
172–173
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
19
Display instrumentenpaneel
103
Dodehoekbewaking
127, 129
Driver Sport Pack
102–103
Dynamische noodrem
91–94
E
Eco-mode ~ Eco-modus 148
Eco-rijden (adviezen)
6
Electronic Stability Program (ESC)
67–68
Elektrisch bediende handrem ~ Handrem,
elektrisch bediend
91–94, 154
Elektrische ruitbediening
31
Elektrisch verstelbare stoelen
34
Elektronische remdrukregelaar (REF) 67
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
67
Elektronische sleutel
23–24
Elektronische startblokkering ~
Startblokkering, elektronische
26, 87
Elektronisch Stabiliteits Programma
(ESP)
67, 69
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
67
Etiketten
4
F
Fietsendrager 29
Flacon AdBlue®
156
Follow me home-verlichting
57
Follow me home verlichting ~ Follow-me-
home-verlichting
22, 57
Frequentie (radio)
224–225
G
Geheugen instellingen bestuurder 35
Gekoeld dashboardkastje ~
Dashboardkastje, gekoeld
41
Gekoppeld navigatiesysteem
218–221
Gereedschap
160, 160–161, 167
Gesproken commando's ~
Spraakcommando's
212–215
Gevarendriehoek
44
Gewichten
186–187, 189–190