164
Praktische informatie
Met automatische transmissie
EAT8 en handbediende
parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en de
motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
►
Zet het contact weer aan.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en duw de
selectiehendel naar voren of naar achteren om stand N
te bevestigen.
►
Zet het contact af.
Als de limiet van 5 seconden wordt overschreden,
schakelt de transmissie stand P in; u moet de
procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
► Druk op toets P op de selectiehendel.
Met automatische transmissie
EAT8 of selectiehendel
(elektrisch) en elektrische
parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en de
motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
►
Zet het contact weer aan.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en beweeg de
selectiehendel naar voren of naar achteren om stand N
te bevestigen.
►
Druk het rempedaal in en duw op de knop om de
parkeerrem uit te schakelen.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact uit.
Als de limiet van 5 seconden wordt overschreden,
schakelt de transmissie stand P in; u moet de
procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor .
Elektronische sleutel
Trap het rempedaal niet in terwijl u het contact
aan en weer uit zet. Als u dat wel doet, start de
motor waardoor u de procedure opnieuw moet
uitvoeren.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de motorruimte - kans op schade aan elektrische
componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer lage
temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat wast, vergrendel dan alle portieren en, afhankelijk
van de uitvoering, haal de elektronische sleutel uit
de detectiezone.
Wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt, houd
de spuitmond dan op minimaal 30 cm van de auto
(vooral wanneer u gebieden met beschadigde lak,
sensoren of afdichtingen reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken die chemicaliën
bevatten die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de auto vaker
wassen om zoutafzettingen (in kustgebieden), roet
(in industriële gebieden) of modder/zout (in natte of
koude gebieden) te verwijderen. Deze materialen
kunnen zeer corrosief zijn.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan nooit een waterslang of hogedrukreiniger om de
binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met vloeistof
kunnen lekken, met kans op schade aan het
instrumentenpaneel en de bedieningselementen op
het dashboard en de middenconsole. Wees altijd
voorzichtig!
Reinig instrumentenpanelen, touchscreens en
andere displays door ze voorzichtig met een zachte,
droge doek af te vegen. Gebruik geen producten
(zoals alcohol of desinfectiemiddelen) of zeepwater
direct op deze oppervlakken - kans op schade!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten, oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige vlekken
te verwijderen - kans op krassen in de lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel schijnt,
of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte doek met zeepwater of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te wrijven.
165
Praktische informatie
7Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan nooit een waterslang of hogedrukreiniger om de
binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met vloeistof
kunnen lekken, met kans op schade aan het
instrumentenpaneel en de bedieningselementen op
het dashboard en de middenconsole. Wees altijd
voorzichtig!
Reinig instrumentenpanelen, touchscreens en
andere displays door ze voorzichtig met een zachte,
droge doek af te vegen. Gebruik geen producten
(zoals alcohol of desinfectiemiddelen) of zeepwater
direct op deze oppervlakken - kans op schade!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten, oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige vlekken
te verwijderen - kans op krassen in de lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel schijnt,
of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte doek met zeepwater of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te wrijven.
Breng poetsmiddel aan op een schone en droge
auto.
Neem de instructies die op het product worden
vermeld in acht.
Stickers
(Afhankelijk van de uitvoering)
Gebruik geen hogedrukspuit om de auto te
wassen - kans op schade of loslaten van de
stickers!
Gebruik een slang met grote diameter (temperatuur tussen 25 °C en 40 °C).
Richt de waterstraal haaks op het oppervlak dat
moet worden gereinigd.
Spoel de auto af met gedemineraliseerd water.
Leder
Leder is een natuurproduct. Verzorg het op de juiste
manier zodat het lang meegaat.
Het moet worden beschermd en onderhouden met een
speciaal product voor leder, zodat het soepel blijft en
zijn oorspronkelijke uiterlijk behoudt.
Reinig leder niet met ongeschikte reinigingsmiddelen, zoals oplosmiddelen,
schoonmaakmiddelen, benzine of pure alcohol.
Wanneer u onderdelen reinigt die gedeeltelijk van
leder zijn, zorg dan dat u de andere materialen niet
beschadigt met het speciale product voor leder.
Voordat u vetvlekken of vloeistoffen verwijdert, veeg dan eerst de resten weg.
Veeg voordat u begint met schoonmaken de
resten weg die het leder kunnen beschadigen.
Gebruik daarvoor een doek die is bevochtigd met
gedemineraliseerd water en vervolgens goed is
uitgeknepen.
Reinig leder met een zachte doek die is bevochtigd
met zeepwater of een pH-neutraal product.
Droog het af met een zachte, droge doek.
167
In geval van pech
8Op de mat of vloerplaat van de bagageruimte
Onder de mat of vloerplaat van de bagageruimte
► T il de vloerplaat (afhankelijk van de uitvoering) en
vervolgens de mat van de bagageruimte op door aan
de lus te trekken voor toegang tot het gereedschap.
Met bandenreparatieset
Met reservewiel
Dit gereedschap is specifiek voor de auto en kan, afhankelijk van de uitvoering van de auto,
verschillend zijn.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt voor het verwisselen van een wiel met een
beschadigde band.
Gebruik niet een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de originele krik,
neem dan contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats, om de door de
fabrikant voorgeschreven krik aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving zoals
deze is vastgelegd in de Richtlijn 2006/42/EG over
machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Beschikbaar gereedschap
1. Wielblok om het wegrollen van de auto te
voorkomen (afhankelijk van de uitvoering)
2. Dop voor het verwijderen van slotbouten (in het
dashboardkastje) (afhankelijk van de uitvoering)
Hiermee kunnen de speciale slotbouten met behulp
van de wielsleutel worden verwijderd.
3. Afneembaar sleepoog
Zie het betreffende deel voor meer informatie over
het slepen van de auto en het gebruik van het
afneembare sleepoog.
187
Technische gegevens
9Afmetingen (mm)
Deze afmetingen zijn gemeten bij een onbeladen auto.
Identificatie
Diverse zichtbare markeringen voor voertuigidentificatie
en het zoeken van voertuigen.
A. Voertuigidentificatienummer (VIN) onder de
motorkap.
Gestanst in het chassis.
B. Voertuigidentificatienummer (VIN) op het
dashboard.
Gedrukt op een zelfklevende sticker die zichtbaar is via
de voorruit.
C. Plaatje van de fabrikant.
Bevestigd op het rechterportier.
Bevat de volgende informatie:
– Naam fabrikant.
– Europees typegoedkeuringsnummer .
–
V
oertuigidentificatienummer (VIN).
–
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht (GVW).
–
Maximaal toelaatbaar treingewicht (GTW).
–
Maximumgewicht op de vooras.
–
Maximumgewicht op de achteras.
D. Sticker bandenspecificaties / kleurcode.
Bevestigd op het bestuurdersportier
.
Bevat de volgende informatie over de banden:
–
De bandenspanning, onbeladen en met volle
belading.
–
De specificaties van de banden, bestaande uit de
maat en het type, en de belastings- en snelheidsindex.
–
De bandenspanning van het reservewiel.
Hierop staat ook de kleurcode van de lak vermeld.
De auto kan bij levering zijn voorzien van banden met een andere aanduiding voor
belasting en snelheid dan vermeld op de sticker: dit
maakt voor de bandenspanning geen verschil (bij
koude banden).
Wanneer er een ander type band wordt
gemonteerd, neem dan contact op met een
PEUGEOT-dealer om te weten welke banden voor
de auto zijn goedgekeurd.
230
Trefwoordenregister
Carrosserie-onderhoud 165
Centrale vergrendeling
31–32
CHECK
23
Claxon
66
Configuratie van de auto
26
Connectiviteit
212
Contact
90, 220
Contact aangezet
90
Controlelampjes
12
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau,
controle
19
Controlepaneel
142–143
Controles
157, 159–161
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio
193, 216
Dagteller
23
Dashboardkastje
51
Datum (instellen)
199, 222
Datum instellen
199, 222
Detectie obstakels
130
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
104, 168
Dieselmotor
139, 157, 166, 185
Digitaal instrumentenpaneel
10–11
Digitale radio - DAB
(Digital Audio Broadcasting)
193, 216
Dimlicht
174
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
23
Display instrumentenpaneel 9
Dodehoekbewaking
125
Draadloze lader
52
Drive Assist Plus
11 4
Dynamische noodrem
92–94
E
Eco-mode ~ Eco-modus 155
Eco-rijden (adviezen)
7
ECO-stand
101
Electronic Stability Program (ESC)
68–69
Elektrisch bediende handrem ~ Handrem,
elektrisch bediend
92–94, 160
Elektrische ruitbediening
38
Elektrisch verstelbare stoelen
42
Elektromotor
5, 8, 26, 90, 140,
150, 157, 176, 179, 186
Elektronische remdrukregelaar (REF)
68
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
68
Elektronische sleutel
30–31
Elektronische startblokkering ~ Startblokkering,
elektronische
88
Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP)
68–69
Energiestromen
26
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
68
Etiketten
6
F
Flacon AdBlue® 162
Follow me home-verlichting
29, 59
Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-
verlichting
29, 59
Frequentie (radio)
215–216
G
Gekoppeld navigatiesysteem 210–212
Geluidssignaal stil voertuig (elektrische auto)
66, 87
Geluidssignaal voor voetgangers
(elektrische auto)
66, 87
Geprogrammeerd laden
27
Geprogrammeerd laden
(elektrische auto)
26–27, 142, 146, 148
Gereedschap
166–168
Gereedschapskist
55
Gesproken commando's ~
Spraakcommando's
204–207
Gevarendriehoek
166
Gewichten
182–183, 185
GPS
209
Grootlicht
60, 174
Grootlichtassistent
60
H
Halogeenlampen 58, 174