Page 137 of 412

men en hen correct te laten zitten bij het
eventueel opblazen van de frontairbags.
WAARSCHUWING!
• U mag nooit in de kniebeschermingen
boren of snijden of deze op een andere
manier bewerken.
•
Monteer geen accessoires op de kniebe-
schermingen zoals alarmverlichting, audio-
installaties, 27 MC-apparatuur, enz.
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
Deze auto is aan de bestuurderszijde voorzien
van een knieairbag, die zich in het instrumen-
tenpaneel onder de stuurkolom bevindt. De
extra knieairbag aan bestuurderszijde biedt
meer bescherming en werkt bij frontale aan-
rijdingen samen met de veiligheidsgordels,
de gordelspanners en de frontairbags.
Aanvullende zijairbags
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's)
(indien aanwezig)
Dit voertuig is mogelijk ook uitgerust met
aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's).
Raadpleeg de onderstaande informatie wan-neer uw voertuig is uitgerust met aanvullende
zijairbags in de stoelen (SAB's).
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's)
bevinden zich aan de buitenzijde van de
voorstoelen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met het opschrift "SRS AIRBAG"
of "AIRBAG", op een label of op de bekleding
aan de buitenzijde van de stoelen.
De zijairbags (indien aanwezig) kunnen hel-
pen om het risico van letsel van inzittenden tebeperken tijdens bepaalde zijdelingse botsin-
gen, als aanvulling op de potentiële letselre-
ductie door de veiligheidsgordels en de con-
structie van de carrosserie.
Als een zijairbag wordt geactiveerd, gaat de
naad aan de buitenkant van de stoelbekle-
ding open. De geactiveerde aanvullende zij-
airbag in de stoel komt via de stoelnaad naar
buiten in de ruimte tussen de inzittende en
het portier. De zijairbag beweegt zo snel en
krachtig dat deze letsel kan veroorzaken wan-
neer de inzittenden niet goed in de stoel
zitten, of wanneer zich voorwerpen bevinden
in de ruimte waar de zijairbag wordt opgebla-
zen. Kinderen lopen een nog hoger risico van
letsel door een geactiveerde airbag.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen aanvullende stoelhoezen en
plaats geen voorwerpen tussen uzelf en de
zijairbags. De werking van de airbags kan
zo verslechteren en/of voorwerpen kunnen
met kracht tegen u aan slaan en zo ernstig
letsel veroorzaken.
Opschrift aanvullende zijairbags in de
stoelen vóór
135
Page 138 of 412

Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC's) (in-
dien aanwezig)
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met aanvul-
lende gordijn-zijairbags (SABIC's). Raad-
pleeg de onderstaande informatie wanneer
uw voertuig is uitgerust met aanvullende
gordijn-zijairbags (SABIC's).
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC's) be-
vinden zich boven de zijruiten. Op de bekle-
ding over de gordijn-zijairbags bevindt zich
een label met het opschrift "SRS AIRBAG" of
"AIRBAG".
SABIC's (indien aanwezig) kunnen helpen
het risico van hoofdletsel en ander letsel voor
inzittenden op de voorstoelen of buitenste
zitplaatsen achterin te beperken tijdens be-
paalde zijdelingse botsingen, als aanvulling
op de potentiële letselreductie door de veilig-
heidsgordels en de constructie van de carros-
serie.De gordijn-zijairbag wordt naar beneden ge-
activeerd en bedekt de zijruiten. Een geacti-
veerde gordijn-zijairbag drukt de buitenrand
van de hemelbekleding opzij en bedekt de
zijruit. De gordijn-zijairbags worden met een
dermate grote kracht opgeblazen, dat ze in-
zittenden kunnen verwonden indien ze niet
naar behoren in de stoel zitten of hun veilig-
heidsgordel niet naar behoren dragen, of in-
dien er zich voorwerpen bevinden in het ge-
bied waar de gordijn-zijairbags worden
opgeblazen. Kinderen lopen een nog hoger
risico van letsel door een geactiveerde airbag.
De SABIC's (indien aanwezig) kunnen helpen
bij het beperken van het risico van gedeelte-
lijk of volledig uit het voertuig geslingerd
worden van inzittenden dóór de zijruiten bij
bepaalde zijdelingse botsingen.
WAARSCHUWING!
• Stapel apparatuur, bagage of andere la-
ding niet dermate hoog op dat het opbla-
zen van de gordijn-zijairbags wordt ge-
blokkeerd. De bekleding boven de
zijruiten waar de gordijn-zijairbags en
Plaats van het label voor aanvullende
gordijn-zijairbags
VEILIGHEID
136
Page 139 of 412

WAARSCHUWING!
het opblaaspad zich bevinden, moet vrij
van obstakels blijven.
• Om de gordijn-zijairbags naar behoren te
laten werken, geen accessoires in uw
auto installeren die het dak kunnen ver-
anderen. Voeg later geen open dak toe
aan uw voertuig. Monteer geen daktrans-
portsystemen waarbij permanente be-
vestigingen nodig zijn (bouten of schroe-
ven) voor montage op het autodak. Boor
nooit in het autodak, om welke reden
dan ook.
Zijdelingse botsingen
De zijairbags zijn ontworpen om te worden
geactiveerd bij bepaalde zijdelingse botsin-
gen. De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden (ORC) bepaalt op basis
van de aard en ernst van een botsing of de
zijairbags moeten worden opgeblazen. De
sensoren voor zijdelingse botsingen helpen
de controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden bij het bepalen van de juiste
reactie op de botsingen. Het systeem is ge-
kalibreerd om de zijairbags aan de zijde vande botsing van het voertuig te activeren bij
botsingen waarbij bescherming van de inzit-
tenden door zijairbags noodzakelijk is. Bij
een zijdelingse botsing worden de zijairbags
onafhankelijk geactiveerd; bij een botsing
aan de linkerzijde worden alleen de zijairbags
links geactiveerd en bij een botsing aan de
rechterzijde alleen de zijairbags rechts. Be-
schadiging van de auto is op zichzelf geen
goede indicatie of activering van de zijairbags
al dan niet vereist was.
De zijairbags worden niet bij alle zijdelingse
botsingen geactiveerd, zoals sommige aanrij-
dingen onder bepaalde hoeken of bij be-
paalde zijdelingse botsingen die geen invloed
hebben op het interieur. De zijairbags kunnen
worden geactiveerd tijdens botsingen onder
een hoek of frontale botsingen, waarbij de
frontairbags worden geactiveerd.
Zijairbags vormen een aanvulling op de vei-
ligheidsgordels. Zijairbags worden sneller op-
geblazen dan u met uw ogen kunt knipperen.
WAARSCHUWING!
• Inzittenden, waaronder kinderen, die te-
gen of heel dicht bij zijairbags zitten,
kunnen ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen. Inzittenden, waaronder kinde-
ren, dienen nooit tegen het portier, de
zijruiten of het gebied waar de zijairbags
worden opgeblazen aan te leunen of in
slaap te vallen, ook niet als zij in een
babyzitje of kinderzitje zitten.
• Veiligheidsgordels (en kinderzitjes in-
dien van toepassing) zijn bij alle onge-
vallen noodzakelijk voor uw bescher-
ming. Ze houden u ook op uw plaats, uit
de buurt van een zijairbag die wordt
opgeblazen. Voor de beste bescherming
van de zijairbags, moeten inzittenden
hun veiligheidsgordels naar behoren
dragen en rechtop zitten met hun rug
tegen hun stoel. Kinderen moeten naar
behoren worden vastgegespt in een kin-
derzitje of zitverhoger, afgestemd op de
grootte van het kind.
137
Page 140 of 412

WAARSCHUWING!
• Zijairbags hebben ruimte nodig om te
worden opgeblazen. Leun niet tegen het
portier of het raam. Zit rechtop op het
midden van de stoel.
• Als u zich tijdens het activeren te dicht
bij de zijairbags bevindt, kunt u ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen.
• Als u alleen op de zijairbags vertrouwt,
kan dit bij een aanrijding leiden tot ern-
stig letsel. De zijairbags werken in com-
binatie met uw veiligheidsgordel om u
op de juiste wijze te beschermen. Bij
sommige aanrijdingen worden de zijair-
bags niet opgeblazen. Draag altijd uw
veiligheidsgordel, ook als uw auto is uit-
gerust met zijairbags.
OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de interieurbekle-
ding nauwelijks zichtbaar, maar springen
open tijdens het opblazen van de airbag.Over de kop slaan van het voertuig (indien
uitgerust met systeem voor detectie van over de
kop slaan)
Zijairbags zijn ontworpen om te worden geac-
tiveerd bij bepaalde gevallen van over de kop
slaan van de auto (indien uitgerust met de-
tectie van over de kop slaan). De controller
van het beveiligingssysteem voor inzittenden
bepaalt op basis van de aard en ernst van het
over de kop rollen van de auto, of de zijair-
bags moeten worden opgeblazen. Beschadi-
ging van de auto is op zichzelf geen goede
indicatie of activering van de zijairbags al
dan niet vereist was.
De zijairbags altijd geactiveerd wanneer de
auto over de kop slaat. Het systeem voor
detectie van over de kop slaan bepaalt of de
het voertuig mogelijk over de kop slaat en of
activering noodzakelijk is. In het geval dat
het voertuig over de kop of bijna over de kop
slaat en de zijairbags moeten worden opge-
blazen, activeert het systeem voor detectie
van over de kop slaan ook de voorspanners
van de veiligheidsgordels aan beide zijden
van het voertuig.De gordijn-zijairbags kunnen helpen bij het
beperken van het risico van gedeeltelijk of
volledig uit de auto geslingerd worden van
inzittenden dóór de zijruiten bij bepaalde
zijdelingse botsingen of het over de kop slaan
van de auto.
Componenten van het airbagsysteem
OPMERKING:
De controller van het beschermingssysteem
voor de inzittenden (ORC) controleert de in-
terne circuits en de bedrading van de onder-
staande elektrische componenten van het
airbagsysteem:
• Controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden
• Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
• Stuurwiel en stuurkolom
• Instrumentenpaneel
• Kniebescherming
• Bestuurders- en passagiersairbags
• Gespsluitingschakelaar voor veiligheidsgor-
dels
VEILIGHEID
138
Page 141 of 412

• Aanvullende zijairbags
• Aanvullende knie-airbags
• Sensoren voor frontale en zijdelingse bot-
singen
• Gordelspanners
Als een airbag wordt opgeblazen
De frontairbags zijn zo ontworpen dat ze na
het opblazen onmiddellijk weer leeglopen.
OPMERKING:
De front- en/of zijairbags worden niet bij alle
botsingen opgeblazen. Dit houdt echter niet
in dat het airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags worden
opgeblazen, kan zich het volgende voordoen:
• Het materiaal van de airbag kan soms
schaafwonden en/of een rode huid veroor-
zaken bij de inzittenden tijdens het opbla-
zen van de airbags. De schaafwonden lijken
op de wonden die u oploopt als u zich
schaaft aan een touw, de vloerbedekking of
op de vloer van een gymnastiekzaal. Deze
schaafwonden worden niet veroorzaakt door
contact met chemische stoffen. De schaaf-
wonden zijn niet blijvend en genezen nor-maal gesproken snel. Als uw schaafwonden
echter na enkele dagen nog niet zijn gene-
zen of als u last hebt van blaren, raadpleeg
dan onmiddellijk een arts.
• Wanneer de airbags leeglopen ziet u moge-
lijk zwevende stofdeeltjes die op rook lij-
ken. Dit stof is een normaal bijproduct van
het activeringsproces voor het niet-giftige
opblaasgas. Deze zwevende stofdeeltjes
kunnen de huid, ogen, neus of keel irrite-
ren. Spoel met koud water als u last hebt
van geïrriteerde ogen of huid. Zorg voor
frisse lucht bij neus- of keelirritaties. Raad-
pleeg uw huisarts als de irritatie blijvend is.
Als deze deeltjes op uw kleding terechtko-
men, volg dan de gebruikelijke wasvoor-
schriften van de kledingfabrikant om de
kleding te reinigen.
Rijd niet in uw auto nadat de airbags zijn
geactiveerd. Als u dan opnieuw bij een aan-
rijding betrokken raakt, zullen de airbags
geen enkele bescherming bieden.
WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en gor-
delspanners hebben geen enkel effect bij
een volgende aanrijding. Laat de airbags,
gordelspanners en het oprolmechanisme
van de veiligheidsgordels onmiddellijk ver-
vangen door een erkende dealer. U dient
ook de controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden te laten nakijken.
OPMERKING:
• De airbagpanelen zijn in de interieurbekle-
ding nauwelijks zichtbaar, maar springen
open tijdens het opblazen van de airbag.
• Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk
naar een erkende dealer te worden
gebracht.
Uitgebreid ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing zal de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden, als het
communicatienetwerk en de voeding intact
blijven en afhankelijk van de aard van de
botsing, bepalen of het uitgebreide ongeluk-
kenresponssysteem de volgende functies uit-
voert:
139
Page 142 of 412

• De brandstoftoevoer naar de motor afslui-
ten (indien aanwezig)
• De accuvoeding naar de elektromotor af-
sluiten (indien aanwezig)
• De waarschuwingsknipperlichten inscha-
kelen zo lang de accu energie heeft
• De interieurverlichting inschakelen zolang
de accu werkt of gedurende 15 minuten na
interventie van het uitgebreid ongelukken-
responssysteem.
• De centrale portiervergrendeling
ontgrendelen.
Uw voertuig is mogelijk ook ontworpen om
een van deze andere of andere functies uit te
voeren naar aanleiding van het uitgebreide
ongelukkenresponssysteem:
• De verwarming van het brandstoffilter uit-
schakelen, de aanjagermotor van de kli-
maatregeling uitschakelen, de circulatie-
klep van de klimaatregeling sluiten
• De accuvoeding afsluiten naar de:
– Motor
– Elektromotor (indien aanwezig)
– Elektrische stuurbekrachtiging
– Rembekrachtiging– Elektrische parkeerrem
– Automatische schakelhendel
– Claxon
– Ruitenwissers vóór
– Koplampsproeierpomp
OPMERKING:
Vergeet niet om na een ongeval het contact in
de stand STOP (OFF/LOCK) te zetten en de
sleutel uit de contactschakelaar te verwijde-
ren om te voorkomen dat de accu leegloopt.
Controleer zorgvuldig de auto op brandstof-
lekkage in de motorruimte en op de grond in
de buurt van de motorruimte en de brandstof-
tank voordat u het systeem reset en de motor
te star. Als er na een ongeval geen brandstof-
lekkage of schade aan de elektrische appara-
ten van het voertuig (bijv. koplampen) is,
reset u het systeem door de hierna beschre-
ven procedure te volgen. Indien u twijfelt,
neem dan contact op met een erkende dealer.
Resetprocedure uitgebreid ongelukkenres-
ponssysteem
Om de functies van het uitgebreide ongeluk-
kenresponssysteem na een incident te reset-
ten, moet u de contactschakelaar van de
stand contact START of ON/RUN in de standcontact OFF zetten. Controleer zorgvuldig de
auto op brandstoflekkage in de motorruimte
en op de grond in de buurt van de motor-
ruimte en de brandstoftank voordat u het
systeem reset en de motor te star.
Onderhoud van het airbagsysteem
WAARSCHUWING!
• Wijzigingen aan onderdelen van het air-
bagsysteem kunnen tot gevolg hebben
dat het systeem bij een aanrijding niet
functioneert. U kunt letsel oplopen door-
dat de airbag niet werkt en u niet be-
schermt. Breng geen wijzigingen aan de
onderdelen of bedrading aan en plak
nooit badges of stickers op het afdekpa-
neel op het stuur of aan de rechterbo-
venzijde van het instrumentenpaneel.
Breng geen wijzigingen aan in de voor-
bumper of de carrosseriestructuur en
monteer geen treden of treeplanken.
• Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het
airbagsysteem te repareren. Waarschuw
iedereen die aan uw auto werkt dat de
auto is uitgerust met een airbagsysteem.
VEILIGHEID
140
Page 143 of 412

WAARSCHUWING!
• Probeer geen onderdelen van het airbag-
systeem te wijzigen. De airbag kan per
ongeluk worden opgeblazen of werkt mo-
gelijk niet goed meer als deze is gewij-
zigd. Breng de auto naar een erkende
dealer voor onderhoud aan het airbag-
systeem. Breng de auto naar een er-
kende dealer als onderhoud nodig is aan
de autostoel, waaronder het afdekpaneel
en het kussen (ook voor het verwijderen
of losdraaien/aantrekken van stoelbou-
ten). Er mogen uitsluitend door de fabri-
kant goedgekeurde stoelaccessoires
worden gebruikt. Neem contact op met
een erkende dealer als het airbagsys-
teem moet worden aangepast aan perso-
nen met een handicap.
Event Data Recorder (EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data
Recoder (EDR). De belangrijkste taak van de
EDR is het registreren van gegevens die dui-
delijk maken hoe een voertuigsysteem zich
heeft gedragen bij aanrijdingen of bijna-
aanrijdingen, zoals de activering van airbagsof een botsing tegen een obstakel. De EDR is
ontworpen om kortstondig, meestal 30 se-
conden of korter, gegevens te registreren die
verband houden met de dynamiek en veilig-
heidssystemen van de auto. De EDR in deze
auto is ontworpen om gegevens te registreren
die onder meer antwoord geven op de vol-
gende vragen:
• Hoe hebben diverse systemen in uw auto
zich gedragen?
• Waren de veiligheidsgordels van de be-
stuurder en passagier vastgegespt?
• Hoe ver (indien van toepassing) trapte de
bestuurder het gas- en/of rempedaal in?
• Hoe snel reed de auto?
Deze gegevens kunnen bijdragen aan een
beter inzicht in de omstandigheden waaron-
der botsingen en letsel ontstaan.OPMERKING:
De EDR-gegevens worden uitsluitend bij wer-
kelijke ongevalsituaties. Onder normale
rijomstandigheden registreert de EDR geen
gegevens en er worden geen persoonlijke ge-
gevens, zoals naam, geslacht, leeftijd en on-
gevallocatie geregistreerd. Het is echter wel
mogelijk dat anderen, bijvoorbeeld de politie,
de EDR-gegevens combineren met de per-
soonsgegevens die standaard worden opge-
vraagd na ongevallen.
Voor het uitlezen van de geregistreerde EDR-
gegevens is toegang tot de auto of de EDR en
speciale apparatuur nodig. Naast de fabri-
kant van de auto kunnen ook anderen die over
deze speciale apparatuur beschikken, zoals
de politie, de EDR-gegevens lezen indien zij
toegang hebben tot de auto of de EDR.
141
Page 144 of 412

Kinderzitjes — Kinderen veilig vervoeren
Iedereen in uw auto moet altijd een veilig-
heidsgordel dragen, ook baby's en kinderen.
EG-richtlijn 2003/20/EG vereist het gebruik
van kinderzitjes in alle landen binnen de EU.
Kinderen kleiner dan 1,5 meter en 12 jaar of
jonger moeten altijd goed vastgegespt op de
achterbank zitten, indien aanwezig. Statis-tieken tonen aan dat kinderen beter be-
schermd zijn wanneer ze op de achterbank
zijn vastgegespt en niet op de voorstoelen.
WAARSCHUWING!
• Plaats nooit een kinderzitje tegen de
rijrichting in op een stoel die is beveiligd
door een actieve frontairbag! Dit kan
leiden tot ernstig letsel of de dood van
het kind.
• Installeer nooit een naar achteren ge-
richt kinderzitje op de voorstoel van een
auto. Gebruik alleen een naar achteren
gericht kinderzitje op de achterbank. Als
de auto niet is uitgerust met een achter-
bank, transporteer dan geen naar achte-
ren gericht kinderzitje in die auto.
• Als de frontairbag aan de passagiers-
zijde wordt opgeblazen, kan een kind
van 12 of jonger, maar ook een kind in
een kinderzitje tegen de rijrichting in,
ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen.
• Bij een aanrijding kan een niet-
vastgegespt kind als een projectiel naar
voren worden geslingerd. Bij een aanrij-
ding kan zo veel kracht nodig zijn om
WAARSCHUWING!
een baby op uw schoot te houden dat u
het kind onmogelijk kunt vasthouden,
hoe sterk u ook bent. Het kind en ande-
ren kunnen dan ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen. Voor elk kind in uw auto
moet u het bijbehorende kinderzitje ge-
bruiken, overeenkomend met de grootte
van het kind.
Er zijn verschillende typen kinderzitjes in
verschillende maten verkrijgbaar, van zitjes
voor baby’s tot oudere kinderen die bijna
groot genoeg zijn om een veiligheidsgordel
voor volwassenen te dragen. Kinderen moe-
ten zo lang mogelijk worden vervoerd in een
tegen de rijrichting in geplaatst kinderzitje;
dit is de positie waarin het kind het best
beschermd is in geval van een botsing. Lees
altijd het instructieboekje van het kinderzitje
om te controleren of het geschikt is voor het
kind. Lees aandachtig alle instructies en
waarschuwingen door in het instructieboekje
van het kinderzitje en op alle stickers die zijn
bevestigd aan het kinderzitje, en neem ze in
acht.
Waarschuwingslabel op zonneklep
voorpassagier
VEILIGHEID
142