8
Schakelen.......................................... 154
Terugschakelen .................................. 155
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK —
INDIEN AANWEZIG ............................ 157
Sleutelblokkering ............................... 158
Rem/Schakelblokkering ....................... 158
Negentraps automatische
versnellingsbak ................................ 159 Versnellingen ..................................... 160
WERKING VAN DE
VIERWIELAANDRIJVING ........................ 161
1-traps vierwielaandrijving (4X4) — indien
aanwezig ........................................... 161 2-traps vierwielaandrijving (4x4) — indien
aanwezig ........................................... 161 Schakelstanden.................................. 162
Schakelprocedures ............................. 163
Elektronisch sperdifferentieel achter
(E-Locker) — indien aanwezig ............. 163
SELEC-TERRAIN ................................... 165
Omschrijving...................................... 165
STOP/START-SYSTEEM ........................ 166
Automatische modus .......................... 166
Mogelijke oorzaken waarom de motor niet
automatisch stopt ............................... 166 De motor starten in de stand autostop .. 167
Het Stop/Start-systeem handmatig
uitschakelen ...................................... 168 Het Stop/Start-systeem handmatig
inschakelen ....................................... 168
STOP/START-SYSTEEM - ALLEEN
DIESELMODELLEN ................................168
Automatische modus .......................... 168
Mogelijke oorzaken waarom de motor niet
automatisch stopt ............................... 169 De motor starten in de stand autostop .. 169
Het Stop/Start-systeem handmatig
uitschakelen ...................................... 170 Het Stop/Start-systeem handmatig
inschakelen ....................................... 171 Systeemstoring................................... 171
ACTIEVE SNELHEIDSBEGRENZER - INDIEN
AANWEZIG .........................................171
Activering .......................................... 171
De ingestelde snelheid overschrijden .... 172
Uitschakelen ...................................... 172
CRUISECONTROL ...............................172
Activeren ........................................... 173
De gewenste snelheid instellen ............ 173
Om de snelheid te hervatten ............... 173
Uitschakelen ..................................... 173
ADAPTIEVE CRUISE CONTROL (ACC) —
INDIEN AANWEZIG ............................174
Adaptieve cruisecontrol (ACC)
activeren ........................................... 175 Gewenste ACC-snelheid instellen ......... 175
Hervatten .......................................... 175
Ingestelde snelheid aanpassen............. 176
Volgafstand instellen in ACC ................ 177
PARKSENSE PARKEERSENSOREN ACHTER —
INDIEN AANWEZIG ..............................177
ParkSense sensoren ............................ 178
ParkSense waarschuwingsscherm ......... 178
ParkSense in- en uitschakelen ............. 178
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense ......................................... 179
PARKSENSE PARKEERSENSOREN VOOR EN
ACHTER — INDIEN AANWEZIG ............180
ParkSense sensoren ............................ 180
ParkSense in- en uitschakelen ............. 181
Waarschuwingssysteem afstand aan de
zijkant ............................................... 181
ACTIEF PARKEERHULPSYSTEEM PARKSENSE
— INDIEN AANWEZIG ...........................183
RIJSTROOKDETECTIE — INDIEN
AANWEZIG ..........................................184
Werking van rijstrookdetectie ............... 184
Rijstrookdetectie in- of uitschakelen ..... 185
Waarschuwingsbericht
rijstrookdetectie ................................. 185 Status van rijstrookdetectie wijzigen ..... 187
PARKVIEW ACHTERUITRIJCAMERA — INDIEN
AANWEZIG .........................................187
BRANDSTOF TANKEN ...........................188
BRANDSTOF TANKEN — DIESELMOTOR 189
AdBlue® (UREUM) — indien aanwezig 191
BELADING VAN DE AUTO ......................194
Gewichtslabel .................................... 194
TREKKEN VAN EEN AANHANGER .........196
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 8
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
72
Gele waarschuwingslampjes — Waarschuwingslampje storing
adaptieve cruisecontrol (ACC) — indien
aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er sprake is van een storing
in het ACC-systeem. Neem contact op met
een plaatselijke erkende dealer voor onder-
houd.
Raadpleeg voor meer informatie de paragraaf
"Adaptieve cruise control (ACC)" in het
hoofdstuk "Starten en rijden".
— Storingslampje elektronische
parkeerrem
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat de elektronische
parkeerrem niet correct werkt en moet
worden nagekeken. Neem contact op met
een erkende dealer.
— Waarschuwingslampje
antiblokkeerremsysteem (ABS)
Dit waarschuwingslampje is een indicator
van het ABS-systeem. Het lampje gaat
branden wanneer u het contact in de stand ON/RUN of ACC/ON/RUN zet en kan daarna
nog vier seconden blijven branden.
Als het ABS-lampje tijdens het rijden blijft of
gaat branden, wijst dit erop dat het
ABS-gedeelte van het remsysteem niet func-
tioneert en dat onderhoud zo snel mogelijk
moet worden uitgevoerd. Het gewone remsy-
steem zal echter normaal functioneren ervan
uitgaande dat het waarschuwingslampje
remsysteem niet brandt.
Wanneer het ABS-lampje niet gaat branden
als het contact in de stand ON/RUN of ACC/
ON/RUN wordt gezet, moet het remsysteem
worden gecontroleerd door een erkende
dealer.
— Waarschuwingslampje ESC actief —
indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje geeft aan wanneer
het elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESC) actief is. Het controlelampje van het
elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESC)
in de instrumentengroep gaat branden
wanneer het contact in de stand ON/RUN of
ACC/ON/RUN wordt gezet en ESC actief is.
Als de motor draait, behoort dit lampje uit te
gaan. Wanneer het controlelampje ESC
continu blijft branden terwijl de motor draait, is een storing gedetecteerd in het
ESC-systeem. Als het waarschuwingslampje
blijft branden nadat er verschillende keren is
gestart en u meerdere kilometers (mijlen)
hebt gereden met een snelheid hoger dan
48 km/u (30 mph), dient u zo snel mogelijk
contact op te nemen met een erkende dealer
om het probleem te laten opsporen en
verhelpen.
Het controlelampje "ESC uitgeschakeld"
en het controlelampje "ESC" gaan kort
branden wanneer het contact in de stand
ON/RUN of ACC/ON/RUN wordt gezet.
Het ESC-systeem maakt zoemende of klik-
kende geluiden wanneer het actief is. Dit
is normaal. De geluiden houden op
wanneer het ESC-systeem inactief wordt.
Dit lampje gaat branden bij een ingreep
van ESC.
— Waarschuwingslampje ESC
uitgeschakeld — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat het
elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESC)
is uitgeschakeld.
Telkens wanneer de contactschakelaar in de
stand ON/RUN of ACC/ON/RUN wordt gezet,
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 72
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
74
— Waarschuwingslampje AdBlue®
(UREUM)-inspuitsysteem defect — indien
aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden,
samen met een speciale melding op het
display (indien aanwezig) als er een onbe-
kende vloeistof die niet voldoet aan
aanvaardbare eigenschappen is gebruikt, of
als een gemiddeld verbruik van AdBlue®
(UREUM) van meer dan 50% wordt gedetec-
teerd. Neem dan zo snel mogelijk contact op
met een erkende dealer.
Als het probleem niet is opgelost, wordt een
specifiek bericht weergegeven op het display
van de instrumentengroep wanneer een
bepaalde drempelwaarde wordt bereikt totdat het niet meer mogelijk is om de motor
te starten.
Wanneer ongeveer 125 mijl (200 km)
resteren voordat de AdBlue®-tank leeg is,
verschijnt er een continu speciaal bericht op
het instrumentenpaneel, vergezeld van een
zoemergeluid (indien aanwezig).
— Waarschuwingslampje onderhoud
vierwielaandrijving — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er sprake is van een storing
van het vierwielaandrijvingssysteem. Als het
lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, duidt dit erop dat de vierwiel-
aandrijving niet correct werkt en moet
worden nagekeken. Neem contact op met
een erkende dealer voor onderhoud.
— Lampje Service Forward Collision
Warning (FCW) — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er een storing aanwezig is in
het Forward Collision Warning-systeem.
Neem contact op met uw erkende dealer voor
service. Raadpleeg de paragraaf "Forward
Collision Warning (FCW) - indien aanwezig" in het hoofdstuk "Veiligheid" voor meer infor-
matie.
— Waarschuwingslampje onderhoud
Stop/Start-systeem
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het Stop/Start-systeem niet correct
werkt en onderhoud noodzakelijk is. Neem
contact op met een erkende dealer voor
onderhoud.
— Waarschuwingslampje storing
cruisecontrol
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat de cruisecontrol niet correct
werkt en moet worden nagekeken. Neem
contact op met een erkende dealer.
— Waarschuwingslampje
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
Het waarschuwingslampje gaat branden en
er wordt een bericht weergegeven om aan te
geven dat de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen waarde en/of langzaam span-
ningsverlies optreedt. In deze gevallen,
worden de optimale gebruiksduur van de
banden en het optimale brandstofverbruik
mogelijk niet gegarandeerd.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden met een
brandend storingslampje, kan het
voertuigregelsysteem beschadigd raken.
Het kan ook van invloed zijn op het
brandstofverbruik en het rijgedrag. Als het
lampje knippert, zal de katalysator vrij snel
ernstig defect raken en zal het
motorvermogen afnemen. Raadpleeg dan
onmiddellijk uw dealer.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 74
77
— Controlelampje Laag niveau
AdBlue®-additief (UREUM) — indien
aanwezig
Het controlelampje Laag niveau
AdBlue®-additief voor uitlaatemissies
(UREUM) gaat branden wanneer het
AdBlue®-niveau laag is.
Vul de AdBlue®-tank zo snel mogelijk bij
met ten minste 1,3 gallon (5 liter) AdBlue®.
Als het bijvullen is uitgevoerd met een bijna
lege AdBlue®-tank, moet u mogelijk twee
minuten wachten voordat u de motor start.
Raadpleeg de paragraaf "Brandstof tanken"
in het hoofdstuk "Starten en rijden" voor
meer informatie hierover.
Controlelampje water in brandstof —
indien aanwezig
De indicator "Water in brandstof" brandt als
water wordt gedetecteerd in het brandstof-
filter. Als dit lampje blijft branden, mag u de
auto NIET starten voordat u het water uit het
brandstoffilter hebt afgetapt om schade aan
de motor te voorkomen. Raadpleeg tevens
een geautoriseerde dealer.
Groene controlelampjes
— Controlelampje actieve
snelheidsbegrenzer INGESTELD
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer is ingeschakeld en is
ingesteld op een specifieke snelheid.
— Lampje adaptieve cruisecontrol (ACC)
ingesteld met doelvoertuig — indien
aanwezig
Dit wordt weergegeven wanneer de ACC is
ingeschakeld en een doelvoertuig is gedetec-
teerd. Raadpleeg de paragraaf "Adaptieve cruisecontrol (ACC)" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
— Lampje adaptieve cruisecontrol (ACC)
ingesteld zonder doelvoertuig — indien
aanwezig
Hier wordt instelling van de afstand voor het
ACC-systeem weergegeven wanneer het
systeem is ingeschakeld. Raadpleeg de para-
graaf "Adaptieve cruisecontrol (ACC)" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer
informatie.
— Controlelampje cruisecontrol
ingesteld — indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
cruisecontrol wordt ingesteld op de gewenste
snelheid. Raadpleeg de paragraaf "Cruis-
econtrol" in het hoofdstuk "Starten en rijden"
voor meer informatie.
— Controlelampje mistlampen vóór —
indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
mistlampen vóór zijn ingeschakeld.
LET OP!
De aanwezigheid van water in het
brandstofsysteemcircuit kan leiden tot
ernstige schade aan het inspuitsysteem en
onregelmatige werking van de motor. Als
het controlelampje brandt, neemt u dan zo
snel mogelijk contact op met een erkende
dealer om het systeem te ontluchten. Als
de bovenstaande aanwijzingen direct na
het tanken verschijnen, is waarschijnlijk
water in de tank gegoten: schakel de motor
onmiddellijk uit en neem contact op met
een erkende dealer.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 77
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
78
— Controlelampje LaneSense
(rijstrookdetectie) — indien aanwezig
Het controlelampje van de rijstrookdetectie
brandt continu groen wanneer beide
rijstrookmarkeringen zijn gedetecteerd en
het systeem geactiveerd en gereed is voor het
geven van visuele en voelbare waarschu-
wingen als een rijstrook onbedoeld wordt
verlaten.
Raadpleeg de paragraaf "Rijstrookdetectie —
indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje parkeerlichten/
koplampen Aan
Dit controlelampje brandt wanneer de
parkeerlichten of koplampen zijn ingescha-
keld.
— Controlelampje Stop/Start actief
Dit lampje gaat branden wanneer de Stop/
Start-functie zich in de modus "Autostop"
bevindt.
— Controlelampjes richtingaanwijzers
Wanneer de linker of rechter richtingaan-
wijzer is ingeschakeld, knippert het controle- lampje van de richtingaanwijzer en de
bijbehorende richtingaanwijzers knipperen.
Richtingaanwijzers kunnen worden geacti-
veerd door de multifunctionele hendel
omlaag (links) of omhoog (rechts) te
bewegen.
OPMERKING:
Er klinkt een continu geluidssignaal als de
auto verder dan 1 mijl (1,6 km) rijdt met
een ingeschakelde richtingaanwijzer.
Als één van de richtingaanwijzers sneller
knippert dan normaal, moet u controleren
of er een gloeilampje aan de buitenkant
defect is.
Witte controlelampjes
— Controlelampje actieve
snelheidsbegrenzer gereed — indien
aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer is ingeschakeld, maar
niet is ingesteld.
/ — Lampje adaptieve cruisecontrol
(ACC) gereed — indien aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer de adap-
tieve cruisecontrol (ACC) is ingeschakeld, maar niet is ingesteld. Raadpleeg de para-
graaf "Adaptieve cruisecontrol" in het hoofd-
stuk "Starten en rijden" voor meer informatie.
Lampje adaptieve cruisecontrol (ACC)
ingesteld — indien aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer het voer-
tuig dat is uitgerust met adaptieve cruis-
econtrol (ACC) de gewenste snelheid heeft
bereikt en op de knop Set (instellen) is
gedrukt. Raadpleeg de paragraaf "Adaptieve
cruisecontrol" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje Hill Descent Control
(HDC) — indien aanwezig
Dit lampje geeft aan wanneer de afdalingsre-
geling (Hill Descent Control; HDC) is inge-
schakeld. Het lampje blijft branden als HDC
is ingeschakeld. HDC kan alleen worden
ingeschakeld wanneer de tussenbak in de
stand “4WD Low” staat en de voertuigsnel-
heid lager dan 48 km/u (30 mph) is.
Wanneer niet aan deze voorwaarden is
voldaan, zal het HDC-controlelampje gaan
knipperen, wanneer u probeert de
HDC-functie in te schakelen.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 78
79
— Controlelampje LaneSense
(rijstrookdetectie) — indien aanwezig
Wanneer de rijstrookdetectie is ingeschakeld
(ON), maar niet is geactiveerd, brandt het
controlelampje van de rijstrookdetectie
continu wit. Dit gebeurt wanneer alleen de
linker, rechter of geen van beide rijstrook-
markeringen wordt gedetecteerd. Wanneer
slechts één rijstrookmarkering wordt gede-
tecteerd, is het systeem gereed voor het
geven van visuele waarschuwingen wanneer
onbedoeld de rijstrook wordt verlaten.
Raadpleeg de paragraaf "Rijstrookdetectie —
indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
— Waarschuwingscontrolelampje
snelheid
Het witte controlelampje gaat branden,
samen met een tekstbericht (Snelheidswaar-
schuwing ingesteld op xx gevolgd door
eenheid), zodra de functie is ingeschakeld.
Wanneer de ingestelde snelheid wordt over-
schreden, klinkt er een aanhoudend geluids-
signaal (tot 10 seconden of totdat de
snelheid niet meer wordt overschreden)
samen met een pop-upbericht Waarschuwing snelheid overtreden en het controlelampje
gaat geel knipperen.
OPMERKING:
De waarde “31” is slechts een voorbeeld van
een snelheid die kan worden geselecteerd.
— Controlelampje Selec Speed Control
— indien aanwezig
Dit lampje brandt wanneer Selec Speed
Control is ingeschakeld.
Om "Selec Speed Control" te activeren dient
de vierwielaandrijving (4WD) in de stand Low
te staan en drukt u op de knop op het instru-
mentenpaneel.
OPMERKING:
Als het voertuig niet in 4WD Low staat, wordt
de melding "To Enter Selec-Speed Shift to
4WD Low" (schakel naar 4WD Low om
Selec-Speed te activeren) op het display in
de instrumentengroep weergegeven.
— Controlelampje cruisecontrol gereed
Dit lampje gaat branden wanneer de cruis-
econtrol is ingeschakeld, maar niet is inge-
steld. Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol
— indien aanwezig" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
Blauwe controlelampjes
— Controlelampje grootlicht
Dit controlelampje gaat branden om aan te
geven dat het grootlicht is ingeschakeld. Als
het dimlicht is ingeschakeld, duwt u de
multifunctionele hendel naar voren (naar de
voorkant van het voertuig) om het grootlicht
in te schakelen. Trek de multifunctionele
hendel naar achteren (naar de achterkant
van het voertuig) om het grootlicht uit te
schakelen. Wanneer het grootlicht is uitge-
schakeld, trekt u de hendel naar u toe om het
grootlicht tijdelijk in te schakelen, of te
"knipperen".
BOORDDIAGNOSESYSTEEM —
OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavanceerd
diagnosesysteem genaamd OBD II (On-Board
Diagnostic II). Dit systeem bewaakt de pres-
taties van de regelsystemen voor uitlaatgase-
missie, de motor en de versnellingsbak. Als
deze systemen correct werken, zal uw auto
uitstekende prestaties leveren, brandstof
besparen en lage emissiewaarden hebben
die aan de strengste eisen voldoen.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 79
VEILIGHEID
100
Waarschuwing onderhoud FCW
Als het systeem wordt uitgeschakeld en op
het display in de instrumentengroep wordt
weergegeven:
ACC/FCW Unavailable Service Required
(ACC/FCW niet beschikbaar, onderhoud
noodzakelijk)
Cruise/FCW Unavailable Service Required
(cruisecontrol/FCW niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk)
Dit geeft aan dat er een interne systeemsto-
ring is. Hoewel u nog steeds met de auto
kunt rijden, dient u het systeem te laten
controleren door een erkende dealer.
Voetganger-noodstop (PEB) - indien
aanwezig
Voetganger-noodstop (PEB) is een
subsysteem van het FCW-systeem dat de
bestuurder via het display van de instrumen-
tengroep van geluidssignalen en visuele
waarschuwingen voorziet en automatisch
afremt wanneer het een mogelijke frontale
aanrijding met een voetganger detecteert. Als een PEB-voorval begint bij een snelheid
van minder dan 60 km/u (37 mph), kan het
systeem afremmen om een mogelijke aanrij-
ding met een voetganger te beperken. Als
een PEB-voorval de auto volledig stopt, zorgt
het systeem ervoor dat de auto gedurende
twee seconden stil blijft staan en dat vervol-
gens de remmen worden gelost. Wanneer het
systeem bepaalt dat een aanrijding met de
voetganger vóór u niet langer waarschijnlijk
is, wordt het waarschuwingsbericht uitge-
schakeld.
De minimumsnelheid voor de activering van
de PEB is 5 km/u (3 mph). PEB in- of uitschakelen
OPMERKING:
De standaardstatus PEB is "On" (aan).
Hiermee kan het systeem u waarschuwen
voor een mogelijke aanrijding met de voet-
ganger.
De PEB-knop bevindt zich in het Uconnect
display bij de instellingen van de bedienings-
elementen. Raadpleeg de paragraaf "Instel-
lingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
Druk eenmaal op de knop “Voetganger-nood-
stop” om het PEB-systeem uit te schakelen.
Druk opnieuw op de knop "Voetganger-nood-
stop" om het PEB-systeem weer in te scha-
kelen.
Door de PEB-status te veranderen in "Off"
(uit), wordt het systeem uitgeschakeld. Er
wordt geen waarschuwing weergegeven en
actief remmen is niet beschikbaar in geval
van een potentiële frontale aanrijding met de
voetganger.
WAARSCHUWING!
Voetganger noodstop (PEB) is niet bedoeld
om zelfstandig een aanrijding te
voorkomen; ook kan PEB niet elke soort
van mogelijke aanrijding met een
voetganger herkennen. De bestuurder blijft
verantwoordelijk voor de besturing van de
auto en het voorkomen van een aanrijding.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan
dit ernstig en zelfs dodelijk letsel tot
gevolg hebben.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 100
STARTEN EN RIJDEN
160
Versnellingen
Druk nooit het gaspedaal in wanneer u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL naar een
andere versnelling schakelt.
OPMERKING:
Na het selecteren van een schakelgroep
moet u even wachten tot de gekozen versnel-
ling is geactiveerd, voordat u gas geeft. Dit is
met name belangrijk wanneer de motor koud
is.
AUTOSTICK
AutoStick is een interactieve functie, die
handmatig schakelen mogelijk maakt waar-
door u meer controle over de auto krijgt. Met
AutoStick kunt u maximaal remmen op de
motor, ongewenst op- of terugschakelen
voorkomen en de prestaties van de auto
verbeteren. Met dit systeem heeft u ook meer
controle over de auto bij het inhalen, bij het
rijden in de stad, bij glad wegdek, in de
bergen, het trekken van een aanhanger en
vele andere situaties.
Bediening
Wanneer de schakelhendel in de stand Auto-
Stick staat (naast de stand DRIVE), kan deze
naar voren en achteren worden bewogen. Debestuurder kan zo handmatig de gewenste
versnelling kiezen. Door de schakelhendel
naar voren (-) te bewegen, wordt terugge-
schakeld en naar achteren (+) wordt opge-
schakeld. De huidige versnelling wordt
weergegeven in de instrumentengroep.
OPMERKING:
In de AutoStick-modus schakelt de versnel-
lingsbak alleen op of terug wanneer de
bestuurder de schakelhendel naar achteren
(+) of naar voren (-) beweegt, behalve zoals
hieronder is beschreven.Indien nodig schakelt de versnellingsbak
automatisch op om te hoge motortoeren-
tallen te voorkomen.
De versnellingsbak schakelt automatisch
terug als de snelheid van de auto afneemt
(om stotteren van de motor te voorkomen),
waarbij de huidige versnelling wordt
aangegeven.
De versnellingsbak schakelt automatisch
terug naar de EERSTE of TWEEDE
versnelling (afhankelijk van het model)
wanneer de auto tot stilstand komt. Na
stilstand moet de bestuurder handmatig
opschakelen (+) tijdens het optrekken.
U kunt (vanuit stilstand) in de EERSTE of
TWEEDE versnelling wegrijden. Wegrijden
in de TWEEDE versnelling kan zinvol zijn
bij sneeuw of ijsvorming. Tik de versnel-
lingshendel naar voren of naar achteren
om de gewenste versnelling te schakelen
nadat de auto tot stilstand is gebracht.
Als door terugschakelen het maximum
motortoerental wordt overschreden, vindt
het terugschakelen niet plaats.
Wanneer de voertuigsnelheid te laag is,
negeert het systeem alle opschakelpo-
gingen.
Maak geen gebruik van de cruisecontrol
als AutoStick is ingeschakeld, omdat de
versnellingsbak niet automatisch scha-
kelt.
Het schakelen van de transmissie valt
meer op als AutoStick is ingeschakeld.
Het systeem kan terugkeren naar de auto-
matische schakelmodus als een storing of
oververhitting wordt gedetecteerd.
U kunt de AutoStick-modus uitschakelen
door de schakelhendel weer in de stand
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 160