75
Indien een of meer banden in de bovenge-
noemde staat zijn, toont het display de
aanwijzingen voor elke overeenkomstige
band.
Alle banden, ook de reserveband (indien
aanwezig) moeten elke maand worden
gecontroleerd wanneer ze koud zijn en opge-
pompt tot de bandenspanning die door de
fabrikant wordt aanbevolen op de banden-
spanningssticker. Als uw voertuig banden
heeft met een andere maat dan wordt aange-
geven op de bandenspanningssticker, moet u
de juiste bandenspanning voor die banden
achterhalen.Als extra veiligheidsvoorziening is uw auto
uitgerust met een bandenspanningscontrole-
systeem, dat ervoor zorgt dat het banden-
spanningslampje gaat branden wanneer de
spanning van een of meer banden veel te
laag is. Als het verklikkerlampje voor een te
lage bandenspanning gaat branden, moet u
dus zo snel mogelijk stoppen en uw banden
controleren en deze tot de juiste banden-
spanning oppompen. Als u met een veel te
lage bandenspanning rijdt, raakt de band
oververhit en kan de band defect raken. Een
te lage bandenspanning verhoogt ook het
brandstofverbruik, vermindert de levensduur
van de band en kan het rij- en remgedrag van
de auto nadelig beïnvloeden.
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geen vervanging voor juist onderhoud van uw
banden. Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om de juiste bandenspanning
te handhaven, zelfs wanneer de bandenspan-
ning nog niet het lage niveau heeft bereikt
waarbij het bandenspanningslampje gaat
branden.
Uw voertuig is ook uitgerust met een contro-
lelampje voor storingen van het bandenspan-
ningscontrolesysteem, dat gaat branden
wanneer het systeem niet goed werkt. Het
controlelampje voor storingen van het
bandenspanningscontrolesysteem werkt in
combinatie met het bandenspannings-
lampje. Als het systeem een storing detec-
teert, knippert het lampje gedurende
ongeveer één minuut, waarna het continu
gaat branden. Zolang er sprake van een
storing is, wordt deze reeks telkens herhaald
wanneer de auto wordt gestart. Als het
storingslampje brandt, is het mogelijk dat
lage bandenspanning niet wordt gedetec-
teerd of gemeld. Storingen van het banden-
spanningscontrolesysteem kunnen optreden
om verschillende redenen, waaronder de
installatie van vervangende of alternatieve
banden of wielen. Controleer altijd het
controlelampje voor storingen van het
bandenspanningcontrolesysteem nadat een
of meer banden of wielen van het voertuig
zijn vervangen om er zeker van te zijn dat de
vervangende of alternatieve banden en
wielen de juiste werking van het banden-
spanningcontrolesysteem niet verhinderen.
LET OP!
U mag niet verder rijden met een of meer
lekke banden, omdat de bestuurbaarheid
van de auto dan wordt aangetast. Stop het
voertuig, en voorkom daarbij krachtig
remmen en sturen. Repareer een lekke
band onmiddellijk met de speciale
bandenreparatiekit en neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
dealer.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 75
79
— Controlelampje LaneSense
(rijstrookdetectie) — indien aanwezig
Wanneer de rijstrookdetectie is ingeschakeld
(ON), maar niet is geactiveerd, brandt het
controlelampje van de rijstrookdetectie
continu wit. Dit gebeurt wanneer alleen de
linker, rechter of geen van beide rijstrook-
markeringen wordt gedetecteerd. Wanneer
slechts één rijstrookmarkering wordt gede-
tecteerd, is het systeem gereed voor het
geven van visuele waarschuwingen wanneer
onbedoeld de rijstrook wordt verlaten.
Raadpleeg de paragraaf "Rijstrookdetectie —
indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
— Waarschuwingscontrolelampje
snelheid
Het witte controlelampje gaat branden,
samen met een tekstbericht (Snelheidswaar-
schuwing ingesteld op xx gevolgd door
eenheid), zodra de functie is ingeschakeld.
Wanneer de ingestelde snelheid wordt over-
schreden, klinkt er een aanhoudend geluids-
signaal (tot 10 seconden of totdat de
snelheid niet meer wordt overschreden)
samen met een pop-upbericht Waarschuwing snelheid overtreden en het controlelampje
gaat geel knipperen.
OPMERKING:
De waarde “31” is slechts een voorbeeld van
een snelheid die kan worden geselecteerd.
— Controlelampje Selec Speed Control
— indien aanwezig
Dit lampje brandt wanneer Selec Speed
Control is ingeschakeld.
Om "Selec Speed Control" te activeren dient
de vierwielaandrijving (4WD) in de stand Low
te staan en drukt u op de knop op het instru-
mentenpaneel.
OPMERKING:
Als het voertuig niet in 4WD Low staat, wordt
de melding "To Enter Selec-Speed Shift to
4WD Low" (schakel naar 4WD Low om
Selec-Speed te activeren) op het display in
de instrumentengroep weergegeven.
— Controlelampje cruisecontrol gereed
Dit lampje gaat branden wanneer de cruis-
econtrol is ingeschakeld, maar niet is inge-
steld. Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol
— indien aanwezig" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
Blauwe controlelampjes
— Controlelampje grootlicht
Dit controlelampje gaat branden om aan te
geven dat het grootlicht is ingeschakeld. Als
het dimlicht is ingeschakeld, duwt u de
multifunctionele hendel naar voren (naar de
voorkant van het voertuig) om het grootlicht
in te schakelen. Trek de multifunctionele
hendel naar achteren (naar de achterkant
van het voertuig) om het grootlicht uit te
schakelen. Wanneer het grootlicht is uitge-
schakeld, trekt u de hendel naar u toe om het
grootlicht tijdelijk in te schakelen, of te
"knipperen".
BOORDDIAGNOSESYSTEEM —
OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavanceerd
diagnosesysteem genaamd OBD II (On-Board
Diagnostic II). Dit systeem bewaakt de pres-
taties van de regelsystemen voor uitlaatgase-
missie, de motor en de versnellingsbak. Als
deze systemen correct werken, zal uw auto
uitstekende prestaties leveren, brandstof
besparen en lage emissiewaarden hebben
die aan de strengste eisen voldoen.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 79
87
OPMERKING:
Het controle-/storingslampje ESC en het
controlelampje "ESC OFF" (ESC uit) gaan
altijd kort branden wanneer het contact in
de stand ON wordt gezet.
Telkens wanneer de contactschakelaar in
de stand ON wordt gezet, wordt het
ESC-systeem ingeschakeld, ook wanneer
dit eerder werd uitgeschakeld.
Het ESC-systeem maakt zoemende of klik-
kende geluiden wanneer het actief is. Dit
is normaal. De geluiden houden op
wanneer ESC inactief wordt na de
manoeuvre die de activering van het
ESC-systeem heeft veroorzaakt.Het controlelampje "ESP uit" geeft
aan dat de klant het elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESP)
gedeeltelijk heeft uitgeschakeld.
Hill Start Assist (HSA)
Hill Start Assist (HSA) is bedoeld om terug-
rollen op een helling vanuit volledige stil-
stand te voorkomen. Als de bestuurder de
rem loslaat na gestopt te zijn op een helling,
handhaaft het HSA-systeem nog een korte
tijd de remdruk. Als de bestuurder geen gas
geeft tijdens deze periode, wordt de remdruk weggenomen en rolt de auto normaal van de
helling af.
HSA wordt geactiveerd als aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
Deze functie moet worden ingeschakeld.
De auto moet stilstaan.
De handrem moet zijn uitgeschakeld.
Het bestuurdersportier moet gesloten zijn.
De auto moet zich op een voldoende steile
helling bevinden.
De gekozen versnelling moet overeen-
komen met de stand van de auto op de
helling (in een vooruitversnelling als de
voorkant van de auto naar boven is gericht;
in de achteruitversnelling (REVERSE (R))
als de voorkant van de auto naar beneden
is gericht).
HSA werkt in alle vooruitversnellingen en
in de achteruit. Het systeem treedt niet in
werking als de versnellingsbak in PARK
(P) of NEUTRAL (N) staat. Bij voertuigen
met handgeschakelde versnellingsbak
blijft HSA actief wanneer de koppeling
wordt ingetrapt.HSA in- en uitschakelen
U kunt deze functie in- en uitschakelen. Om
de huidige instelling te wijzigen, gaat u als
volgt te werk:
Raadpleeg voor het uitschakelen van HSA
met behulp van het display in de instru-
mentengroep de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw
WAARSCHUWING!
Er kunnen situaties optreden waarbij het
HSA-systeem (Hill Start Assist) niet wordt
geactiveerd en de auto enigszins kan gaan
rollen. Voorbeelden hiervan zijn lichte
hellingen, als de auto beladen is of een
aanhangwagen trekt. HSA is geen systeem
dat de taken en verantwoordelijkheden van
de bestuurder overneemt. De bestuurder
blijft te allen tijde verantwoordelijk voor
het houden van afstand ten opzichte van
andere voertuigen, personen en objecten,
en - als belangrijkste - het bedienen van
de remmen voor veilig gebruik van de auto
onder alle omstandigheden. Veilig
autorijden vereist altijd uw volle aandacht.
Het negeren van deze waarschuwingen kan
een aanrijding en ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 87
VEILIGHEID
88(Vervolgd)
instrumentenpaneel leren kennen" voor
meer informatie.
Raadpleeg voor het uitschakelen van HSA
via Uconnect instellingen, de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofd-
stuk "Multimedia" voor meer informatie.
Ga bij voertuigen die niet zijn voorzien van
een display in de instrumentengroep als
volgt te werk:
1. Centreer het stuur (voorwielen wijzen recht naar voren)
2. Schakel de versnellingsbak in PARK (P)
3. Trek de parkeerrem aan
4. Start de motor
5. Draai het stuur iets meer dan een halve slag naar links
6. Druk vier keer binnen 20 seconden op de schakelaar "ESC OFF" in de onderste rij
schakelaars onder de klimaatregeling.
Het "controlelampje ESC uit" moet twee
keer aan en uit gaan
7. Draai het stuur terug naar het midden en vervolgens iets meer dan een halve slag
naar rechts 8. Zet het contact in de stand OFF en
vervolgens weer in ON. Wanneer de
procedure juist is uitgevoerd, zal het
"controlelampje ESC uit" meerdere
malen knipperen om te bevestigen dat
HSA is uitgeschakeld.
9. Herhaal deze stappen als u de vorige instelling voor deze functie wilt
herstellen
Een aanhanger trekken met HSA
HSA helpt ook bij het voorkomen van achter-
over kantelen tijdens het trekken van een
aanhanger.
Tractieregelsysteem (ASR)
De tractieregeling (TCS) detecteert het door-
slippen van de aangedreven wielen. Als er
wielslip wordt gedetecteerd, oefent ASR
mogelijk remdruk uit op het/de slippende
wiel(en) en/of wordt het motorvermogen
verlaagd voor een betere acceleratie en stabi-
liteit. Een voorziening van ASR, Brake
Limited Differential (BLD), functioneert op
dezelfde wijze als een limited-slipdifferen-
tieel en regelt de wielspin van een aange-
dreven as. Als één wiel van een aangedreven
as sneller draait dan het andere, wordt het
doorslippende wiel afgeremd. Hierdoor kan
er meer motorkoppel naar het niet-doorslip-
pende wiel gaan. BLD kan ingeschakeld
blijven, zelfs als TCS en het elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESC) zijn beperkt.
WAARSCHUWING!
Als u een aanhangerremregeling gebruikt
op uw aanhanger, kunt u de remmen van
de aanhanger in- en uitschakelen met de
remschakelaar. In dat geval is er na het
loslaten van het rempedaal mogelijk
onvoldoende remkracht om zowel de
auto als de aanhangwagen op een helling
stil te laten staan. Om te voorkomen dat
de auto omlaag rolt als u weer gaat
rijden, moet u de aanhangerrem hand-
matig inschakelen of meer kracht op de
rem zetten voordat u het rempedaal
loslaat.
HSA is geen handrem. Trek de
parkeerrem altijd helemaal aan voordat u
uitstapt. Controleer ook of de schakel-
hendel in de stand PARK (P) staat.
Het negeren van deze waarschuwingen
kan een aanrijding en ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 88
97
geluidssignaal wordt het geluid van de radio
(indien ingeschakeld) gedempt.
OPMERKING:
Bij een geluidssignaal van de dodehoekbe-
waking wordt het geluid van de radio
gedempt.
Wanneer het systeem echter in RCP-modus
werkt, zal zowel een visuele als geluidswaar-
schuwing worden gegeven wanneer een
object wordt gedetecteerd. Wanneer een
geluidssignaal moet worden gegeven, wordt
ook de radio gedempt. Signaalstatus rich-
tingaanwijzers/waarschuwingsknipperlicht
wordt genegeerd; de RCP-status vereist altijd
het geluidssignaal.
Dodehoekwaarschuwing uit
Als de dodehoekbewaking is uitgeschakeld,
worden er geen visuele of geluidssignalen
weergegeven door het dodehoekbewakings-
of RCP-systeem.
OPMERKING:
De dodehoekbewaking slaat de huidige
bedrijfsmodus op wanneer de contactscha-
kelaar wordt uitgezet. Tijdens het starten van
de auto wordt de laatst opgeslagen modus
opgeroepen en geactiveerd.Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking - indien aanwezig
FCW met risicobeperking
Het systeem Forward Collision Warning
(FCW) met risicobeperking geeft de
bestuurder hoorbare signalen en visuele
waarschuwingen (op het display in de instru-
mentengroep), en kan een haptische waar-
schuwing toepassen om de bestuurder te
waarschuwen wanneer het een mogelijke
frontale botsing detecteert. De waarschu-
wingen zijn bedoeld om de bestuurder
voldoende tijd te geven om te reageren, een
mogelijke botsing te voorkomen of te
beperken.
OPMERKING:
FCW bewaakt de informatie vanaf de naar
voren gerichte sensoren en vanaf de elektro-
nische remregeling (EBC), om de waarschijn-
lijkheid te berekenen dat er zich een frontale
botsing voordoet. Wanneer het systeem
constateert dat een frontale botsing waar-
schijnlijk is, zal de bestuurder geluidssig-
nalen en visuele waarschuwingen ontvangen,
en kan het systeem een remschok als hapti-
sche waarschuwing toepassen. Als de bestuurder geen actie onderneemt op
basis van deze progressieve waarschu-
wingen, zal het systeem in beperkte mate
actief remmen om te helpen het voertuig af
te remmen en een mogelijke frontale botsing
te beperken. Als de bestuurder reageert op
de waarschuwingen door te remmen en het
systeem vaststelt dat de bestuurder probeert
om de botsing te voorkomen door te remmen,
maar niet voldoende remkracht heeft uitge-
oefend, zal het systeem compenseren en
extra remkracht leveren voor zover dat nodig
is.
Als een Forward Collision Warning met
beperking begint bij een snelheid van minder
dan 52 km/u (32 mph), kan het systeem
voor de maximale remkracht zorgen om de
mogelijke frontale botsing te beperken. Als
de Forward Collision Warning met beperking
de auto volledig stopt, zorgt het systeem dat
de auto gedurende twee seconden stil blijft
staan en de remmen worden gelost.
Wanneer het systeem bepaalt dat een aanrij-
ding met het voertuig vóór u niet langer waar-
schijnlijk is, worden de waarschuwingen
uitgeschakeld.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 97
VEILIGHEID
98
OPMERKING:
De minimumsnelheid voor de activering
van de FCW is 2 km/u (1 mph).
De FCW-waarschuwingen kunnen worden
geactiveerd door andere objecten dan
voertuigen, zoals vangrails of wegwijzers,
op basis van de voorspelde route. Dit is
zoals verwacht en een normaal aspect van
de activering en functionaliteit van de
FCW.
Het is gevaarlijk om het FCW-systeem uit
te proberen. Om dergelijke misbruik van
het systeem te voorkomen wordt na vier
actieve remingrepen na inschakelen van
het contact, het actieve remgedeelte van
FCW uitgeschakeld totdat het contact
wordt uit- en weer ingeschakeld.
De FCW-systeem is uitsluitend bedoeld
voor gebruik op de weg. Bij terreinrijden
moet het FCW-systeem worden uitgescha-
keld om onnodige waarschuwingen voor de
omgeving te voorkomen.
FCW reageert mogelijk niet op irrelevante
objecten, zoals objecten hoog boven de
weg, weerkaatsingen van de bodem,
objecten welke zich niet in de rijweg van
de auto bevinden, stilstaande objecten op
grote afstand, tegemoetkomend verkeer,
of voorliggers met een dezelfde of een
hogere snelheid.
Net als bij ACC, wordt met de schermen
aangegeven dat FCW is uitgeschakeld.
FCW in- of uitschakelen
De FCW-knop bevindt zich in het Uconnect
display bij de instellingen van de bedienings-
elementen. Raadpleeg de paragraaf "Instel-
lingen van Uconnect" in het hoofdstuk"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
Om het FCW-systeem in te schakelen,
drukt u eenmaal op de toets Forward Colli-
sion (waarschuwing aanrijding).
Om het FCW-systeem uit te schakelen,
drukt u eenmaal op de toets Forward Colli-
sion (waarschuwing aanrijding).
OPMERKING:
Als FCW is ingeschakeld, kan het systeem de
bestuurder waarschuwen voor een mogelijke
aanrijding met het voorliggende voertuig.
Als FCW is uitgeschakeld, waarschuwt het
systeem de bestuurder niet langer voor een
mogelijke aanrijding met het voorliggende voer-
tuig. Als FCW is uitgeschakeld, verschijnt de
melding "FCW OFF" (FCW uit) op het display in
de instrumentengroep.
Als de FCW-status wordt ingesteld op "Only
Warning" (alleen waarschuwing), wordt voor-
komen dat het systeem slechts beperkt actief
remt, of extra remondersteuning als de
bestuurder niet voldoende hard remt in het
geval van een potentiële frontale botsing.
WAARSCHUWING!
Forward Collision Warning (FCW) is niet
bedoeld om zelfstandig een aanrijding te
voorkomen en kan ook niet elke soort
mogelijke aanrijding herkennen. De
bestuurder blijft verantwoordelijk voor de
besturing van de auto en het voorkomen
van een aanrijding. Als u deze
waarschuwing niet opvolgt, kan dit ernstig
en zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 98
99
Als de FCW-status wordt ingesteld op
"Warning and Braking" (waarschuwing en
remmen), kan het systeem de bestuurder
met hoorbare/zichtbare signalen waar-
schuwen voor een mogelijke aanrijding
met het voertuig vóór hem/haar, en auto-
noom remmen.
Het systeem onthoudt de instelling die het
laatst door de bestuurder is gekozen nadat
het contact werd uitgeschakeld.
Status en gevoeligheid van FCW
De gevoeligheid van FCW en de status van
actief remmen zijn programmeerbaar via het
Uconnect systeem. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
Far (ver)
Wanneer de gevoeligheid van FCW isingesteld op de instelling "Far" (ver) ende systeemstatus "Only Warning"(alleen waarschuwing) is, kan het
systeem de bestuurder waarschuwen voor een mogelijke botsing op grotere afstand met de voorligger met behulp
van hoorbare/visuele waarschuwingen.
Meer voorzichtige bestuurders die zich
niet storen aan frequente waarschu-
wingen zullen de vo orkeur hebben voor
deze instelling.
Gemiddeld
Wanneer de gevoeligheid van FCW is ingesteld op de instelling "Medium"
(normaal) en de systeemstatus "Only Warning" (alleen waarschuwing) is,
kan het systeem de bestuurder waar- schuwen voor een mogelijke botsing
met de voorligger met behulp van hoor-
bare/visuele waarschuwingen.
Near (dichtbij)
Wanneer de gevoeligheid van FCW is ingesteld op de instelling "Near"
(dichtbij) en de sys teemstatus "Only
Warning" (alleen waarschuwing) is,
kan het systeem de bestuurder waar- schuwen voor een mogelijke botsing op
kleinere afstand met de voorligger met
behulp van hoorbare/visuele waarschu-
wingen.
Met deze instelling heeft u minder
reactietijd dan bij de instellingen "Far"
(veraf) en "Medium" (normaal). Hier- door is een meer dynamische rijerva-ring mogelijk.
Meer dynamische of agressieve
bestuurders die frequente waarschu- wingen willen vermijden, zullen de
voorkeur hebben voor deze instelling.
Waarschuwing FCW beperkt
Als op het display in de instrumentengroep
de melding "ACC/FCW Limited Functionality"
(ACC/FCW beperkte functionaliteit) of "ACC/
FCW Limited Functionality Clean Front
Windshield" (ACC/FCW beperkte functionali-
teit Voorruit reinigen) wordt weergegeven,
kan er sprake zijn van een situatie waarin de
werking van FCW wordt beperkt. Hoewel nog
steeds met het voertuig kan worden gereden
onder normale omstandigheden, is actief
remmen mogelijk niet volledig beschikbaar.
Zodra de situatie die de prestaties van het
systeem beperkte niet meer aanwezig is,
herwint het systeem zijn volledige werking.
Als het probleem aanhoudt, breng dan een
bezoek aan een erkende dealer.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 99
VEILIGHEID
100
Waarschuwing onderhoud FCW
Als het systeem wordt uitgeschakeld en op
het display in de instrumentengroep wordt
weergegeven:
ACC/FCW Unavailable Service Required
(ACC/FCW niet beschikbaar, onderhoud
noodzakelijk)
Cruise/FCW Unavailable Service Required
(cruisecontrol/FCW niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk)
Dit geeft aan dat er een interne systeemsto-
ring is. Hoewel u nog steeds met de auto
kunt rijden, dient u het systeem te laten
controleren door een erkende dealer.
Voetganger-noodstop (PEB) - indien
aanwezig
Voetganger-noodstop (PEB) is een
subsysteem van het FCW-systeem dat de
bestuurder via het display van de instrumen-
tengroep van geluidssignalen en visuele
waarschuwingen voorziet en automatisch
afremt wanneer het een mogelijke frontale
aanrijding met een voetganger detecteert. Als een PEB-voorval begint bij een snelheid
van minder dan 60 km/u (37 mph), kan het
systeem afremmen om een mogelijke aanrij-
ding met een voetganger te beperken. Als
een PEB-voorval de auto volledig stopt, zorgt
het systeem ervoor dat de auto gedurende
twee seconden stil blijft staan en dat vervol-
gens de remmen worden gelost. Wanneer het
systeem bepaalt dat een aanrijding met de
voetganger vóór u niet langer waarschijnlijk
is, wordt het waarschuwingsbericht uitge-
schakeld.
De minimumsnelheid voor de activering van
de PEB is 5 km/u (3 mph). PEB in- of uitschakelen
OPMERKING:
De standaardstatus PEB is "On" (aan).
Hiermee kan het systeem u waarschuwen
voor een mogelijke aanrijding met de voet-
ganger.
De PEB-knop bevindt zich in het Uconnect
display bij de instellingen van de bedienings-
elementen. Raadpleeg de paragraaf "Instel-
lingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
Druk eenmaal op de knop “Voetganger-nood-
stop” om het PEB-systeem uit te schakelen.
Druk opnieuw op de knop "Voetganger-nood-
stop" om het PEB-systeem weer in te scha-
kelen.
Door de PEB-status te veranderen in "Off"
(uit), wordt het systeem uitgeschakeld. Er
wordt geen waarschuwing weergegeven en
actief remmen is niet beschikbaar in geval
van een potentiële frontale aanrijding met de
voetganger.
WAARSCHUWING!
Voetganger noodstop (PEB) is niet bedoeld
om zelfstandig een aanrijding te
voorkomen; ook kan PEB niet elke soort
van mogelijke aanrijding met een
voetganger herkennen. De bestuurder blijft
verantwoordelijk voor de besturing van de
auto en het voorkomen van een aanrijding.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan
dit ernstig en zelfs dodelijk letsel tot
gevolg hebben.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 100