169
De schakelhendel moet in de stand DRIVE
staan en het rempedaal moet ingetrapt
zijn (automatische versnellingsbak) of de
schakelhendel moet in de neutraalstand
staan en het koppelingspedaal moet
volledig worden losgelaten (handgescha-
kelde versnellingsbak).
De motor wordt uitgeschakeld, de toeren-
teller gaat naar de nulstand en het controle-
lampje Stop/Start gaat branden om aan te
geven dat autostop is ingeschakeld. Als auto-
stop is ingeschakeld, past de klimaatregeling
mogelijk automatisch de luchtstroom aan om
het comfort in de passagiersruimte te hand-
haven. De instellingen van de klant blijven
gehandhaafd wanneer de motor weer wordt
gestart.
Mogelijke oorzaken waarom de motor niet
automatisch stopt
Voor het uitschakelen van de motor, contro-
leert het systeem vele veiligheids- en
comfortvoorwaarden om te controleren of
hieraan is voldaan. Op het Stop/Start-display
in de instrumentengroep wordt gedetail-
leerde informatie weergegeven over de
werking van het Stop/Start-systeem. In de
volgende situaties zal de motor niet stoppen:
De veiligheidsgordel van de bestuurder is
niet vastgemaakt.
Het bestuurdersportier is niet gesloten.
De accutemperatuur is te hoog of te laag.
Het voertuig bevindt zich op een steile
helling.
De interieurverwarming of -koeling is inge-
schakeld en er is geen acceptabele tempe-
ratuur in het interieur bereikt.
De klimaatregeling is ingesteld op volledig
ontwasemen bij een hoge aanjagersnel-
heid.
De motor heeft de normale bedrijfstempe-
ratuur nog niet bereikt.
De accu is bijna leeg.
De versnellingsbak staat niet in de stand
DRIVE (automatische versnellingsbak) of
de neutraalstand (handgeschakelde
versnellingsbak).
De motorkap is geopend.
De tussenbak van het voertuig staat in
stand 4WD LOW.
Er wordt een regeneratie van het
uitlaatsysteem uitgevoerd. Andere factoren die het gebruik van Autostop
verhinderen:
Brandstofpeil.
Bediening van het gaspedaal (alleen auto-
matische versnellingsbak).
Motortemperatuur te hoog.
Het is mogelijk dat meerdere malen met het
voertuig wordt gereden, zonder dat het Stop/
Start-systeem de status STOP/START
READY (Stop/Start gereed) aanneemt,
wanneer de omstandigheden extremer zijn
dan hierboven genoemd.
De motor starten in de stand autostop
Automatische transmissie:
In de stand DRIVE start de motor wanneer
het rempedaal niet is ingetrapt of het gaspe-
daal wordt ingetrapt. De transmissie wordt
automatisch opnieuw ingeschakeld als de
motor opnieuw wordt gestart. Tijdens deze
overgang houden de remmen het voertuig op
zijn plaats om ongewenste bewegingen te
voorkomen.
Handgeschakelde versnellingsbak:
Wanneer de schakelhendel in stand
NEUTRAL staat, start de motor wanneer het
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 169
STARTEN EN RIJDEN
170
koppelingspedaal wordt ingetrapt. Het voer-
tuig neemt modus STOP/START SYSTEM
NOT READY (Stop/Start-systeem niet
gereed) aan totdat de voertuigsnelheid meer
bedraagt dan 7 km/h (4 mph).
Omstandigheden waarin de motor automatisch
opnieuw start in de stand autostop:
De schakelhendel wordt vanuit DRIVE in
de stand REVERSE of NEUTRAL gezet.
De comfortstand van de temperatuur in
het interieur wordt gehandhaafd.
Het klimaatsysteem in volle ontwase-
mingsmodus is.
De accuspanning daalt naar een te lage
waarde.
Lage vacuümwaarde van remsysteem
(bijv. na meerdere keren na elkaar
remmen).
De schakelaar Stop/Start OFF is ingedrukt.
De vierwielaandrijving is in de stand 4WD
LOW gezet.
Het emissiesysteem hierom vraagt.
Er doet zich een storing voor in het Stop/
Start-systeem.
De temperatuur van het klimaatsysteem of
de aanjagersnelheid wordt handmatig
versteld.
Omstandigheden waarin automatisch de elek -
trische parkeerrem wordt bediend in de stand
autostop:
Het bestuurdersportier is geopend en het
rempedaal niet is ingetrapt.
Het bestuurdersportier is geopend en de
bestuurder heeft de veiligheidsgordel niet
vastgemaakt.
De motorkap is geopend.
Er doet zich een storing voor in het Stop/
Start-systeem.
Als de elektrische parkeerrem wordt bediend
terwijl de motor is uitgeschakeld, moet de
motor mogelijk handmatig opnieuw worden
gestart en de elektrische parkeerrem hand-
matig worden vrijgezet (trap het rempedaal
in en druk op de schakelaar Electric Park
Brake). Raadpleeg de paragraaf "Display in
de instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw
Instrumentenpaneel leren kennen" in uw
instructieboekje voor meer informatie.
Het Stop/Start-systeem handmatig
uitschakelen
1. Druk op de schakelaar Stop/Start OFF (in de rij schakelaars). Het lampje in de
schakelaar dooft.
Schakelaar Stop/Start OFF
2. De melding "STOP/START OFF" (stop/ start uit) verschijnt op het display in de
instrumentengroep. Raadpleeg de para-
graaf "Display in de instrumentengroep"
in het hoofdstuk "Uw Instrumentenpa-
neel leren kennen" in uw instructieboekje
voor meer informatie.
3. Bij de volgende stop van het voertuig (nadat het Stop/Start-systeem is uitge-
schakeld) zal de motor niet worden uitge-
schakeld.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 170
STARTEN EN RIJDEN
196
TREKKEN VAN EEN AANHANGER
Trekgewichten (maximale aanhangergewichten)
Motor/versnellingsbakModel Frontaal oppervlak Maximaal GTW
(toelaatbaar aan -
hangergewicht) Maximaal disselgewicht
(zie opmerking)
2,0-liter benzine/automaat AWD of 4WD 3,72 m2 (40 sq ft) 1.500 kg 166 lbs (75 kg)
2,0-liter benzine/automaat met
heavy duty-koelsysteem AWD of 4WD 3,72 m2 (40 sq ft) 3.969 lbs (1.800 kg) 199 lbs (90 kg)
2,4-liter benzine/automaat FWD of 4WD 3,72 m2 (40 sq ft) 1.500 kg 166 lbs (75 kg)
3,2-liter benzine/automaat zon-
der heavy duty-koelsysteem FWD of 4WD 3,72 m2 (40 sq ft) 1.500 kg
166 lbs (75 kg)
3,2-liter benzine/automaat met
heavy duty-koelsysteem FWD of 4WD 3,72 m2 (40 sq ft) 4.851 lbs (2.200 kg) 243 lbs (110 kg)
2.2L diesel/hand FWD of AWD 3,72 m2 (40 sq ft) 3.528 lbs (1.600 kg) 80 kg
2.2L diesel/automaat FWD3,72 m2 (40 sq ft) 4.410 lbs (2.000 kg) 100 kg
2.2L diesel/automaat AWD3,72 m2 (40 sq ft) 5.500 lbs (2.494 kg) 125 kg
2.2L diesel/automaat 4WD met 2-traps ver-
deelbak (4WD LOW) 3,72 m2 (40 sq ft) 5.500 lbs (2.495 kg)
125 kg
Bij het trekken van een aanhanger mag het technisch toegestane gewicht in volledig beladen toestand niet met meer dan 10% of 100 kg (220 lbs) worden overschreden, waarbij de laagste waarde geldig is en op voorwaarde dat de snelheid wordt beperkt tot 100 km/u (62 mph) of lager.
Raadpleeg de plaatselijk geldende verkeerswetgeving voor de maximumsnelheid als u een aanhanger en lasten trekt.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 196
197
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER
Slepen van deze auto achter een ander voertuig
OPMERKING:
U moet controleren of de automatische
handremfunctie is uitgeschakeld voordat u
de auto sleept, om te voorkomen dat per
ongeluk de elektrische handrem wordt
aangetrokken. De automatische handrem-
functie wordt ingeschakeld of uitgescha-
keld via de door de klant te programmeren
functies in de Uconnect instellingen.
Bij het slepen van uw auto dient u zich
altijd aan de geldende lokale verkeersvoor-
schriften te houden. Neem contact op met
de lokale autoriteiten voor meer infor-
matie.
Slepen achter een camper — modellen met
voorwielaandrijving (FWD)
Deze auto NIET slepen met alle vier de wielen
op de grond.
Slepen achter een camper (voor modellen
met voorwielaandrijving) is UITSLUITEND
toegestaan als de voorwielen VAN de grond
zijn. Dit kan met behulp van een dolly of een
aanhanger plaatsvinden. Volg de volgende
procedure wanneer u een dolly gebruikt:
1. Bevestig de dolly correct aan het slepende voertuig, volg de instructies van
de fabrikant van de dolly.
2. Rijd de voorwielen op de dolly. 3. Trek de handrem aan. Zet de automati-
sche versnellingsbak in de stand PARK of
de handgeschakelde versnellingsbak in
een versnelling. Schakel de motor uit.
4. Zet de voorwielen stevig op de dolly vast, volg de instructies van de fabrikant van
de dolly.
5. Zet de contactschakelaar in de stand ON/ RUN, maar start de motor niet.
6. Houd het rempedaal ingetrapt.
7. Zet de handrem vrij.
Modellen met
voorwielaandrijving (FWD) Modellen met
vierwielaandrijving (4WD)
Sleepmethode Wielen LOS van de grond NIET TOEGESTAANNIET TOEGESTAAN
Slepen met alle wielen op de grond GEEN
Slepen met behulp van dolly VoorOKNIET TOEGESTAAN
Achter NIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Op aanhanger ALLEOKOK
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 197
271
Dark Vapor Chrome-, Black Satin Chrome- of
Low Gloss Clear Coat-wielen
Sneeuwkettingen en tractiehulpmiddelen
Het gebruik van sneeuwkettingen vereist
voldoende ruimte tussen band en wielkast.
Volg deze aanbevelingen op om schade te
voorkomen.
Sneeuwkettingen moeten qua maatvoering
geschikt zijn voor de auto, zoals aanbevolen
door de fabrikant van de sneeuwketting
Uitsluitend gebruiken op de voorwielen
Vanwege de beperkte ruimte, worden de
volgende tractiesysteem aanbevolen:Modellen met voorwielaandrijving (FWD)
Originele banden met maat 225/60R17
en 225/55R18 zijn niet geschikt voor
sneeuwkettingen.
Sneeuwkettingen zijn toegestaan bij
gebruik van 215/60R17 banden op wiel-
maat 17 x 7.0 ET41.
Gebruik een kleinere maat sneeuwket-
tingen die maximaal 7 mm boven het
bandenprofiel uitsteken.
Niet-Trailhawk-modellen met vierwielaandrij -
ving (4WD) zonder een tweetraps verdeelbak
Originele banden met maat 225/60R17
en 225/55R18 zijn niet geschikt voor
sneeuwkettingen.
Sneeuwkettingen zijn toegestaan bij
gebruik van 215/60R17 banden op wiel-
maat 17 x 7.0 ET41.
Gebruik een kleinere maat sneeuwket-
tingen die maximaal 9 mm boven het
bandenprofiel uitsteken. Niet-Trailhawk-modellen met vierwielaandrij
-
ving (4WD) met een tweetraps verdeelbak
Sneeuwkettingen zijn toegestaan bij 225/
60R17 en 225/55R18 banden.
Gebruik een kleinere maat sneeuwket-
tingen die maximaal 7 mm boven het
bandenprofiel uitsteken.
Trailhawk-modellen met vierwielaandrijving
(4WD)
Originele banden met maat 245/65R17
en P245/65R17 zijn niet geschikt voor
sneeuwkettingen.
Sneeuwkettingen zijn toegestaan bij
gebruik van 225/65R17 banden op wiel-
maat 17 x 7.5 ET31.
Gebruik een kleinere maat sneeuwket-
tingen die maximaal 9 mm boven het
bandenprofiel uitsteken.
LET OP!
Als uw voertuig is uitgerust met deze
speciale wielen mag u GEEN wielreinigers,
schurende reinigingsmiddelen of
poetsmiddelen gebruiken. Deze zullen
blijvende schade aan de afwerking
veroorzaken, die niet wordt gedekt door de
standaardgarantie. WAS UITSLUITEND
MET DE HAND MET MILDE ZEEP EN
WATER EN EEN ZACHTE DOEK. Als u dit
regelmatig doet, is dat voldoende om deze
afwerking te verzorgen.
WAARSCHUWING!
Het gebruik van verschillende bandenmaten en
-typen (M+S, winterbanden) tussen de voor- en
achteras kan leiden tot onvoorspelbaar
weggedrag. U zou de macht over het stuur
kunnen verliezen en een aanrijding kunnen
veroorzaken.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 271
SERVICE EN ONDERHOUD
272
(Vervolgd)
(Vervolgd)
Aanbevelingen over 'rouleren' van banden
De voorbanden en de achterbanden van uw
voertuig werken onder verschillende belas-
tingen en vervullen verschillende stuur-,
stabiliteits- en remfuncties. Hierdoor slijten
de voor- en achterbanden onevenredig.
Dit effect kunt u verminderen door de
banden onderling te rouleren. De voordelen
van rouleren zijn het grootst bij grove
profielen, zoals het profiel van terrein-
banden. Rouleren zorgt voor een langere
levensduur van de banden en geeft langere
tijd goede grip in modder, sneeuw en op een
nat wegdek. Bovendien draagt rouleren bij
aan de rijeigenschappen.
LET OP!
Uitsluitend gebruiken op de voorwielen
Er kan schade ontstaan aan modellen
met voorwielaandrijving (FWD) als er
sneeuwkettingen of tractiehulpmiddelen
worden gebruikt bij de originele banden.
Er kan schade ontstaan aan modellen
met vierwielaandrijving (4WD) zonder
krachtafnemereenheid met twee toeren-
tallen als er sneeuwkettingen of tractie-
hulpmiddelen worden gebruikt bij de
originele banden.
Er kan schade ontstaan aan Trail-
hawk-modellen met vierwielaandrijving
(4WD) als er sneeuwkettingen of tractie-
hulpmiddelen worden gebruikt bij de
originele banden.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om schade aan de auto of de
banden te voorkomen:
Door de beperkte ruimte voor sneeuwket-
tingen tussen de banden en andere
onderdelen van de wielophanging, is het
belangrijk uitsluitend kettingen te
gebruiken die in goede staat verkeren.
Gebroken sneeuwkettingen kunnen
ernstige schade veroorzaken. Zet de auto
onmiddellijk stil als u een geluid hoort
dat zou kunnen wijzen op kettingbreuk.
Verwijder eerst de beschadigde onder-
delen van de ketting voordat u deze weer
gebruikt.
Breng de ketting zo strak mogelijk aan en
trek hem opnieuw strak nadat u 0,8 km
(0,5 mijl) hebt gereden. U hoeft de
Autosock-voorzieningen niet na te
trekken.
Rijd niet harder dan 50 km/u.
Rijd voorzichtig en vermijd scherpe
bochten en oneffenheden, vooral als de
auto zwaar beladen is.
Rijd niet langdurig op een droog wegdek.
LET OP! (Vervolgd)
Houd u aan de instructies van de fabri-
kant van de sneeuwketting voor de juiste
wijze van installatie, de rijsnelheid en de
gebruiksvoorwaarden. Houd u aan de
rijsnelheid die de fabrikant van de
sneeuwkettingen aanbeveelt, mits deze
lager is dan 48 km/u (30 mph).
Gebruik geen sneeuwkettingen op een
compact reservewiel.
LET OP! (Vervolgd)
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 272
273
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhoudsinter-
vallen. De oorzaken van snelle of ongewone
slijtage moeten verholpen worden voordat u
de banden rouleert.
De aanbevolen roulatiemethode voor voor-
wielaandrijving (FWD) is kruislings naar
voren, zoals in de volgende afbeelding is
weergegeven. Dit roulatiepatroon geldt niet
voor bepaalde richtinggebonden banden,
waarvan de draairichting niet mag worden
omgedraaid.Banden rouleren (kruislings naar voren)
De aanbevolen roulatiemethode voor vier-
wielaandrijving (4WD) is kruislings naar
achteren, zoals in de volgende afbeelding is
weergegeven. Banden rouleren (kruislings naar achteren)HET VOERTUIG STALLEN
Als het voertuig langer dan een maand stil
moet blijven staan, neem dan de volgende
veiligheidsmaatregelen in acht:
Parkeer uw voertuig op een bedekte, droge
en zo mogelijk geventileerde plaats met de
ramen een klein stukje open.
Controleer of de elektrische parkeerrem
niet is ingeschakeld.
Koppel de negatieve (-) aansluiting los van
de accupool en zorg ervoor dat de accu
volledig is opgeladen. Tijdens de stalling
LET OP!
Voor een juist gebruik van voertuigen met
vierwielaandrijving moeten alle banden
van hetzelfde type zijn en dezelfde maat
en omtrek hebben. Een verschil in
bandenmaat kan schade aan de
verdeelbak veroorzaken. Het schema voor
rouleren van de banden moet worden
aangehouden, om gelijkmatige
bandenslijtage te waarborgen.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 273