Page 198 of 248

Multijet 95 Ecojet 95 Multijet 120 Ecojet 125 Ecojet 145
EMISSIENIVEAU Euro 6
MOTOR
MotortypeR9M
Cilinderinhoud (cm³) 1598
Type inspuiting Common rail turbo Common rail turbo Common rail turboCommon rail twin
turboCommon rail twin
turbo
Type brandstof Diesel
Start&Stop – Standaard – Standaard Standaard
Aantal cilinders 4 in lijn
Aantal kleppen 16
Boring/slag (bij tpm) 80/79,5
Roetfilter SCR-katalysator en Adblue-injectie met roetfilter (DPF)
Compressieverhouding 15,45:1
Maximum motorvermogen70 KW (95 pk) bij
3500 tpm70 KW (95 pk) bij
3500 tpm88 KW (120 pk) bij
3500 tpm92 KW (125 pk) bij
3500 tpm107 KW (145 pk)
bij 3500 tpm
Maximum koppel260 Nm bij
1500 tpm260 Nm bij
1500 tpm300 Nm bij
1750 tpm320 Nm bij
1500 tpm340 Nm bij
1750 tpm
Tankinhoud (liter) 80
Type brandstof Het etiket op het tankluikje geeft de goedgekeurde brandstof aan.
BELANGRIJK
230)Wijzigingen of reparaties aan het brandstoftoevoersysteem die niet correct zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met
de technische systeemgegevens, kunnen storingen in de werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
196
TECHNISCHE GEGEVENS
Page 225 of 248
BELANGRIJK
231)Gebruik alleen AdBlue (Ureum)
additief overeenkomstig DIN 70 070 en ISO
22241-1. Andere vloeistoffen kunnen
schade aan het systeem veroorzaken:
tevens zou de uitstoot van uitlaatgassen
niet meer voldoen aan de wet.
232)De distributiebedrijven zijn
verantwoordelijk voor de naleving van hun
product. Neem de voorzorgsmaatregelen
voor opslag en service in acht, teneinde de
oorspronkelijke eigenschappen te
behouden. De fabrikant van het voertuig
geeft geen enkele garantie in geval van
storingen en schade aan het voertuig door
het gebruik van AdBlue (Ureum) dat niet in
overeenstemming is met de regelgeving.
233)Plaats de startinrichting altijd op OFF
voordat er in de motorruimte gehandeld
wordt (zie de betreffende informatie in
paragraaf “De motor starten” in hoofdstuk
“Starten en rijden”).
234)Open het koelvloeistofcircuit niet. Dat
is gevaarlijk voor ogen en huid.
223
Page 235 of 248

WAT TE DOEN ALS...
Met het advies dat hieronder wordt gegeven, kunt u snel en tijdelijk verschillende problemen verhelpen: neem uit
veiligheidsoverwegingen zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De elektronische sleutel gebruiken
De portieren kunnen niet met de
elektronische sleutel worden vergrendeld of
ontgrendeld.De batterij van de sleutel is leeg.Vervang de batterij. Uw voertuig kan toch
worden vergrendeld/ontgrendeld en worden
gestart (raadpleeg de paragrafen "Portieren
vergrendelen/ontgrendelen" en "De motor
starten en afzetten").
Er worden apparaten met dezelfde frequentie
als die van de kaart gebruikt (mobiele
telefoon, enz.).Zet deze apparaten uit of gebruik de
geïntegreerde sleutel (zie de paragraaf
"Elektronische sleutel").
Het voertuig bevindt zich in een gebied dat
bekendstaat om de grote aanwezigheid van
elektromagnetische golven. De accu van het
voertuig is leeg.Gebruik de sleutel ingebouwd in de sleutel
(zie de paragraaf "Electronische sleutel” in het
hoofdstuk “Kennismaken met uw voertuig”)
Het voertuig is gestart.Het is niet mogelijk om de portieren met de
sleutel te vergrendelen/ontgrendelen terwijl
de motor draait. Schakel de startinrichting uit.
233
Page 236 of 248

PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De afstandsbediening gebruiken
De portieren kunnen niet met de
afstandsbediening worden vergrendeld of
ontgrendeld.De batterij van de afstandsbediening is leeg. Gebruik de sleutel.
Er worden apparaten met dezelfde frequentie
als die van de afstandsbediening gebruikt
(mobiele telefoon, enz.).Zet de andere apparaten uit of gebruik de
sleutel.
Het voertuig bevindt zich in een gebied dat
bekendstaat om de grote aanwezigheid van
elektromagnetische golven. De batterij is
leeg.Vervang de batterij. Uw voertuig kan toch
worden vergrendeld/ontgrendeld en worden
gestart (raadpleeg de paragrafen "Portieren
vergrendelen/ontgrendelen" en "De motor
starten en afzetten").
Het voertuig is gestart.Het is niet mogelijk om de portieren met de
sleutel te vergrendelen/ontgrendelen terwijl
de motor draait. Schakel de startinrichting uit.
De startmotor gebruiken
De waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel branden zwak of gaan
niet aan, de startmotor slaat niet aan.Accupool los, ontkoppeld of verroest.Zet hem vast, sluit hem opnieuw aan of reinig
hem als hij verroest is.
Accu leeg of defect.Sluit een andere accu op de defecte accu
aan. Zie de paragraaf "Noodstart" of vervang
de accu, indien nodig. Duw het voertuig niet
als het stuurslot is ingeschakeld.
Defect circuit.Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
De motor start niet.Er is niet aan de startvoorwaarden voldaan.Zie de paragraaf "De motor starten” in het
hoofdstuk "Kennismaken met uw voertuig”.
De functie "easy access" met de
elektronische sleutel werkt niet.Plaats de sleutel in de lezer om de motor te
starten. Zie de paragraaf "De motor starten”
in het hoofdstuk "Kennismaken met uw
voertuig”.
234
TECHNISCHE GEGEVENS
Page 237 of 248

PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De motor stopt niet.Elektronische sleutel niet herkend. Steek de sleutel in de lezer.
Elektronisch probleem.Druk vijf keer achter elkaar snel op de
startknop.
Het stuurwiel blijft vergrendeld.Stuurwiel vergrendeld.Draai aan het stuur en druk tegelijkertijd op
de startknop (zie de paragraaf "Start de
motor” in het hoofdstuk “Kennismaken met
uw voertuig”).
Defect circuit.Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Tijdens het rijden
Er komt witte rook uit de uitlaat.Dit hoeft niet op een defect te wijzen: de rook
is afkomstig van de regeneratie van het
roetfilter.Raadpleeg de paragraaf "Gegevens over de
dieselversie".
Er komt rook onder het voertuig vandaan als
de verwarming wordt aangezet.Dit hoeft niet op een storing te wijzen: de
rook is afkomstig van de boiler.
In dit geval verdwijnt de rook geleidelijk als
het interieur op de juiste temperatuur is.
Er komt rook uit de motorruimte. Kortsluiting of lekken in het koelcircuit.Zet het voertuig stil, neem de startinrichting
uit, verlaat het voertuig en neem contact op
met het Fiat Servicepunt.
Het controlelampje van de oliedruk gaat aan
in bochten of tijdens het remmen.Het oliepeil is te laag.Vul de motorolie bij (zie de paragraaf
"Lampjes en berichten" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het instrumentenpaneel").
Het controlelampje van de oliedruk gaat aan
en gaat laat uit of blijft aan als er gas wordt
gegeven.Oliedruk te laag.Zet het voertuig stil en neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
235