Page 136 of 244

BELANGRIJK
154)Schakel het cruisecontrolsysteem
altijd uit als het niet gebruikt wordt: het is
gevaarlijk om het cruisecontrolsysteem
geactiveerd te laten wanneer het niet
gebruikt wordt, omdat de cruisecontrol
daardoor plotseling geactiveerd kan
worden wanneer per ongeluk op de knop
wordt gedrukt. Daardoor kan de controle
over het voertuig verloren gaan en een
ongeval worden veroorzaakt.
155)Als met het geactiveerde systeem
wordt gereden, mag de versnellingspook
nooit in de vrijstand worden gezet.
156)Neem in geval van defecten of
storingen in het systeem contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
157)De cruise-control kan gevaarlijk zijn
als het systeem geen constante snelheid
kan handhaven. In bepaalde
omstandigheden kan de snelheid
overmatig zijn, hetgeen kan leiden tot
verlies van controle over het voertuig en
ongevallen. Gebruik het systeem niet in
druk verkeer of op bochtig, met ijzel of
sneeuw bedekt of glad wegdek.
SNELHEIDS-
BEGRENZER
(indien aanwezig)
158) 159)
De snelheidsbegrenzer kan ingesteld
worden op een snelheid tussen
30 km/h en 200 km/h.
Het systeem bestaat uit een display van
de snelheidsbegrenzer en de
schakelaar op het stuurwiel fig. 92.
INSCHAKELEN /
UITSCHAKELEN
Inschakelen
Druk op de ON-schakelaar om het
systeem in te schakelen. Het scherm
van de instelbare snelheidsbegrenzer
wordt weergegeven en het (gele)
hoofdindicatielampje van de
snelheidsbegrenzer gaat branden.
BELANGRIJK Druk opnieuw op de
mode-schakelaar om naar de
snelheidsbegrenzer over te schakelen
als de cruise-control na een druk op de
ON-schakelaar werkt.
Uitschakelen
Schakel het systeem uit door de
volgende handelingen te verrichten:
Houd de OFF/CANCEL-schakelaar
lang ingedrukt of druk 2 keer op de
OFF/CANCEL-schakelaarwanneer
een kruissnelheid is ingesteld(het
groene waarschuwingslampje gaat
branden). Het scherm van de
snelheidsbegrenzer wordt niet langer
weergegeven en het (groene)
indicatielampje snelheidsbegrenzer
ingesteld gaat uit.
Druk op de OFF/CANCEL-
schakelaarwanneer geen
kruissnelheid is ingesteld(het gele
waarschuwingslampje gaat branden).
9205281500-12A-002
134
STARTEN EN RIJDEN
Page 137 of 244

Het scherm van de snelheidsbegrenzer
wordt niet langer weergegeven en het
(gele) indicatielampje instelbare
snelheidsbegrenzer ingesteld gaat uit.
Het systeem schakelt over naar de
cruise-control als tijdens de werking van
de instelbare snelheidsbegrenzer op de
ON-schakelaar wordt gedrukt.
EEN GEWENSTE
SNELHEID INSTELLEN
Ga als volgt te werk:
druk op de ON-schakelaar om het
systeem in te schakelen;
druk op SET/- om de snelheid in te
stellen. De snelheid wordt op de actuele
voertuigsnelheid ingesteld als de
actuele voertuigsnelheid 30 km/h of
hoger is. De snelheid wordt ingesteld
op 30 km/h als de actuele
voertuigsnelheid lager dan 30 km/h is;
houd de "RES/+"-schakelaar continu
ingedruktom de ingestelde snelheid
te verhogen. Houd de "SET/-"-
schakelaar continu ingedruktom de
ingestelde snelheid te verlagen.
OPMERKING Druk op de
"RES/+"-schakelaar om de
weergegeven voertuigsnelheid in te
stellen als de voertuigsnelheid op het
instrumentencluster wordt
weergegeven.OPMERKING Bij het afrijden van een
helling kan de voertuigsnelheid de
ingestelde snelheid overschrijden.
HET SYSTEEM TIJDELIJK
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt tijdelijk
uitgeschakeld (in stand-by geplaatst)
wanneer een van de volgende
handelingen wordt verricht terwijl de
snelheidsbegrenzer wordt
weergegeven:
de OFF/CAN-schakelaar wordt
ingedrukt;
wanneer het gaspedaal flink wordt
ingedrukt.
Hervat de werking van het systeem op
de eerder ingestelde snelheid door op
de "RES/+"-schakelaar te drukken. De
instelbare snelheid kan worden
ingesteld met een druk op de
"SET/-"-schakelaar terwijl het systeem
in stand-by is geplaatst.
BELANGRIJK
158)Schakel het systeem altijd uit wanneer
van bestuurder wordt gewisseld. Als van
bestuurder gewisseld is en de nieuwe
bestuurder niet weet dat de functie van de
snelheidsbegrenzer is ingeschakeld, kan
het voertuig niet versnellen wanneer de
bestuurder het gaspedaal indrukt. Hierdoor
zou een ongeval kunnen worden
veroorzaakt.
159)Verifieer altijd of de omgeving veilig is
en bewaar een veilige afstand tot de
voertuigen voor en achter u bij het instellen
van de snelheidsbegrenzer. De
voertuigsnelheid neemt af tot de ingestelde
snelheid als de ingestelde snelheid lager
dan de actuele voertuigsnelheid is.
135
Page 239 of 244

ALFABETISCH
REGISTER
Aandachtig lezen..............2
Aanvullend veiligheidssysteem
(SRS) - Airbag.............107
ABS......................79
Accu (onderhoud)............183
Accu opladen...............185
Achterklep..................42
Achterklep (openen)............42
Actieve veiligheidssystemen.......79
Adaptive Front Lighting System
(AFS)...................29
Afmetingen................200
Alarmknipperlichten...........145
Alarmknipperlichten (bediening) . . .145
Antidiefstalsysteem............16
Automatische klimaatregeling......38
Automatische verlichting.........27
Automatische versnellingsbak. . . .127
Automatische wisserregeling......33
Auxiliary driving systems.........84
Band- en wielspecificaties......197
Bandenreparatiekit...........162
Bandenspanning.............187
Belangrijke informatie...........3
Bericht op display.............76
Beschermingssystemen
inzittenden................89Bestuurdersairbag............110
Beveiligingsalarm voertuig........15
Bevestiging van de trekhaken.....170
Brake Assist................125
Brandstofverbruik............206
Brandstofvuldop.............138
Buitenlampen vervangen........150
Buitenspiegels...............24
Buitenverlichting..............26
Cabrioletkap (openen)..........46
Cabrioletkap (zachte kap)........46
Camera achter (ParkView
achteruitrijcamera)..........139
Carrosserie (zorg en onderhoud) . . .189
CO2-emissie...............206
Coming
Home-verlichtingssysteem......27
Constante bewaking..........122
Contactslot.................11
Cruise-control..............131
Dashboard..................8
De lak onderhouden..........190
De motor starten..........11,124
De motor uitschakelen..........14
Dead Lock voorziening..........17
DRL (Dagverlichting)...........26
DSC-systeem...............80
Een aanhanger trekken........143
Een band vervangen..........187Een lamp vervangen..........145
Een wiel vervangen...........187
Elektrische ruiten.............40
Elektrische spiegels............25
Flash to pass...............26
Geavanceerd Keyless Entry
Systeem.................15
Gebruik van deze handleiding......3
Gebruik van het voertuig onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........175
Geprogrammeerd onderhoud.....174
Geprogrammeerd
onderhoudsschema.........176
Gewichten.................199
Gordelspanners...........93,110
Gordelspanners en
krachtbegrenzers............93
Grootlicht..................26
Handbediende klimaatregeling....36
Handgeschakelde
versnellingsbak............126
HLA-functie.................87
Hoofdsteunen...............23
Identificatiegegevens..........195
INFO-schakelaar..............55
Installatierichting kinderzitje.......98
Instrumentenpaneel............52