OPMERKING Uw voertuig is uitgerust
met ISOFIX-bevestigingen voor
ISOFIX-kinderzitjes. Zie de paragraaf
“ISOFIX-bevestiging gebruiken” in dit
hoofdstuk wanneer u een zitje daarmee
vastmaakt.
95
Het systeem deactiveert de front- en
zijairbags van de passagiersstoel en het
gordelspansysteem als het
deactivatielampje UIT van de airbag van
de passagier brandt.
Als een baby of klein kind zich op de
passagiersstoel bevindt, schakelt het
systeem de front- en zijairbags en het
gordelspansysteem uit. Let er dus op
dat het deactivatielampje UIT van de
airbag van de passagier brandt.
Raadpleeg voor meer informatie
"Classificatiesensor voor inzittenden" in
de paragraaf "Frontairbags".
BELANGRIJK Een veiligheidsgordel of
kinderzitje kan zeer warm worden in
een afgesloten voertuig bij warm weer.
Controleer het zitje en de gordel
alvorens u of uw kind de items aanraakt
om brandwonden te voorkomen.
KINDERZITJE VOOR VERSCHILLENDE STOELSTANDEN
De informatie in de tabel geeft de geschiktheid weer van uw kinderzitje voor verschillende stoelstanden.
Raadpleeg voor de installatie van kinderzitjes van andere fabrikanten de instructies van de fabrikant dat bij het betreffende
kinderzitje worden geleverd.
Kinderzitjes met ISOFIX-bevestiging
Raadpleeg voor het installeren van een kinderzitje op de passagiersstoel de instructies van de fabrikant van het kinderzitje en de
instructies voor het gebruik van de ISOFIX-bevestiging.
Gewichtsgroep Formaatklasse SpanklemStoelstanden
ISOFIX-posities in voertuig
Passagiersstoel
ReiswiegF ISO/L1 X
G ISO/L2 X
(1) X
GROEP 0 tot 10 kgE ISO/R1 X
(1) X
GROEP 0+ tot 13 kgE ISO/R1 IL (1)
D ISO/R2 X
C ISO/R3 X
(1) X
99
Gewichtsgroep Formaatklasse SpanklemStoelstanden
ISOFIX-posities in voertuig
Passagiersstoel
GROEP19kg–18kgD ISO/R2 X
C ISO/R3 X
B ISO/F2 IUF
B1 ISO/F2X IUF
A ISO/F3 X
(1) IL (2)
GROEP 2 15 kg – 25 kg (1) IL (3)
GROEP 3 22 kg – 36 kg (1) IL (3)
(1) Voor de CRS zonder ISO/XX-formaatklasse-identificatie (A tot G), voor de geldende gewichtsgroep, zal de autofabrikant de
specifieke ISOFIX-kinderzitjes aangeven die worden aanbevolen voor elke stand.
IUF = geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes de rijrichting uit de universele categorie, goedgekeurd voor deze gewichtsklasse.
IL = geschikt voor bepaalde ISOFIX-kinderzitjes (CRS) die worden weergeven in de bijgesloten lijst.
Deze ISOFIX CRS zijn de kinderzitjes in de categorieën “specifiek voertuig”, “beperkt” of “semi-universeel”.
(1) Een CabrioFix-kinderzitje bevestigd aan een EasyFix-basis, beiden verkocht door
MAXI-COSI®
, kan geïnstalleerd worden.
(2) Een Pearl-kinderzitje bevestigd aan een FamilyFix-basis, beiden verkocht door
MAXI-COSI®
, kan geïnstalleerd worden.
(3) Een
BRITAX RÖMER®
KIDFIX kan geïnstalleerd worden (KIDFIX wordt niet langer geproduceerd).
X = ISOFIX-positie niet geschikt voor het ISOFIX-kinderzitje van deze gewichtsklasse en/of deze grootte.
100
VEILIGHEID
Volg de installatie-instructies bij het
product voor het installeren van een
kinderzitje.
Open tevens de kap, schuif de stoel zo
ver mogelijk naar achter en breng de
rugleuning zover mogelijk omlaag.
ISOFIX-bevestiging gebruiken
115) 116) 117)
BELANGRIJK Houd de achterzijde van
de stoel met uw hand vast terwijl u de
stoelen naar voor en achter schuift. Als
de achterzijde van de stoel niet wordt
vastgehouden, verplaatst de stoel zich
plotseling hetgeen letsel kan
veroorzaken.
Ga als volgt te werk:
open de kap;
controleer of het contact is
uitgeschakeld;
schuif de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achter. Om sommige
kinderzitjes vast te zetten kan het zijn
dat u de stoel een stukje naar voren
moet schuiven en de rugleuning
achterover moet laten hellen;
controleer of de rugleuning goed is
vergrendeld door deze terug te duwen
tot dat deze niet verder gaat;
vergroot de ruimte tussen de
stoelzitting en de rugleuning iets om de
locaties voor de ISOFIX-bevestiging te
verifiëren fig. 73.
BELANGRIJK De markeringen boven
de ISOFIX-bevestigingen geven de
locaties aan van de ISOFIX-
bevestigingen voor het aansluiten van
het kinderzitje.
bevestig het kinderzitje met de
ISOFIX-bevestiging volgens de
instructies van de fabrikant van het
kinderzitje;
schakel het contact in en controleer
of het deactivatielampje UIT van de
airbag van de passagier brandt na het
installeren van het kinderzitje op de
passagiersstoel (zie de paragraaf
“Deactievatielampjes airbag passagier”).
Als het deactivatielampje fig. 74 UIT van
de airbag van de passagier niet brandt,
verwijdert u het kinderzitje, zet u het
contact UIT en installeert u het
kinderzitje opnieuw;
als uw kinderzitje is geleverd met een
tuiverankering, is het belangrijk deze
goed aan te brengen om de veiligheid
van het kind te waarborgen. Volg de
instructies van de fabrikant van het
kinderzitje zorgvuldig bij het installeren
van tuiverankeringen.
BELANGRIJK
96)Gebruik het juiste formaat kinderzitje.
Voor een effectieve bescherming bij
auto-ongelukken en een noodstop moet
een kind goed vastzitten met een
veiligheidsgordel of in een kinderzitje, naar
gelang de leeftijd en lengte van het kind.
Als dit niet gebeurt, kan het kind ernstig
verwond raken of zelfs overlijden bij een
ongeluk.
7306070808-12A-001
7406070432-121-001
104
VEILIGHEID
97)Volg de instructies van de fabrikant en
zorg ervoor dat de riemen in het zitje zijn
bevestigd. Het is gevaarlijk als de riemen
van het kinderzitje niet zijn bevestigd. Bij
een noodstop of een botsing kan het zitje
verplaatsen en ernstig letsel of het
overlijden van kinderen of andere
passagiers veroorzaken. Zorg ervoor dat
het kinderzitje correct is bevestigd volgens
de instructies van de fabrikant van het
kinderzitje. Als het zitje niet in gebruik is,
verwijder het dan uit de auto, bevestig het
met de veiligheidsgordel of vergrendel het
met BEIDE ISOFIX-bevestigingen en
bevestig de bijbehorende hoofdsteunriem.
98)Bevestig een kind altijd correct in een
kinderzitje. Het is zeer gevaarlijk om een
kind in uw armen te houden terwijl de auto
rijdt. Het maakt niet uit hoe sterk iemand is;
bij een noodstop of een botsing is niemand
in staat een kind vast te houden en dit kan
leiden tot ernstig letsel of overlijden van het
kind of andere passagiers. Zelfs bij een
licht ongeluk kan het kind worden
blootgesteld aan de kracht van de airbag
dat kan leiden tot ernstig letsel of overlijden
van het kind, of het kind wordt met kracht
tegen een volwassene geduwd, hetgeen
letsel van zowel het kind als de volwassene
kan veroorzaken.102)Verplaats de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achter voordat u een
kinderzitje op de passagiersstoel installeert.
Het kan zijn dat de meest achteruit
geplaatste stand niet geschikt is voor
enkele kinderzitjes. Bij een botsing kan de
kracht van een geactiveerde airbag leiden
tot ernstig letsel of overlijden van het kind.
Zorg er voor dat het deactivatielampje UIT
van de airbag van de passagiersstoel
brandt.
103)Onder bepaalde omstandigheden is
het gevaarlijk om een kinderzitje te
installeren op de passagiersstoel. Uw
voertuig is uitgerust met een
classificatiesensor voor inzittenden. Zelfs
met een classificatiesensor voor inzittenden
wordt onder de volgende omstandigheden
bij gebruik van de passagiersstoel met een
kind in een kinderzitje het gevaar van een
airbag die wordt geactiveerd verhoogd; dit
kan leiden tot ernstig letsel of overlijden van
het kind. Het deactivatielampje UIT van de
airbag van de passagier brandt niet
wanneer een kind in het kinderzitje wordt
gezet / Bagage of andere voorwerpen
worden op de stoel gelegd terwijl het kind
in het kinderzitje zit / De stoel is gewassen /
Er is vloeistof gemorst op de stoel / De
passagiersstoel is naar achteren
verschoven en drukt tegen bagage of
andere voorwerpen / Bagage of andere
voorwerpen worden tussen de
passagiersstoel en de bestuurdersstoel
geplaatst / Er is een elektrisch apparaat op
de passagiersstoel gelegd / Er is een extra
elektrisch apparaat, zoals stoelverwarming,
op de passagiersstoel gemonteerd.
105
99)Zorg er altijd voor dat het
deactivatielampje UIT van de airbag van de
passagier brandt bij gebruik van een
kinderzitje. Het is zeer gevaarlijk een kind in
een kinderzitje op de passagiersstoel te
zetten als het deactivatielampje UIT van de
airbag niet brandt. Bij een ongeluk kan de
airbag worden geactiveerd en leiden tot
ernstig letsel of zelfs overlijden van het kind
in het kinderzitje. Zorg er altijd voor dat het
deactivatielampje UIT van de airbag van de
passagiersstoel brandt.
100)Zeer gevaarlijk! Zet nooit een naar
achteren gericht kinderzitje op de
passagiersstoel met een airbag die kan
worden geactiveerd: Gebruik NOOIT een
kinderzitje dat achterstevoren geplaatst
moet worden, op een voorstoel met een
GEACTIVEERDE FRONTAIRBAG; hierdoor
kan het KIND ERNSTIG of DODELIJK
LETSEL oplopen. Voertuigen met een
passagiersairbag hebben een
waarschuwingslabel op de zonneklep aan
de passagierszijde (raadpleeg de paragraaf
"Frontairbag passagierszijde en
kinderzitjes"). Dit waarschuwingslabel
wordt in overeenstemming met de
wettelijke voorschriften aangebracht.
101)Zelfs bij een licht ongeluk kan een
kinderzitje worden geraakt door een
opgeblazen airbag en met kracht naar
achteren worden geduwd, hetgeen kan
leiden tot ernstig letsel of overlijden van het
kind. Als uw voertuig is uitgerust met een
passagiersdetectiesysteem, zorg er dan
altijd voor dat het deactivatielampje UIT van
de airbag van de passagier brandt als er
een kinderzitje tegen de rijrichting op de
passagiersstoel wordt geïnstalleerd.
113)Bevestig de hoofdsteunriem altijd aan
de juiste hoofdriembevestiging. Het is
gevaarlijk om de hoofdsteunriem aan de
incorrecte bevestiging vast te maken. Bij
een botsing kan de hoofdsteunriem
loskomen zodat het kinderzitje los komt te
zitten. Als het kinderzitje verplaatst kan dit
resulteren in ernstig letsel of overlijden van
het kind.
114)Leid de hoofdsteunriem altijd tussen
de hoofdsteun en de achterzijde van de
stoel door. Het is gevaarlijk de
hoofdsteunriem bovenlangs de hoofdsteun
te laten passeren. Bij een botsing kan de
hoofdsteunriem los glippen zodat het
kinderzitje los komt te zitten. Het kinderzitje
kan worden verplaatst hetgeen kan
resulteren in ernstig letsel of overlijden van
het kind.
115)Volg de instructies van de fabrikant
voor het gebruik van het kinderzitje. Het is
gevaarlijk als de riemen van het kinderzitje
niet zijn bevestigd. Bij een noodstop of een
botsing kan het zitje verplaatsen en ernstig
letsel of het overlijden van kinderen of
andere passagiers veroorzaken. Zorg
ervoor dat het kinderzitje correct is
bevestigd volgens de instructies van de
fabrikant.
116)Zorg ervoor dat het kinderzitje goed
vastzit. Een kinderzitje dat niet goed is
vastgezet, levert gevaarlijke situaties op. Bij
een noodstop of een botsing, kan het zitje
een projectiel worden, iemand raken en
ernstig letsel veroorzaken. Als het zitje niet
in gebruik is, plaats het dan in de kofferbak
of zorg ervoor dat het stevig vastzit met de
ISOFIX-bevestigingen.117)Zorg ervoor dat er geen
veiligheidsgordels of andere voorwerpen in
de buurt van of rond het kinderzitje dat met
de ISOFIX-bevestiging is vastgemaakt,
aanwezig zijn. De niet-naleving van de
aanwijzingen van de fabrikant bij de
installatie van een kinderzitje kan leiden tot
gevaarlijke situaties. Als veiligheidsgordels
of een ander voorwerp verhinderen dat het
kinderzitje veilig kan worden aangesloten
op de ISOFIX-bevestigingen en het
kinderzitje niet correct wordt geïnstalleerd,
dan kan het kinderzitje worden verplaatst
bij een noodstop of botsing en leiden tot
ernstig letsel of overlijden van het kind of
andere inzittenden. Zorg er tijdens het
installeren van een kinderzitje voor dat er
geen veiligheidsgordels of andere
voorwerpen in de buurt van de
ISOFIX-bevestigingen aanwezig zijn. Volg
altijd de instructies van de fabrikant van het
kinderzitje.AANVULLEND
VEILIGHEIDS-
SYSTEEM SRS -
AIRBAG
VOORZORGSMAAT-
REGELEN AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS)
118) 119) 120)
De aanvullende veiligheidssystemen
(SRS) aan de voor- en zijkant omvatten
drie verschillende soorten airbags.
BELANGRIJK Verifieer met welk type
airbag uw voertuig is uitgerust door de
locatie-indicatoren van de “SRS AIR
BAG” op te zoeken.
Deze indicatoren zijn zichtbaar in de
zone waar de airbags geïnstalleerd zijn.
De airbags zijn op de volgende plaatsen
geïnstalleerd:
het stuurwiel (bestuurdersairbag);
het dashboard van de passagier
(passagiersairbag);
de buitenkanten van de rugleuningen
van de stoelen (zijairbags).
De airbags van de aanvullende
veiligheidssystemen zijn ontworpen om
in bepaalde situaties extra bescherming
te bieden. Daarom zijn de
veiligheidsgordels altijd belangrijk zoals
hieronder is beschreven.
107