81
Veiligheid
5"Met de rug in de rijrichting"
De airbag vóór aan passagierszijde moet
worden uitgeschakeld als u een
kinderzitje “met de rug in de rijrichting” op de
voorstoel plaatst. Wanneer u dat niet doet,
dan kan het kind ernstig of dodelijk letsel
oplopen als de airbag wordt opgeblazen .
Waarschuwingssticker - Airbag vóór aan
passagierszijde
U moet zich aan het volgende voorschrift
houden, dat ook op de waarschuwingssticker
aan beide zijden van de zonneklep aan
passagierszijde wordt vermeld:
Plaats NOOIT een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op een zitplaats waarvan de AIRBAG is INGESCHAKELD. Bij
het afgaan van de airbag kan het KIND
LEVENSGEVAARLIJK GEWOND RAKEN.
De airbag vóór aan
passagierszijde
uitschakelen
Airbag passagierszijde UIT
Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag vóór aan passagierszijde
ALTIJD uit als u een kinderzitje "met de rug in
de rijrichting" op de voorstoel plaatst. Anders
kan het kind ernstig of dodelijk gewond raken
wanneer de airbag wordt geactiveerd.
Auto's zonder schakelaar voor het
uit-/inschakelen
Het is ten strengste verboden om een
kinderzitje met de rug in de rijrichting op de
voorpassagiersstoel te plaatsen - kans op
dodelijk of ernstig letsel bij het afgaan van de
airbag!
De airbag vóór aan passagierszijde
uit- of inschakelen
Bij auto's met dit systeem bevindt de schakelaar
zich aan de zijkant van het dashboard of in het
dashboardkastje.
Bij afgezet contact:
► Steek de sleutel in de schakelaar voor de
airbag en draai deze in de stand " OFF" om de
airbag uit te schakelen.
►
Draai de sleutel in de stand " ON
" om de
airbag weer in te schakelen.
Als het contact wordt aangezet:
171
Praktische informatie
7Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de
motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer
lage temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat
wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone.
Wanneer u een hogedrukspuit gebruikt, houd
de spuitmond dan op minimaal 30 cm van
de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken met
chemicaliën die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder (in natte of koude gebieden) te
verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Neem contact op met een CITROËN-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan
nooit een waterslang of hogedrukreiniger
om de binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met
vloeistof kunnen lekken, met kans op
schade aan het instrumentenpaneel en de
bedieningselementen op het dashboard en de
middenconsole. Wees altijd voorzichtig!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten,
oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in
de lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte doek met zeepwater
of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te
wrijven.
Breng poetsmiddel aan op een schone en
droge auto.
Neem de instructies die op het product
worden vermeld in acht.
Stickers
(Afhankelijk van de uitvoering)
Gebruik geen hogedrukspuit om de auto
te wassen - kans op schade of loslaten
van de stickers!
Gebruik een slang met grote diameter
(temperatuur tussen 25 °C en 40 °C).
Richt de waterstraal haaks op het oppervlak
dat moet worden gereinigd.
Spoel de auto af met gedemineraliseerd
water.
Leder
Leder is een natuurproduct. Verzorg het op de
juiste manier zodat het lang meegaat.
Het moet worden beschermd en onderhouden
met een speciaal product voor leder, zodat
het soepel blijft en zijn oorspronkelijke uiterlijk
behoudt.
174
In geval van pech
Ontworpen om algemene lekkages op het
loopvlak van een band te repareren.
De compressor kan via de 12
V-aansluiting lang genoeg op het
elektrische systeem van de auto worden
aangesloten om een lekke band weer op te
pompen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
gereedschapsset .
Op deze sticker staat de
bandenspanning aangegeven.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de identificatie, vooral dit
label.
Als de spanning van één of meer banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt
voor het verwisselen van een wiel met
een beschadigde band.
Gebruik niet een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de originele
krik, neem dan contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats,
om de door de fabrikant voorgeschreven krik
aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving
zoals deze is vastgelegd in de Richtlijn
2006/42/EG over machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Beschikbaar gereedschap
1. Wielblok om het wegrollen van de auto te
voorkomen (afhankelijk van de uitvoering)
2. Dop voor het verwijderen van slotbouten (in
het dashboardkastje) (afhankelijk van de
uitvoering)
Hiermee kunnen de speciale slotbouten met
behulp van de wielsleutel worden verwijderd.
3. Afneembaar sleepoog Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het
slepen van de auto en het
gebruik van het afneembare sleepoog.
Met bandenreparatieset
4. Een 12V-compressor, een flacon
afdichtmiddel en een sticker met de
snelheidslimiet
Voor het tijdelijk repareren en het op
spanning brengen van een band.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de bandenreparatieset .
Uitvoeringen met reservewiel
5.Wielsleutel
Hiermee kunt u de wielbouten verwijderen.
6. Krik met geïntegreerde slinger
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
7. Gereedschap voor het verwijderen van
sierdoppen van wielbouten (afhankelijk van
de uitvoering)
Hiermee kunnen de sierdoppen bij
lichtmetalen velgen van de wielbouten
worden verwijderd.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het reservewiel.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
U kunt de band tijdelijk repareren met een
compressor en een flacon met afdichtmiddel
zodat u naar de dichtstbijzijnde garage kunt
rijden.
183
In geval van pech
8Druk de lampeenheid recht uitgelijnd met
de lengteas van de auto goed in de
geleiders.
Draai de moer goed vast zodat de houder
goed afdicht. Draai de moer echter niet al te
vast, om te voorkomen dat de lampeenheid
beschadigd raakt.
Mistachterlicht (P21W)
Steek uw hand aan de linkerzijde onder de
bumper.
►
Draai de lamphouder een kwartslag naar
links en trek deze naar u toe.
►
Draai de lamp een kwartslag naar links en
trek deze naar u toe.
►
V
ervang de gloeilamp.
Een zekering vervangen
Toegang tot het
gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter het paneel van de
zekeringkast.
Afhankelijk van de uitvoering:
► Trek het paneel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
►
V
erwijder het paneel volledig.
►
Haal de tang uit de houder
.
► Open het dashboardkastje.
► Druk op de handgreep in het midden van het
paneel van de zekeringkast.
►
V
erwijder het deksel van de zekeringkast.
►
Haal de tang uit de houder
.
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering vervangt:
► Achterhaal de oorzaak van de storing en
verhelp de oorzaak.
►
Schakel alle stroomverbruikende functies uit.
►
Zet de auto stil en zet het contact af.
► Bepaal welke zekering defect is aan de hand
van de actuele zekeringtabellen en schema's.
Bij het vervangen van zekeringen is het
volgende zeer belangrijk:
►
Gebruik de speciale tang om de zekering uit
de zekeringkast te verwijderen en controleer of
het smeltdraadje van de zekering intact is.
►
V
ervang een defecte zekering altijd door een
zekering met dezelfde stroomsterkte (dezelfde
kleur): een afwijkende stroomsterkte kan
storingen veroorzaken - kans op brand!
Als de storing zich kort na het vervangen
van de zekering opnieuw voordoet, laat dan
het elektrische systeem door een CITROËN-
dealer of door een gekwalificeerde werkplaats
controleren.
Complete zekeringtabellen en
bijbehorende schema's
Neem voor meer informatie contact op met
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Wanneer een zekering wordt vervangen
die niet in deze zekeringtabellen staat,
kunnen er ernstige storingen ontstaan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
184
In geval van pech
Goed
Defect
Tang
Montage van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
systeem van uw auto is al rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Neem contact op met een CITROËN-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats
voordat u andere elektrische voorzieningen
of accessoires in de auto monteert of laat
monteren.
CITROËN is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het repareren van de auto of
het oplossen van storingen die zijn ontstaan
door de montage van accessoires die niet
door CITROËN zijn geleverd of aanbevolen,
of die niet zijn gemonteerd in
overeenstemming met de aanbevelingen. Dit
geldt met name als het gezamenlijke
stroomverbruik van de extra uitrusting meer
dan 10 milliampère bedraagt.
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Voer voor toegang tot de zekeringen dezelfde
procedure uit als voor toegang tot het
gereedschap voor het vervangen van de
zekeringen.
Zekeringtabellen
Kast 1
Zekering N r. Type
Stroomsterkte
(A) Functies
F3 MINI 5Draadloze smartphonelader - geluidssignaal Keyless Entry
and Start
F4 MINI 15Claxon
F5 MINI 20Ruitensproeierpomp
F6 MINI 20Ruitensproeierpomp
F7 MINI 10USB-aansluitingen achter
F14 MINI 5Noodoproep en pechhulpoproep - alarm
F18 MINI 5USB-aansluiting met gegevensoverdracht
185
In geval van pech
8ZekeringN r. Type
Stroomsterkte
(A) Functies
F29 MINI 20Radio
F31 MINI 15Later aangebrachte apparatuur
F32 MINI 1512V-aansluiting
F36 MINI 5Verlichting dashboardkastje - interieurverlichting
- leeslampjes
Kast 2
Zekering
N r. Type
Stroomsterkte
(A) Functies
F1 JCASE 40Achterruitverwarming
F2 MINI 10Verwarmde buitenspiegels
F3 AT O 40Elektrische ruitbediening vóór
F5 AT O 40Elektrische ruitbediening achter
F6 AT O 15Buitenspiegels
F7 AT O 15Binnenspiegel
F9 MINI 20Schuif-/kanteldak
F10 MINI 20Servicecentrale trekhaakaansluiting
F 11 MINI 10Massagestoelen
197
Technische gegevens
9Afmetingen (mm)
Deze afmetingen zijn gemeten bij een onbeladen
auto.
* Ingeklapte buitenspiegels
** Elektrische uitvoeringen
Identificatie
Diverse zichtbare markeringen voor
voertuigidentificatie en het zoeken van
voertuigen.
A. Voertuigidentificatienummer (VIN) onder
de motorkap.
Gestanst in het chassis.
B. Voertuigidentificatienummer (VIN) op het
dashboard.
Gedrukt op een zelfklevende sticker die
zichtbaar is via de voorruit.
C. Plaatje van de fabrikant.
Bevestigd op het rechterportier.
Bevat de volgende informatie:
–
Naam fabrikant.
–
Europees typegoedkeuringsnummer
.
–
V
oertuigidentificatienummer (VIN).
–
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht (GVW).
–
Maximaal toelaatbaar treingewicht (GTW).
–
Maximumgewicht op de vooras.
–
Maximumgewicht op de achteras.
D. Sticker bandenspecificaties/kleurcode.
Bevestigd op het bestuurdersportier
.
Bevat de volgende informatie over de banden:
–
De bandenspanning, onbeladen en met volle
belading.
–
De specificaties van de banden, bestaande
uit de maat en het type, en de belastings- en
snelheidsindex.
–
De bandenspanning van het reservewiel.
Hierop staat ook de kleurcode van de lak
vermeld.
De auto kan bij levering zijn voorzien van
banden met een andere aanduiding voor
belasting en snelheid dan vermeld op de
sticker: dit maakt voor de bandenspanning
geen verschil (bij koude banden).
Wanneer er een ander type band wordt
gemonteerd, neem dan contact op met een
CITROËN-dealer om te weten welke banden
voor de auto zijn goedgekeurd.
235
Trefwoordenregister
C
Carrosserie 171
Carrosserie-onderhoud
171
CD
202
CD MP3
202
Centrale vergrendeling
32
CHECK
22
Claxon
70
Configuratie van de auto
25–26
ConnectedCAM Citroën™
106
Connectiviteit
220
Contact
92, 228
Contact aangezet
92
Controlelampjes
11–12
Controlepaneel
150
Controles
164, 166–168
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio
201–202, 224
Dagteller
22
Dashboardkastje
55
Datum (instellen)
230
Datum instellen
230
Detectie obstakels
135
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
105, 175
De tractiebatterij laden
150
Dieselmotor
146, 164, 173, 195
Digitaal instrumentenpaneel
9
Digitale radio - DAB (Digital Audio
Broadcasting)
201–202, 224
Dimlicht
181
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
23
Display instrumentenpaneel
9
Dodehoekbewaking
129
Draadloze lader
56
Drive Assist Plus
11 6
Dynamische noodrem
95–97
E
Eco-mode ~ Eco-modus 162
Eco-rijden (adviezen)
7
ECO-stand
101
Electronic Stability Program (ESC)
73–74
Elektrisch bediende handrem ~ Handrem,
elektrisch bediend
94–97, 167
Elektrische ruitbediening
38
Elektrisch verstelbare stoelen
43
Elektromotor
6, 8, 21, 26, 93, 148,
157, 164, 187, 190, 196
Elektronische remdrukregelaar (REF)
72
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
72
Elektronische sleutel
31–32
Elektronische startblokkering ~
Startblokkering, elektronische
90
Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP)
72
Energiestromen
21, 26
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
72
F
Flacon AdBlue® 169
Follow me home-verlichting
30, 63
Follow me home verlichting ~
Follow-me-home-verlichting
30, 63
Frequentie (radio)
223–224
G
Gekoppeld navigatiesysteem 217–220
Geluidssignaal stil voertuig
(elektrische auto)
70, 88
Geluidssignaal voor voetgangers
(elektrische auto)
70, 88
Geprogrammeerd laden
27, 156
Geprogrammeerd laden
(elektrische auto)
26, 149, 153
Gereedschap
173–174
Gereedschapskist
59
Gesproken commando's ~
Spraakcommando's
211–214
Gevarendriehoek
173
Gewichten
193–195
GPS
217
Grootlicht
64, 181
Grootlichtassistent
64
H
Halogeenlampen 62, 181