rempedaal los en geef tegelijkertijd
geleidelijk aan gas.
Steile hellingen afrijden
Schakel afhankelijk van de belasting en
de hellingsgraad terug naar de lagere
versnellingen bij het afrijden van steile
hellingen.
Rijd rustig naar beneden en rem slechts
af en toe af om te voorkomen dat de
remmen oververhit raken.
BELANGRIJK
143)Plaats de selectiehendel altijd op P en
activeer de parkeerrem. Het is gevaarlijk
om het voertuig uitsluitend met de
selectiehendel op P en dus zonder gebruik
van de parkeerrem staande te houden. Het
voertuig kan gaan rollen en een ongeval
veroorzaken als P het voertuig niet staande
kan houden.
144)Schakel niet vanuit N of P naar een
versnelling als de motor een toerental
maakt dat hoger dan stationair is. Het is
gevaarlijk om vanuit N of P naar een
versnelling te schakelen als de motor een
hoger toerental dan stationair maakt.
Gebeurt dit wel, dan kan het voertuig
plotseling gaan rollen en een ongeval of
ernstig letsel veroorzaken.145)Schakel niet over naar N terwijl het
voertuig rijdt. Overschakelen naar N terwijl
het voertuig rijdt is gevaarlijk. Het is niet
mogelijk om tijdens het afremmen op de
motor te remmen omdat daardoor een
ongeval of ernstig letsel kan worden
veroorzaakt.
146)Houd uw handen op de rand van het
stuurwiel terwijl u met uw vingers de
schakelaars op het stuur bedient. Het is
gevaarlijk om de handen midden op het
stuur te houden terwijl u de schakelaars op
het stuur bedient. Uw handen kunnen
geraakt worden als de bestuurdersairbag
bij een botsing geactiveerd wordt,
waardoor letsel kan ontstaan.
147)Rem op glad wegdek of bij hoge
snelheid niet op de motor af. Door terug te
schakelen op een nat, besneeuwd of
bevroren wegdek of bij rijden op hoge
snelheid zal de motor plotseling worden
afgeremd. Dit is gevaarlijk. Door de
plotselinge verandering in de snelheid van
de banden kunnen de banden gaan
slippen. Daardoor kan de controle over het
voertuig verloren gaan en een ongeval
worden veroorzaakt.
148)Laat het voertuig niet rijden in de
richting die tegengesteld aan de richting
die met de selectiehendel is gekozen. Laat
het voertuig niet achteruit rijden met de
selectiehendel in een stand vooruit en laat
het voertuig net zomin vooruit rijden met de
selectiehendel in de stand achteruit. De
motor zou kunnen stoppen, waardoor het
remvermogen en de functies van de
stuurbekrachtiging verloren gaan. Hierdoor
kan het voertuig minder goed onder
controle worden gehouden en kan een
ongeval ontstaan.
SPORT MODUS
(indien aanwezig)
RIJSELECTIE
Rijselectie is een systeem om de
rijmodus van het voertuig te schakelen.
Wanneer deSPORTmodus is
geselecteerd, wordt de responsie van
het voertuig op het intrappen van het
gaspedaal versterkt.
BELANGRIJK Gebruik deSPORT
modus niet bij het rijden op gladde
wegen zoals natte wegen of wegen
bedekt met sneeuw. Hierdoor kunnen
de banden gaan slippen.
Rijselectieschakelaar
Druk op de rijselectieschakelaar
fig. 93 aan deSPORTmodus zijde
(vooruit) om de sportmodus te
selecteren.
Trek de rijselectieschakelaar naar de—
zijkant (achteruit) om de sportmodus te
annuleren.
131
BELANGRIJK
169)Als de zekering opnieuw doorbrandt,
neem dan contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
170)Vervang een zekering nooit door een
exemplaar met een grotere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR.
171)Als een hoofdzekering voor
veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem,
remsysteem), motorsystemen (motor,
versnellingsbak) of stuurinrichting
doorbrandt, neem dan contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
172)Vervang de hoofdzekering en
multiplex langzaam doorbrandende
zekering zelf. Neem contact op met een
Abarth Servicenetwerk om de vervanging
te doen. Het is gevaarlijk om deze
zekeringen zelf te vervangen aangezien er
hoge stroom door loopt. Een verkeerde
vervanging kan leiden tot een elektrische
schok of kortsluiting waardoor brand kan
ontstaan.
173)Controleer voordat een zekering
wordt vervangen, of het contactslot in de
OFF positie is en of alle andere
stroomverbruikers uitstaan en/of zijn
ontkoppeld.
BELANGRIJK
32)Vervang een doorgebrande zekering
nooit door metalen draden of ander
materiaal.
33)Als de motorruimte moet worden
schoongespoten, voorkom dan dat de
waterstraal rechtstreeks op de
zekeringenkast en de motoren van de
ruitenwissers in de motorruimte wordt
gericht.
BANDENREPARATIE
KIT
(indien aanwezig)
174) 175) 176) 177) 178) 179) 180)
3)
OPSLAG VAN
GEREEDSCHAP
Uw voertuig heeft geen reserveband,
krik en wielbeugel. Neem voor meer
informatie contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
De gereedschappen zijn aangebracht
op de locaties aangeduid in fig. 133:
1: krikhendel;
2: sleepoog
Binnen de kofferbak bevindt zich ook
de noodreparatiekit voor een lekke
band.
13308020100-733-733AB
166
IN GEVAL VAN NOOD
gerepareerd of opnieuw gebruikt moet
worden.
BELANGRIJK Schakel de
luchtcompressor uit, alvorens de
bandenspanning met de
bandenspanningmeter te controleren.
OPMERKINGFCA raadt aan om de band zo
spoedig mogelijk door een nieuwe band
te laten vervangen als een band in geval
van nood met de bandenreparatiekit is
gerepareerd. Neem contact op met het
Abarth Servicenetwerk als de band
gerepareerd of opnieuw gebruikt moet
worden.
Het wiel kan weer gebruikt worden
als het aanhechtende afdichtmiddel is
verwijderd. Vervang het ventiel echter
door een nieuw exemplaar.
BUSJE MET
AFDICHTMIDDEL
VERVANGEN
Inspecteer de bandenreparatiekit
regelmatig.
Controleer de houdbaarheid van het
afdichtmiddel. Controleer de werking
van de compressor.
BELANGRIJK Het afdichtmiddel heeft
een houdbaarheidsdatum. Controleer
de houdbaarheid op het label van het
busje. Gebruik het afdichtmiddel niet
als de houdbaarheidsdatum isverstreken. Laat het afdichtmiddel door
het Abarth Servicenetwerk vervangen
voordat de houdbaarheid is verstreken.
BELANGRIJK
174)Beschadigingen op de zijkanten van
de band kunnen niet gerepareerd worden.
Gebruik de kit niet als de band beschadigd
is geraakt door het rijden met een lege
band.
175)Breng de sticker lagere snelheid niet
aan op het zachte deel van het stuurwiel.
Het is gevaarlijk om de sticker lagere
snelheid op het zachte deel van het
stuurwiel aan te brengen omdat daardoor
de airbag niet normaal zou kunnen werken
(opblazen), waardoor ernstig letsel kan
worden veroorzaakt. Breng de sticker ook
niet aan op plaatsen waar de
waarschuwingslampjes of de
snelheidsmeter niet gezien kunnen worden.
176)Stop met rijden en neem contact op
met het Servicenetwerk als de
bandenspanning is gedaald tot onder
130 kPa (1.3 kgf/cm
2of bar, 18.9 psi). De
noodreparatie van de band met de
noodreparatiekit voor lekke banden is niet
geslaagd. Stop met rijden wanneer u merkt
dat de bandenspanning afneemt. Neem
dan contact op met het Servicenetwerk.
177)U moet altijd aangeven dat de band
gerepareerd is met behulp van de kit.
Overhandig de folder aan het personeel dat
de band zal hanteren die behandeld is met
de kit.178)Reparatie is niet mogelijk bij schade
aan de velg (zodanige vervorming van de
groef dat er lucht weglekt). Verwijder het
voorwerp (schroef of spijker) dat het
eventueel in de band binnengedrongen is
niet.
179)De informatie die vereist is door het
voorschrift dat van toepassing is, staat
vermeld op het etiket van de verpakking
van de bandenservicekit. In achtneming
van de aanwijzingen op het etiket is een
essentiële voorwaarde om de veiligheid en
de doeltreffendheid van de
bandenservicekit te garanderen. Lees het
etiket vóór gebruik, vermijd oneigenlijk
gebruik. Bandenservicekit is onderhevig
aan een vervaldatum en moet periodiek
vervangen worden. De kit dient gebruikt te
worden door volwassenen en mag niet
gebruikt worden door kinderen.
180)Houd het afdichtmiddel buiten bereik
van kinderen: het inslikken van het
afdichtmiddel is gevaarlijk. Drink
onmiddellijk veel water en roep medische
hulp in als het afdichtmiddel wordt
ingeslikt. Afdichtmiddel is gevaarlijk
wanneer het met de ogen en de huid in
aanraking komt. Spoel onmiddellijk met
overvloedig water en roep medische hulp
in als het afdichtmiddel met de ogen en de
huid in aanraking komt.
BELANGRIJK
3)Laat het busje en het afdichtmiddel niet
in het milieu achter. Zorg dat ze worden
weggegooid overeenkomstig de nationale
en plaatselijke voorschriften.
171
ALFABETISCH
REGISTER
Aandachtig lezen..............2
Aanvullend veiligheidssysteem
(SRS) - Airbag.............107
ABS......................79
Accu (onderhoud)............187
Accu opladen...............189
Achterklep..................40
Achterklep (openen)............40
Actieve motorkap.............81
Actieve veiligheidssystemen.......79
Adaptive Front Lighting System
(AFS)...................28
Afmetingen................203
Alarmknipperlichten...........148
Alarmknipperlichten (bediening) . . .148
Antidiefstalsysteem............15
Automatische klimaatregeling......36
Automatische verlichting.........26
Automatische versnellingsbak. . . .127
Automatische wisserregeling......30
Auxiliary driving systems.........83
Band- en wielspecificaties......200
Bandenreparatiekit...........166
Belangrijke informatie...........3
Bericht op display.............76
Beschermingssystemen
inzittenden................88Bestuurdersairbag............109
Beveiligingsalarm voertuig........15
Bevestiging van de trekhaken.....174
Brake Assist................125
Brandstofverbruik en
CO2-emissie..............209
Brandstofvuldop.............140
Buitenlampen vervangen........153
Buitenspiegels...............23
Buitenverlichting..............25
Cabrioletkap (openen)..........45
Cabrioletkap (zachte kap)........45
Camera achter (ParkView
achteruitrijcamera)..........142
Carrosserie (zorg en onderhoud) . . .192
Coming
Home-verlichtingssysteem......26
Constante bewaking..........122
Contactslot.................11
Cruise-control..............132
Dashboard..................8
De lak onderhouden..........193
De motor starten..........11,124
De motor uitschakelen..........13
Dead Lock voorziening..........17
DRL (Dagverlichting)...........25
DSC-systeem...............80
Een aanhanger trekken........146
Een band vervangen..........190Een lamp vervangen..........149
Elektrische ruiten.............38
Elektrische spiegels............24
Flash to pass...............26
Geavanceerd Keyless Entry
Systeem.................14
Gebruik van deze handleiding......3
Gebruik van het voertuig onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........179
Geprogrammeerd
onderhoudsschema.........180
Gewichten.................202
Gordelspanners...........92,109
Gordelspanners en
krachtbegrenzers............92
Grootlicht..................25
Handbediende klimaatregeling....34
Handgeschakelde versnellingsbak......................126
HLA-functie.................87
Hoofdsteunen...............22
Identificatiegegevens..........198
INFO-schakelaar..............54
Installatierichting kinderzitje.......97
Instrumentenpaneel............51
Interieur..................195
Interne apparatuur.............40
Keyless invoersysteem..........9
Kilometerteller / Dagteller........53
Kinderzitje geschikt voor
verschillende stoelstanden......98
Kinderzitjes installeren.........102
Klimaatregeling...............33
Koplamp- en
ruitensproeiervloeistof (peil
controleren)..............186
Koplampen.................25
Koplampsproeiers.............32
Krachtbegrenzer (spansysteem)....92
Lak (beschermen)............192
Lampjes en berichten...........57
Leaving Home Light-systeem......28
Mechanische
differentieelblokkering.........86
Mistachterlichten..............27
Mistvoorlichten...............26
Motor....................199
Motorkap..................43
Motorkoelvloeistof (peil
controleren)..............185
Motorolie (niveau controleren).....185
Motorruimte................184
Multimedia.................211
Navigatie.................226
Niveaus controleren...........184
Noodprocedure klepje openen. . . .141
Noodstop signaleringssysteem. . . .148
Onderhoud van het interieur.....195
Onderhoudscontrole...........56Opslag van gereedschap.......166
Parkeerrem................125
Parkeersensorsysteem.........138
Parkeren..................124
Passagiersairbag.............109
Passagiersdetectiesysteem......114
Passive Entry................18
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........179
Portieren...................16
Posities versnellingspook.......128
Prestaties.................208
Procedure voor het opladen van
de accu.................190
Radio 3”.................213
Radio 7”..................219
Rem- / koppelingvloeistof (peil
controleren)..............186
Richtingaanwijzers............28
Richtlijnen voor de behandeling
van het voertuig aan het einde
van de levensduur..........210
Rijbaanwisselsignalen..........28
Rijselectie.................131
Ruitensproeier...............31
Ruitenwissers................30
Ruitenwissers/sproeier voorruit.....30
SBA-systeem
(Gordelwaarschuwing)........92Schakelindicator..............55
Slepen bij pech..............176
Slepen van het voertuig........174
Sleutels....................9
Sneeuwkettingen............191
Snelheidsbegrenzer...........135
Spiegels...................23
SPORT modus..............131
Standaard velgen en banden.....201
Standen startknop............11
Starten met een hulpaccu
(procedure)...............172
Starten met hulpaccu..........172
Startonderbrekingssysteem.......15
Stoelen....................20
Stoelen (handmatig verstelbaar)....20
Stoelen en stoffen bekleding
(reiniging)................195
Stopcontact................40
Stuurwiel...................23
Symbolen...................3
Tanken..................140
Tankprocedure..............140
TCS (Traction Control System,
tractieregelingssysteem).......79
Tips, bediening en algemene
informatie................212
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System, bewakingssysteem
bandenspanning)............83
ALFABETISCH REGISTER
Type kinderzitjes..............96
Uitschakeling
versnellingsvergrendeling
(automatische versnellingsbak) . .128
Veiligheidsgordels............88
Veiligheidsgordels
(vastmaken/losmaken)........89
Velgen en banden............200
Vergrendelknop elektrische ruit.....39
Versnellingsvergrendeling
(automatische versnellingsbak) . .128
Vervanging batterij sleutel........10
Verwarmde stoelen............20
Verwisseling van banden
(aanbevelingen)............191
Vloeistoffen en smeermiddelen. . . .205
Vloeistofinhoud..............204
Voorzorgsmaatregelen bij
kinderzitjes................94
Voorzorgsmaatregelen bij
onderhoud door eigenaar......178
Voorzorgsmaatregelen
veiligheidsgordels...........88
Werking van de SRS-airbags. . . .109
Wielen en banden............190
Zekeringen (linkerzijde van het
voertuig)................159
Zekeringen (onder de motorkap) . . .160
Zekeringen vervangen.........159
Zekeringenblok (linkerzijde van
het voertuig)..............164
Zekeringenblok (motorruimte).....161
Zijairbags.................109