Page 57 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-13
6
DAU20071
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUE3460Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Verwijder stroomlijnpaneel C aan de
linkerzijde. (Zie pagina 6-7.)
3. Houd de machine rechtop.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
4. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
5. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor minimum-
niveau bevindt, open dan de reser-
voirdop.
6. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop van het koelvloeistofreser-
voir aan. WAARSCHUWING! Verwij-
der alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Probeer
nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA15162] LET OP: Als er geen koel-
vloeistof aanwezig is, gebruik dan
in plaats daarvan gedistilleerd wa-
ter of onthard leidingwater. Gebruik
geen hard water of zout water, dit is
schadelijk voor de motor. Als er in
plaats van koelvloeistof water is ge-
bruikt, vervang dit dan zo snel mo-
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Dop koelvloeistofreservoir
1
2
3FULL
LOW
ZAUE3384
1
ZAUE3385
UB5GD1D0.book Page 13 Tuesday, August 20, 2019 5:04 PM
Page 58 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-14
6
gelijk door koelvloeistof, anders is
het systeem niet beschermd tegen
vorst en corrosie. Als er water aan
de koelvloeistof is toegevoegd, laat
dan een Yamaha dealer zo snel mo-
gelijk het antivriesgehalte van de
koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10473]
7. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU33032De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10382]DAUM2391
Vervangen van het luchtfilterele-
ment en reinigen van de aftap-
slang
Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Laat uw Yamaha-dealer het luchtfilte-
relement vaker vervangen als u in zeer
stoffige of vochtige gebieden rijdt. Verder
moet de aftapslang van het luchtfilter regel-
matig worden gecontroleerd en gereinigd.
Reinigen van de luchtfilteraftapslang
1. Controleer of zich in de aftapslang aan
de zijkant van het luchtfilterhuis water
of vuil heeft verzameld.
2. Haal de slang los als er vuil of water in
zit, reinig hem grondig en breng op-
nieuw aan. Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):
0.15 L (0.16 US qt, 0.13 Imp.qt)
1. Aftapslang luchtfilter
ZAUM1594
UB5GD1D0.book Page 14 Tuesday, August 20, 2019 5:04 PM
Page 59 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-15
6
DAU34302
Afstellen van het stationair toe-
rental
Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
De motor moet warm zijn om deze afstel-
ling te verrichten.
Controleer het stationair toerental en stel
dit indien nodig volgens de specificatie af
door de stationair stelschroef te verdraaien.
Draai de schroef in de richting (a) om het
stationair toerental te verhogen. Draai de
schroef in de richting (b) om het stationair
toerental te verlagen.
OPMERKING
Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren.
DAU48434
Vrije slag van de gasgreep afstel-
len
Meet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en stel deze indien nodig als volgt
af.
OPMERKING
Het stationair toerental moet correct zijn af-
gesteld voordat de vrije slag van de gas-
greep wordt gecontroleerd en afgesteld.
1. Schuif de rubber afdekking terug.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelmoer richting (a) voor
meer vrije slag van de gasgreep. Draai
de stelmoer richting (b) voor minder
vrije slag van de gasgreep.
1. Stationair stelschroef
Stationair toerental:
1250–1550 tpm
ZAUE3388
(a)(b)
1
1. Vrije slag van gasgreep
Vrije slag van gasgreep:
3.0–5.0 mm (0.12–0.20 in)
ZAUM1595
1
UB5GD1D0.book Page 15 Tuesday, August 20, 2019 5:04 PM
Page 60 of 96
Periodiek onderhoud en afstelling
6-16
6
4. Draai de borgmoer vast en schuif de
rubber afdekking weer naar de oor-
spronkelijke positie.
DAU21403
Klepspeling
De kleppen zijn een belangrijke motorcom-
ponent, en aangezien de klepspeling bij ge-
bruik verandert moeten ze worden
gecontroleerd en afgesteld volgens de in-
tervalperioden vermeld in het periodieke
onderhoudsschema. Niet-afgestelde klep-
pen kunnen resulteren in een onjuist lucht-
brandstofmengsel, motorgeluid en uitein-
delijk motorschade. Laat om dit te voorko-
men de klepspeling regelmatig controleren
en afstellen door uw Yamaha dealer.
OPMERKING
Dit onderhoud moet worden uitgevoerd bij
een koude motor.
1. Stelmoer
2. Borgmoer
ZAUM159612(a)
(b)
UB5GD1D0.book Page 16 Tuesday, August 20, 2019 5:04 PM
Page 61 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-17
6
DAU77621
Banden
Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is aan
de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagag
e en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van deBandenspanning bij koude banden:
1 persoon:
Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
Achter:
220 kPa (2.20 kgf/cm2, 32 psi)
2 personen:
Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
Achter:
220 kPa (2.20 kgf/cm2, 32 psi)
Maximale belasting:
Vo er tu i g :
178 kg (392 lb)
De maximale belasting van het
voertuig is het gecombineerde ge-
wicht van de bestuurder, de passa-
gier, de bagage en eventuele
accessoires.
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
UB5GD1D0.book Page 17 Tuesday, August 20, 2019 5:04 PM
Page 62 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-18
6
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het band-
oppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn optimale
eigenschappen verkrijgt.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA16101
Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type.
Verschillende banden kunnen het
weggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om te voorkomen dat de
banden onder het rijden leeglopen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model. Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
UB5GD1D0.book Page 18 Tuesday, August 20, 2019 5:04 PM
Page 63 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-19
6
DAU21963
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren of
kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben. Voorband:
Maat:
100/80-17M/C 52S
Fabrikant/model:
MICHELIN PILOT STREET
Bandventiel:
TR412
Luchtventielbuis:
V3002 (origineel)
Achterband:
Maat:
140/70-17M/C 66S
Fabrikant/model:
MICHELIN PILOT STREET
Bandventiel:
TR412
Luchtventielbuis:
V3002 (origineel)
UB5GD1D0.book Page 19 Tuesday, August 20, 2019 5:04 PM
Page 64 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-20
6
DAU33893
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen
Meet de vrije slag van de koppelingshendel
zoals getoond.
Controleer de vrije slag van de koppelings-
hendel regelmatig en stel indien nodig als
volgt af.
Draai de stelbout van de koppelingsspeling
op de koppelingshendel richting (a) voor
meer vrije slag van de koppelingshendel.
Draai de stelbout richting (b) voor minder
vrije slag van de koppelingshendel.
OPMERKING
Ga als volgt te werk als op de hierboven be-
schreven werkwijze de voorgeschreven
vrije slag van de koppelingshendel niet
wordt gehaald.
1. Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting (a) om de koppelings-
kabel losser te stellen.
2. Draai de borgmoer bij het carter los.3. Draai de stelmoer van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelmoer richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.
4. Draai de borgmoer aan.
1. Vrije slag van koppelingshendel
2. Borgmoer
3. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
Vrije sl ag van koppelingshendel:
10.0–15.0 mm (0.39–0.59 in)
ZAUM1597
)
)3
2
1(a
(b
1. Stelmoer voor vrije slag remhendel (carter)
2. Borgmoer
ZAUM1598
2
(a)
(b)
1
UB5GD1D0.book Page 20 Tuesday, August 20, 2019 5:04 PM