Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-12
4
YRC-modi wijzigen of instellingen wijzigen1. Druk op de middelste knop van de
modusschakelaar om van links naar
rechts te schuiven en het item te mar-
keren dat u wilt aanpassen.
2. Gebruik de toets omhoog of toets om- laag op de modusschakelaar om de
geselecteerde itemwaarde te wijzigen
(verticaal schuiven is niet mogelijk).OPMERKINGAls het storingsindicatielampje brandt,
kunnen YRC-instellingen niet worden
gewijzigd.
Als een YRC-functie actief is inge-
schakeld, kan het betreffende item
niet worden aangepast. Bij afremmen
is het bijvoorbeeld niet mogelijk om
EBM aan te passen.
Als een YRC-item is gemarkeerd maar
niet kan worden aangepast, wordt de
omkadering van het YRC-item zwart
weergegeven.
Selecteer met de middelste knop TCS om
het tractiecontrolesysteem uit te schakelen
en houd vervolgens de toets omhoog inge-
drukt tot TCS OFF wordt weergegeven. Se-
lecteer TCS OFF om TCS weer in te
schakelen en druk vervolgens op de toets
omlaag (TCS zal terugkeren naar de vorige
instellling).
OPMERKINGDoor het tractiecontrolesysteem uit te
schakelen, schakelt u de SCS-, LCS- en
LIF-systemen uit voor alle YRC-modi.YRC-items LCS/QS/LIF/BC
De aan/uit-status van de YRC-items LCS,
QSS, LIF en BC wordt hier weergegeven.
Wanneer een van deze systemen geregi-
streerd wordt (niet ingesteld op OFF) voor
de huidige geselecteerde YRC-modus,
wordt het respectievelijke pictogram weer-
gegeven.
Wanneer LCS wordt geregistreerd voor de
huidige geselecteerde YRC-modus, is het
pictogram grijs. Houd de middelste knop
ingedrukt tot het LCS-pictogram stopt met
knipperen en wit gaat branden om het
launch control-systeem te activeren.OPMERKINGLCS-, QSS-, LIF- en BC-systeeminstel-
lingsniveaus kunnen alleen worden aange-
past in het scherm MENU.ERS-in dicator “ ” (YZF-R1M)
Dit pictogram toont de huidige ERS-mo-
dus. (Zie “YRC Setting” op pagina 4-16 en
“ERS” op pagina 4-19 om de geregistreer-
de ERS-modus te wijzigen of de ERS-in-
1. Modus-schakelaar “MODE”
2. Toets omhoog
3. Middelste toets
4. Toets omlaag
1 2
3
4
N
12
12 34
LAP 01
ODO
km
123456
LATEST
1000 r/min
km/h
123
km/h
123
GEAR
GPS
LCS
QS
LIF
10 :
00
MODE-
APWR
1
TCS
3
SCS
2
EBM
1
T-2
2
MODE -
A
MODE-
A
UB3LD0D0.book Page 12 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-16
4
Instellen van de weergavemodus voor hethoofdscherm1. Selecteer “Display Mode” in het
scherm MENU.
2. Selecteer “STREET MODE” of “TRACK MODE” (of selecteer het drie-
hoeksymbool om af te sluiten). 3. Druk lang op de wielschakelaar om
het scherm MENU af te sluiten of ge-
bruik de wielschakelaar om een ande-
re module te selecteren.
“YRC Settin g”
Me t d ez e m o d ul e k u nt u de v i er YR C-m o di
MODE-A, MODE-B, MODE-C en MODE-D
op maat instellen door de instellingsni-
veaus (of eventueel de aan/uit-status) van
de YRC-items PWR, TCS, SCS, LCS,
QSS, LIF, EBM en BC aan te passen. Voor
YZF-R1M kunt u de aan elke YRC-modus
gekoppelde ERS-modus selecteren en te-
vens de instellingsniveaus van de ERS-
modi aanpassen.
OPMERKING TCS heeft 9 instellingsniveaus en ERS
heeft 6 modi.
Wanneer er meer selecties (instel-
lingsniveaus of modi) beschikbaar zijn
dan in één keer op het scherm kunnen
worden weergegeven, verschijnt een
schuifbalk om aan te geven dat er ex-
tra selecties beschikbaar zijn door te
schuiven.
PWR
Selecteer PWR-1 voor de meest agressieve
gasrespons, PWR-2 en PWR-3 voor een
soepelere gasgreep/motorrespons en ge-
bruik PWR-4 op regenachtige dagen of
wanneer u minder motorvermogen wenst.
TCS
Dit model gebruikt een variabel tractiecon-
trolesysteem. Voor elk instelllingsniveau
geldt dat hoe meer de machine helt, hoe
meer tractiecontrole (systeeminterventie) er
wordt toegepast. Er zijn 9 instellingsni-
veaus beschikbaar. Instellingsniveau 1 oe-
YRC Setting
Lap TimeLogging
Maintenance
Unit
Display ModeMENU
km/h
GPS
10
:
00
km/h
10 :
00
TRACK MODE
STREET MODE
Display Mode
1. PWR 1
2. PWR 2
3. PWR 3
4. PWR 4
5. Gasklepopening
6. Bediening gasgreep
5
64
3 2
1
UB3LD0D0.book Page 16 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-36
4
3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte d oek, aange-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is g iftig en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om benzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in na dat u b en-
zine heeft in geslikt, veel benzine damp
heeft in gea dem d of benzine in uw o gen
heeft gekreg en. Als benzine op uw hui dterechtkomt, was
deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kle din g
morst, trek d an andere kle din g aan.
DAU86072
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van 95 of hoger. Als de
motor gaat kloppen (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of met een ho-
ger octaangetal.
OPMERKING Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer of het vulpistool van de
brandstofpomp dezelfde markering
heeft.Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
Aan bevolen bran dstof:
Loodvrije benzine (E10 acceptabel)
Octaan getal (RON):
95
Inhou d b ran dstoftank:
17 L (4.5 US gal, 3.7 Imp. gal)
Bran dstofreserve:
3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
E5
E10
UB3LD0D0.book Page 36 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
5-2
5
Achterrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge- schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 7-24, 7-25
Koppelin g • Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.
7-22
Gas greep • Controleer op soepel draaien en automatische terugkeer naar de beginstand. 7-29
Be dienin gska bels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig. 7-29
Aan drijfkettin g • Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.
7-26, 7-28
Wielen en ban den • Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
7-19, 7-22
Rem- en schakelpe dalen • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten. 7-29
Rem- en koppelin gshen dels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.
7-30
Zijstan daar d • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het scharnierpunt.
7-31
ITEM CONTROLES PAGINA
UB3LD0D0.book Page 2 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Periodiek on derhoud en afstelling
7-1
7
DAU17246
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en effi-
ciënt mogelijke conditie blijft. De eige-
naar/bestuurder van de machine is
verplicht de optimale veiligheid te waarbor-
gen. Op de volgende pagina’s wordt de be-
langrijkste informatie met betrekking tot
inspecties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema’s moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn on-
der normale rijcondities. Het is echter mo-
gelijk dat de intervalperioden voor
onderhoud moeten worden verkort afhan-
kelijk van het weer, het terrein, de geografi-
sche locatie en individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10322
Het niet of onjuist uitvoeren van on der-
hou d aan de machine ver groot het risico
op letsel of overlij den tij dens het uitvoe-
ren van on derhou d of het rij den met d e
machine. Als u niet b ekend b ent met
voertui gon derhou d, laat het on derhou d
d an uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15123
Zet voor het uitvoeren van on derhou d d e
motor af tenzij an ders aan geg even.
Een draaien de motor heeft bewe-
g en de delen die lichaams delen of
kle din g kunnen grijpen en elektri-
sche on der delen die schokken of
b ran d kunnen veroorzaken.
Het laten d raaien van de motor tij-
d ens het uitvoeren van ond erhoud
kan lei den tot oo gletsel, bran dwon-
d en, bran d of koolmonoxi dever gif-
ti g in g, mo gelijk met de dood tot
g evol g. Zie pa gina 1-2 voor meer in-
formatie over koolmonoxi de.
WAARSCHUWING
DWA15461
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voering en kunnen tij dens het g eb ruik
zeer heet wor den. Laat on der delen van
het remsysteem afkoelen alvorens d eze
aan te raken.
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-
onderhoud apart gegroepeerd. Dit onder-
houd vereist gespecialiseerde gegevens,
kennis en gereedschap. Onderhoud, ver-
vanging, of reparatie van emissiecontrole-
apparatuur en -systemen kan door elke
gecertificeerde reparateur worden uitge-
voerd (indien van toepassing). Yamaha
dealers beschikken over de training en het
gereedschap om dit onderhoud uit te voe-
ren.
UB3LD0D0.book Page 1 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Periodiek on derhoud en afstelling
7-15
7
5. Vul met de aangegeven hoeveelheid
van de aanbevolen motorolie.OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische a dditieven worden
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan g
especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er g een verontreini gin gen
in het carter terecht komen.
6. Controleer de O-ring van de olie-
vuldop op beschadiging en vervang
deze indien nodig.
7. Breng de olievuldop aan en draai deze vast.
8. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKINGAls het olieniveau correct is, gaan de waar-
schuwingslampjes voor oliedruk en koel-
vloeistoftemperatuur na het starten van de
motor weer uit.LET OP
DCA22490
Zet de motor direct af als het waarschu-
win gslampje olie druk en koelvloeistof-
temperatuur knippert of blijft bran den en
laat de machine controleren door een
Yamaha dealer, zelfs als het olieniveau
in or de is.9. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten om de olie tot rust te laten ko-
men voor een correcte aflezing.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
De motorolie verversen en de oliefilter-
patroon vervan gen
1. Verwijder stroomlijnpaneel A en pa- neel C. (Zie pagina 7-9.)
2. Volg stappen 1–3 in het gedeelte “Ver- versen van de motorolie” om de olie af
te tappen.
3. Verwijder de oliefilterpatroon met een oliefiltersleutel.
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
23 N·m (2.3 kgf·m, 17 lb·ft)
Aan bevolen motorolie:
Geheel synthetisch
10W-40, 15W-50
Oliehoeveelhei d:
Olieverversing: 3.90 L (4.12 US qt, 3.43 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterele-
ment: 4.10 L (4.33 US qt, 3.61 Imp.qt)
1. Olievuldop
2. O-ring
12
UB3LD0D0.book Page 15 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Periodiek on derhoud en afstelling
7-27
7
4. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is. LET
OP: Een onjuiste kettin gspanning
lei dt tot over belastin g van d e motor
en an dere essentiële on der delen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van d e ketting.
Als de spannin g van d e aandrijfket-
tin g meer dan 35.0 mm (1.38 in) be-
d raa gt, kan d e kettin g het frame, de
achter bru g en an dere delen be-
scha dig en. Hou d om dit te voorko-
men de kettin gspanning b innen de
g especificeer de waar den.
[DCA17791]
DAU74260
Om de spannin g van de aan drijfkettin g
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
de spanning van de aandrijfketting afstelt. 1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug. 2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken.
OPMERKINGGebruik voor een goede wieluitlijning de
uitlijnmerktekens aan beide zijden van de
achterbrug om zeker te zijn dat beide ket-
tingspanners dezelfde positie hebben.3. Trek de asmoer en daarna de borg-moeren aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
Spannin
g aan drijfkettin g:
25.0–35.0 mm (0.98–1.38 in)
1. Aandrijfkettingspanner
2. Wielasmoer
3. Stelbout spanning aandrijfketting
4. Borgmoer
5. Uitlijnmerktekens
5 3
1 2
4
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
190 N·m (19 kgf·m, 140 lb·ft)
Borgmoer: 16 N·m (1.6 kgf·m, 12 lb·ft)
(a) 1
2
(b)
UB3LD0D0.book Page 27 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Periodiek on derhoud en afstelling
7-33
7
DAU68231
AccuLET OP
DCA22960
Gebruik uitsluiten d d e gespecificeer de
ori ginele YAMAHA-accu. Bij geb ruik van
een an dere accu kan de IMU uitvallen,
waar door d e motor afslaat. De accu bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 4-38.)LET OP
DCA22970
De IMU b evindt zich on der de accu. De
IMU bevat geen on der delen die door de
g eb ruiker kunnen wor den on derhou den en is zeer
gevoeli g. Het wor dt daarom
af gera den om d e accubak te verwij de-
ren of de IMU rechtstreeks te hanteren.
Verwij der of plaats g een vreemde
voorwerpen in of ron d d e accu bak
en bren g er g een wijzi gin gen in aan.
Stel de IMU niet bloot aan har de
schokken en ga voorzichti g te werk
b ij hanteren van de accu.
Sluit het ontluchting sg at
van de
IMU niet af en reini g het niet met
perslucht.
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is gifti g en gevaarlijk om-
d at het zwavelzuur b evat, een stof
d ie ernsti ge bran dwon den veroor-
zaakt. Vermij d contact met d e huid,
o gen of kle din g en b escherm uw
o gen altij d b ij werkzaamhed en na-b
ij accu’s. Voer als vol gt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloe dig
met water.
INWENDIG: Drink g rote hoeveel-
he den water of melk en roep d i-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel g ed uren de 15 mi-
nuten met water en roep direct
me dische hulp in.
Accu’s pro duceren het explosieve
waterstof gas. Hou d daarom von-
ken, open vuur, sig aretten e.d. uit
d e buu
rt van d e accu en zor g voor
vol doen de ventilatie bij acculad en
in een af gesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te la den
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
1. Positieve accukabel (rood)
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. Accu
3
1
2
UB3LD0D0.book Page 33 Monday, August 5, 2019 11:49 AM