Periodiek on derhoud en afstelling
6-31
6
LET OP
DCA16522
Voor het opla den van een VRLA (Valve
Re gulate d Lea d Aci d)-accu is een speci-
ale acculad er (met constante spannin g)
vereist. Bij geb ruik van een conventione-
le accula der raakt de accu b eschadigd.Om de accu op te b ergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Zet alvorens de accu te verwij-
d eren het contactslot uit en haal
eerst de neg atieve kab el en daarna
d e positieve ka bel los.
[DCA16304]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te installeren. LET OP: Zet alvorens de
accu te plaatsen het contactslot uit
en sluit eerst de positieve ka bel en
d aarna de neg atieve ka bel aan.
[DCA16842]
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de
accupolen.
LET OP
DCA16531
Hou d d e accu steed s opgelad en. Stallen
van een ontlad en accu kan lei den tot
permanente accuscha de.
DAU84650
De zekerin gen vervan genDe zekeringenkastjes en afzonderlijke ze-
keringen bevinden zich onder het bestuur-
derszadel (zie pagina 3-25) en achter
paneel A (zie pagina 6-9).
Om toegang te krijgen tot zekeringenkastje
1, de hoofdzekering en de ABS-motorzeke-
ring, verwijdert u het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-25.)1. Reservezekering ABS-pompmotor
2. Zekering ABS-motor
3. Zekeringenkastje 1
4. Hoofdzekering
1 2
34
UBD5D1D0.book Page 31 Friday, October 25, 2019 2:28 PM
Periodiek on derhou d en afstelling
6-32
6
OPMERKINGOm toegang te krijgen tot de ABS-motorze-
kering verwijdert u de kap van het startmo-
torrelais door deze omhoog te trekken.
Om toegang te krijgen tot zekeringenkastje
2, zekeringenkastje 3, de remlichtzekering
en de zekering van de cruise control verwij-
dert u paneel A. (Zie pagina 6-9.)
1. Zekering brandstofinjectiesysteem
2. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
3. Zekering elektronische smoorklep
4. Backup-zekering (voor klok en startblok-
keersysteem)
5. Verwarmingszekering
6. Reservezekering
1234
65
1. Kap van startmotorrelais
2. Reservezekering ABS-pompmotor
3. Zekering ABS-motor
2 3
1
1. Zekeringenkastje 2
2. Zekeringenkastje 3
3. Zekering cruise control
4. Remlichtzekering
2
3
41
UBD5D1D0.book Page 32 Friday, October 25, 2019 2:28 PM
Periodiek on derhoud en afstelling
6-33
6
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Schakel het contactslot uit en schakel het betreffende elektrische circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge scha
de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
3. Schakel het contactslot in en schakel
het betreffende elektrische circuit in
om te zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Zekering signaleringssysteem
2. Zekering ABS-regeleenheid
3. Extra zekering
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering alarmverlichtingssysteem
6. Aansluitzekering 1
7. Aansluitzekering 2
8. Koplampzekering
9. Zekering rechter radiatorkoelvinmotor
10.Zekering linker radiatorkoelvinmotor
11.Reservezekering
11 1
2
3
11
10 9876 5 4
Voor
geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering cruise control: 1.0 A
Remlicht zekering:
1.0 A
Voor geschreven zekerin gen (zeke-
rin genkastje 1):
Zekering brandstofinjectiesysteem: 25.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep: 20.0 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A
Backup-zekering: 7.5 A
Verwarmingszekering: 10.0 A
Voor geschreven zekerin gen (zeke-
rin genkastje 2):
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ABS-regeleenheid:
5.0 A
Extra zekering: 5.0 A
Zekering ontstekingssysteem: 15.0 A
Voor geschreven zekerin gen (zeke-
rin genkastje 3):
Circuitzekering alarmverlichtingssy-
steem:
7.5 A
Aansluitzekering 1: 2.0 A
Aansluitzekering 2: 2.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A × 2
Koplampzekering: 10.0 A
UBD5D1D0.book Page 33 Friday, October 25, 2019 2:28 PM
Verzorgin g en stallin g van de motorfiets
7-2
7
stoffen zoals oplosmi ddelen, benzi-
ne, roestverwij deraars, remvloei-
stof, antivries etc.
Voor het wassen 1. Plaats de machine buiten direct zon- licht en laat deze afkoelen. Dit helpt
watervlekken te voorkomen.
2. Zorg dat alle doppen, kappen, elektri- sche koppelingen en stekkers stevig
zijn gemonteerd.
3. Dek de uitlaatdemper af met een plas- tic zak en een stevig elastiek.
4. Zet hardnekkige vlekken van bijvoor-
beeld insecten of vogelpoep enkele
minuten in de week met een natte
doek.
5. Verwijder vuil en olievlekken met een hoogwaardig ontvettingsmiddel en
een kunststof borstel of spons. LET
OP: Ge bruik geen ontvettin gsmi d-
d el op g ed eelten die gesmeer d
moeten wor den, zoals af dichtin gen,
pakkin gen en wielassen. Vol g d e in-
structies bij het pro duct.
[DCA26290]
Wassen
1. Spoel eventueel ontvettingsmiddel af en spuit de machine na met een tuin-
slang. Gebruik niet meer waterdruk
dan nodig is. Spuit water niet recht- streeks in de uitlaatdemper, het in-
strumentenpaneel, de luchtinlaat of
andere binnengedeelten zoals op-
bergcompartimenten onder het zadel.
2. Was de machine met een hoogwaar-
dig autowasmiddel gemengd met
koud water en een zachte, schone
doek of spons. Gebruik een oude tan-
denborstel of kunststof borstel om op
moeilijk bereikbare plaatsen te ko-
men. LET OP: Ge bruik kou d water
als het voertui g is bloot gestel d aan
zout. Warm water ver groot de bij-
ten de ei genschappen van zout.
[DCA26301]
3. Bij machines met een kuipruit: Reinig
de kuipruit met een zachte doek of
spons die is bevochtigd met water en
een pH-neutraal reinigingsmiddel. Ge-
bruik indien nodig een hoogwaardig
kuipruitreinigingsmiddel of polish voor
motorfietsen. LET OP: Gebruik nooit
a g ressieve chemicaliën om de
kuipruit te reinig en. Daarnaast kun-
nen bepaal de reini gin gsmi ddelen
voor kunststof krassen achterlaten
op de kuipruit, dus test een reini-
g in gsmi ddel altij d eerst voor dat u
het toepast.
[DCA26310]
4. Spoel vervolgens grondig na met wa-
ter. Zorg dat u alle restanten van het
reinigingsmiddel verwijdert omdat
deze schadelijk kunnen zijn voor
kunststof onderdelen.
Na het wassen 1. Droog de machine met een zeem of vochtabsorberende doek, bij voorkeur
een microvezeldoekje.
2. Voor modellen met een aandrijfket- ting: Aandrijfketting drogen en vervol-
gens smeren om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen. Vaak kunt u
thermische verkleuringen op roestvrij-
stalen uitlaatsystemen verwijderen
door deze op te poetsen.
4. Breng een corrosiewerende spray aan
op alle metalen onderdelen, inclusief
verchroomde en vernikkelde opper-
vlakken. WAARSCHUWING! Bren g
g een siliconen- of oliespray aan op
za dels, han dgrepen, ru bber voet-
steunen of ban dprofielen. An ders
wor den deze on der delen gla d,
waar door u de controle over de ma-
chine kunt verliezen. Reini g d e op-
UBD5D1D0.book Page 2 Friday, October 25, 2019 2:28 PM
10-1
10
Index
AAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-25
ABS....................................................... 3-19
ABS-waarschuwingslampje.................... 3-6
Accu ..................................................... 6-30
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-28
Achteruitkijkspiegels............................. 3-28BBalhoofdlagers, smeren ....................... 6-29
Banden ................................................. 6-17
Bougies, controleren ............................ 6-10
Brandstof .............................................. 3-23
Brandstofverbruik,
tips voor een zuinig .............................. 5-4CClaxonschakelaar ................................... 3-4
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-5
Controlelampjes cruise control............... 3-5
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-5
Controlelampjes richtingaanwijzers........ 3-5
Controlelampje startblokkering .............. 3-6
Controlelampje tractieregeling ............... 3-6
Cruise control ......................................... 3-7
Cruise-controlschakelaars...................... 3-4DDe motor starten..................................... 5-2
Diagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar .......................... 3-3
D-mode (rijmodus) ................................ 3-17FFilterbus ................................................ 6-11
GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ....................... 6-26
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ........................................ 3-31
Gelijkstroom kabelstekker voor accessoires ........................................ 3-32
Gereedschapsset ................................... 6-2HHelmborgkabel..................................... 3-27IIdentificatienummers.............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-1KKabels, controleren en smeren ............ 6-26
Klepspeling .......................................... 6-16
Koelvloeistof......................................... 6-14
Koppelingshendel ................................ 3-17LLuchtfilterelement ................................ 6-15MMatkleur, let op ...................................... 7-1
MENU-schakelaar .................................. 3-4
Modelinformatiesticker........................... 9-1
Motorolie .............................................. 6-11
Motor raakt oververhit .......................... 6-37
Multifunctionele meter ......................... 3-10OOnderhoud ............................................. 7-1
Onderhoud en smering, periodiek ......... 6-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem .... 6-3
Opbergcompartiment........................... 3-27
Overloopslang brandstoftank............... 3-24
PPaneel, verwijderen en aanbrengen ....... 6-9
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-34RRegistratie van gegevens, voertuig ........ 9-2
Rem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-27
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren ....................... 6-26
Remhendel............................................ 3-19
Remlichtschakelaars............................. 6-21
Rempedaal............................................ 3-19
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-22
Remvloeistof, verversen ....................... 6-23
Richtingaanwijzerschakelaar .................. 3-4
Rijmodusschakelaar ............................... 3-4SSchakelaar alarmverlichting.................... 3-4
Schakelcontrolelampje ........................... 3-6
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal ...................................... 3-18
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-29
SELECT-schakelaar ................................ 3-4
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Snelschakelsysteem ............................. 3-18
Spanning aandrijfketting ....................... 6-24
Specificaties ........................................... 8-1
Stabilisatorstang ................................... 6-34
Stallen ..................................................... 7-3
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Startspersysteem.................................. 3-33
Stationair toerental, co ntroleren ........... 6-16
UBD5D1D0.book Page 1 Friday, October 25, 2019 2:28 PM