Page 25 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-4
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
DAU66040
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te ge ven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU73961
Schakelaar tractieregeling “TCS”
Zie pagina 3-4 voor uitleg over de werking
van de tractieregeling.
DAU66060
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te star ten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-1 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval, zo-
als wanneer de machine omslaat of als de
gaskabel blijft hangen.
DAU66010
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmver lichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
DAU73951
Cruise-controlschakelaars
Zie pagina 3-1 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU73943
“SELECT”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometerteller-, ritteller-,
koelvloeistoftemperatuur- en luchttempera-
tuurweergave van de multifunctionele me-
ter. (Zie pagina 4-8.)
DAU73931
Rijmodusschakelaar “MODE”
Zie pagina 3-3 voor ui tleg over de rijmodus.
B67-9-D4.book 4 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 26 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-5
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU4939G
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU11032
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld v oor grootlicht.
DAU59962
Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet weer gaan branden na-
dat het kort is uitgegaan, en dan blijven
branden totdat de motor is gestart.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, vraag dan een Yamaha-dealer om
het elektrische circuit te controleren.
LET OP
DCA21210
Als het waarschuwingslampje gaat bran-
den terwijl de motor draait, zet de motor
dan onmiddellijk uit en controleer het
olieniveau. Als het olieniveau beneden
het minimumniveau staat, vul dan vol-
doende olie van de aanbevolen soort bij
tot het correcte niveau. Als het waar-
schuwingslampje oliedruk blijft branden
terwijl het olieniveau in orde is, zet dan
onmiddellijk de motor af en laat het voer-
tuig controleren door een Yamaha-dea-ler.OPMERKINGAls het waarschuwingslampje niet uitgaat
nadat de motor is gestart, controleer dan
het motorolieniveau en vul indien nodig olie
bij. (Zie pagina 7-10.)
Als het waarschuwingslampje blijft branden
nadat u olie hebt bijgevuld, vraag dan een
Yamaha-dealer om het voertuig te controle-ren.
DAU74073
Controlelampjes cruise control “ ”/
“SET”
Deze controlelampjes gaan branden wan-
neer de cruise control wordt geactiveerd.
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
3. Vrijstandcontrolelampje “ ”
4. Controlelampje grootlicht “ ”
5. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
6. Waarschuwingslampje stuurdemper “ ”
7. Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
8. Controlelampje startblokkering “ ”
9. Controlelampje tractieregeling “ ”10. Controlelampje cruise-controlinstelling “SET”11.Schakelcontrolelampje
12.Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
13.Controlelampje cruise control “ ”
14.ABS-waarschuwingslampje “ ”
567 9 810
11
12
13
14
4
3
2
1
ABS
B67-9-D4.book 5 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 27 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-6
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
(Zie pagina 3-1.)OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moe-
ten deze lampjes enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan. Laat als dit niet het
geval is uw machine nakijken door eenYamaha dealer.
DAU11448
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Als de machine wordt ingeschakeld, gaat dit
lampje enkele seconden branden en gaat
het vervolgens weer uit. Als het lampje niet
gaat branden of blijft branden, vraag dan uw
Yamaha dealer om de machine te controle-
ren. OPMERKING
Bij machines met een of meer radiator-
koelvinnen schakelt de radiatorkoelvin
automatisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 7-36 nadere instructies ver-meld.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.
DAU73172
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de mo-
tor of een ander rege lsysteem van de ma-
chine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
het lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden of blijft branden, vraag
dan uw Yamaha dealer om de machine tecontroleren.
DAU69892
ABS-waarschuwingslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machine wordt ingeschakeld, en gaat uit
als u begint te rijden. Als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat bran-
den, werkt het ABS-systeem mogelijk niet
goed. (Zie pagina 4-17.)
OPMERKINGAls het lampje helemaal niet gaat branden
of blijft branden bij een snelheid boven 10
km/h (6 mi/h), vraag dan uw Yamaha dealerom de machine te controleren.
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, keert
het remsysteem terug naar conventio-
neel remmen. Als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet, of als
het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, rij dan extra voorzichtig
om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealercontroleren.
DAU74082
Controlelampje tractieregeling “ ”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden.
ABS
B67-9-D4.book 6 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 28 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-7
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamahadealer om de machine te controleren.
DAU74100
Waarschuwingslampje stuurdemper
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
een storing wordt gedetecteerd in de stuur-
demper. Als dit zich voordoet, vraag dan
een Yamaha-dealer de machine te contro-
leren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU74091
Schakelcontrolelampje
Dit controlelampje kan zo worden ingesteld
dat het bij geselecteerde motortoerentallen
aan- of uitgaat. (Zie pagina 4-14.)
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamahadealer om de machine te controleren.
DAU73120
Controlelampje startblokkering “ ”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersyst eem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon knip-
pert, laat de machine dan nazien door een
Yamaha dealer. (Als er een probleem wordt
gedetecteerd in het startblokkeersysteem,
gaat het controlelampje startblokkering in
een patroon knipperen.)
OPMERKINGAls het controlelampje startblokkering knip-
pert in het patroon 5 keer langzaam gevolgd
door 2 keer snel, be treft dit mogelijk een
storing in het transpondersignaal. Als deze
fout zich voordoet, probeer dan het volgen-de.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
B67-9-D4.book 7 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 29 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-8
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
DAU79183
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbrengen.
Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot het
risico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een klok
een brandstofniveaumeter
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur/luchttemperatuur
een eco-controlelampje
een aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling
een rijmodusweergave
een TCS-weergave
een QS-indicator
een multifunctioneel display
OPMERKINGDruk de “CLOCK”- en “RESET”-toets tege-
lijkertijd in om de weergaven van de multi-
functionele meter te wisselen tussenkilometers en mijlen.
1. “CLOCK”-toets
2. “RESET”-toets
12
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Klok
3. Toerenteller
4. Weergave koelvloeistoftemperatuur/ luchttemperatuur
5. Snelheidsmeter
6. Brandstofniveaumeter
7. Eco-controlelampje “ECO”
8. Rijmodusweergave
9. TCS-weergave
10.QS-indicator
11.Multifunctioneel display12 3 5 46
9
10 7 8
11
B67-9-D4.book 8 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 30 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-9
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het motortoerental controleren en dit binnen het
ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de toerenteller uit tot het hoogste toe-
rental en keert daarna weer terug naar nul
tpm om het elektrische circuit te testen.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 11800 tpm en hoger
Klok
De klok maakt gebrui
k van een 12-uursy-
steem.
De klok instellen1. Draai de sleutel naar “ON”. 2. Houd de “CLOCK”-toets twee secon-
den ingedrukt.
3. Als de uuraanduiding begint te knippe- ren, drukt u op de “RESET”-toets om
de uren in te stellen.
4. Druk op de “CLOCK”-toets en de mi- nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de “RESET”-toets om de mi-
nuten in te stellen.
6. Druk op de “CLOCK”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen van “F” (vol) naar “E”
(leeg) naarmate het brandstofniveau verder
daalt. Als het laatste segment begint te
1. Snelheidsmeter
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1
12
1. Klok
1
1. Brandstofniveaumeter
1
B67-9-D4.book 9 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 31 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-10
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
knipperen, dient u zo snel mogelijk te tan-
ken.OPMERKINGAls er een probleem wordt gedetecteerd in
het elektrische circuit, gaan de segmenten
van de brandstofniveaumeter en “ ” knip-
peren. Als dit zich voordoet, vraag dan eenYamaha dealer de machine te controleren.
Weergave koelvloeistoftemperatuur/
luchttemperatuur
Houd de “SELECT”-schakelaar twee se-
conden ingedrukt om de weergave te wis-
selen tussen de
koelvloeistoftemperatuurmodus “ C” en de
luchttemperatuurmodus. Koelvloeistoftemperatuur
Deze modus toont de koelvloeistoftempera-
tuur van 40
C tot 124 C in stappen van 1
C.
Als de melding “Hi” knippert, stop de machi-
ne dan, stop vervolgens de motor en laat de
motor afkoelen. (Zie pagina 7-36.)OPMERKING
Als de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 40 C, wordt “Lo” weergegeven.
De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandighedenen de motorbelasting. Luchttemperatuur
Deze modus toont de luchttemperatuur van
–9
C tot 50 C in stappen van 1 C.OPMERKING
Ook als de luchttemperatuur lager dan
–9 C is, wordt –9 C weergegeven.
De weergegeven temperatuur kan af-
wijken van de werkelijke omgevings-temperatuur.
1. Selectieschakelaar “SELECT”
RESSE T
PA S
S
TC S
SELECT
1
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Luchttemperatuurweergave
1
B67-9-D4.book 10 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 32 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-11
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brandstof-
verbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt isvoor de snelheid van de machine. Aanduiding ingesch
akelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt aan-
gegeven door “N” en het
vrijstandcontrolelampje. Rijmodusweergave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “1”, “2” of “3”. Zie pagina 3-3
voor meer informatie over de modi en hoe u
deze kunt selecteren.
TCS-weergave
1. Eco-controlelampje “ECO”
1
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling12
1. Rijmodusweergave
1. TCS-weergave
11
B67-9-D4.book 11 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分