Periodiek on derhou d en afstellin g
6-34
6
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en schakel het betreffende elektrische
circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door- brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Zekering ABS-motor
2. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
3. Zekering brandstofinjectiesysteem
4. Backup-zekering (voor klok en startblok-keersysteem)
5. Zekering elektronische smoorklep
6. Koplampzekering
7. Reservezekering
8. Zekering YCC-S-motorbesturing
9. Zekering vering
10.Zekering signaleringssysteem
11.Aansluitzekering 1 (voor gelijkstroom aan- sluitcontact voor accessoires)
12.Zekering ABS-regeleenheid
13.Zekering ontstekingssysteem
14.Zekering rechter radiatorkoelvinmotor
15.Zekering linker radiatorkoelvinmotor
16.Zekering alarmverlichtingssysteem
17.Zekering kuipruitstelmotor
15 7
11
10121314
71716
8
1
9
234
5
67
7Voor geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Hoofdzekering 2: 30.0 A
Aansluitzekering 1: 3.0 A
Koplampzekering:
7.5 A
Remlicht zekering: 1.0 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
20.0 A
Zekering radiatorkoelvin: 10.0 A × 2
Backup-zekering: 7.5 A
Circuitzekering alarmverlichtingssy-
steem: 7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid: 7.5 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep: 20.0 A
Zekering vering:
15.0 A
Zekering YCC-S-motorbesturing: 30.0 A
Zekering cruise control: 1.0 A
Zekering kuipruitmotor:
20.0 A
Zekering elektronische smoorklep: 7.5 A
UB95D2D0.book Page 34 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Verzorgin g en stallin g van de motorfiets
7-2
7
ag ressieve chemische stoffen,
schuren de reini gin gsmi ddelen of
was op on der delen met een matte
afwerkin g. Borstels kunnen kras-
sen en b eschadig in gen veroorza-
ken op de matte afwerkin g, g eb ruik
alleen een zachte spons of han d-
d oek.
doeken, sponzen of borstels met
resten van schuren de reini gin gs-
mi ddelen of ag ressieve chemische
stoffen zoals oplosmi ddelen, benzi-
ne, roestverwijd eraars, remvloei-
stof, antivries etc.
Voor het wassen 1. Plaats de machine buiten direct zon-
licht en laat deze afkoelen. Dit helpt
watervlekken te voorkomen.
2. Zorg dat alle doppen, kappen, elektri- sche koppelingen en stekkers stevig
zijn gemonteerd.
3. Dek de uitlaatdemper af met een plas- tic zak en een stevig elastiek.
4. Zet hardnekkige vlekken van bijvoor- beeld insecten of vogelpoep enkele
minuten in de week met een natte
doek.
5. Verwijder vuil en olievlekken met een hoogwaardig ontvettingsmiddel en
een kunststof borstel of spons. LET
OP: Ge bruik geen ontvettin gsmi d-
d el op ged eelten die gesmeer d
moeten wor den, zoals af dichtin gen,
pakkin gen en wielassen. Vol g d e in-
structies bij het pro duct.
[DCA26290]
Wassen
1. Spoel eventueel ontvettingsmiddel af en spuit de machine na met een tuin-
slang. Gebruik niet meer waterdruk
dan nodig is. Spuit water niet recht-
streeks in de uitlaatdemper, het instru- mentenpaneel, de luchtinlaat of
andere binnengedeelten zoals op-
bergcompartimenten onder het zadel.
2. Was de machine met een hoogwaar- dig autowasmiddel gemengd met
koud water en een zachte, schone
doek of spons. Gebruik een oude tan-
denborstel of kunststof borstel om op
moeilijk bereikbare plaatsen te ko-
men. LET OP: Gebruik kou d water
als het voertui g is bloot gestel d aan
zout. Warm water ver groot de bij-
ten de ei genschappen van zout.
[DCA26301]
3. Bij machines met een kuipruit: Reinig
de kuipruit met een zachte doek of
spons die is bevochtigd met water en
een pH-neutraal reinigingsmiddel. Ge-
bruik indien nodig een hoogwaardig
kuipruitreinigingsmiddel of polish voor
motorfietsen. LET OP: Gebruik nooit
a g ressieve chemicaliën om de
kuipruit te reini gen. Daarnaast kun-
nen bepaal de reini gin gsmi ddelen
voor kunststof krassen achterlaten
op de kuipruit, d us test een reini-
g in gsmi ddel altij d eerst voor dat u
het toepast.
[DCA26310]
4. Spoel vervolgens grondig na met wa- ter. Zorg dat u alle restanten van het
reinigingsmiddel verwijdert omdat
deze schadelijk kunnen zijn voor
kunststof onderdelen.
Na het wassen 1. Droog de machine met een zeem of
vochtabsorberende doek, bij voorkeur
een microvezeldoekje.
2. Voor modellen met een aandrijfket-
ting: Aandrijfketting drogen en vervol-
gens smeren om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver- chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen. Vaak kunt u
UB95D2D0.book Page 2 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
10-1
10
Index
A
ABS ...................................................... 3-27
ABS-waarschuwingslampje ................... 3-4
Accessoirebox...................................... 3-37
Accu ..................................................... 6-32
Achteruitkijkspiegels ............................ 3-41
B
Banden ................................................. 6-20
Bochtenlichten ..................................... 3-49
Bougies, controleren ............................ 6-11
Brandstof.............................................. 3-30
Brandstofverbruik,
tips voor een zuinig .............................. 5-5
C
Cardanolie ............................................ 6-15
Claxonschakelaar ................................. 3-23
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-3
Controlelampjes cruise control .............. 3-4
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ....... 3-3
Controlelampje startblokkering .............. 3-5
Controlelampje stopmodus .................... 3-5
Controlelampje tractieregeling ............... 3-4
Cruise control ......................................... 3-6
Cruise control-schakelaars .................. 3-23
D
De motor starten .................................... 5-2
Diagnosestekker..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar ........................ 3-22
D-mode (rijmodus)................................ 3-22
F
Filterbus................................................ 6-12
G
Gasgreep en gaskabel, controleren
en smeren .......................................... 6-28
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ........................................ 3-45
Gereedschapsset ................................... 6-2
H
Handschakelhendel.............................. 3-26
Hoogte bestuurderszadel, verstellen ... 3-34
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-1
K
Kabels, controleren en smeren ............ 6-28
Klepspeling........................................... 6-20 Koelvloeistof ......................................... 6-17
Koplamphoogte, aanpassen ................. 3-38
L
Luchtfilterelement ................................. 6-18
M
Matkleur, let op ....................................... 7-1
Menuschakelaar.................................... 3-23
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren........................ 6-30
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ................ 6-12
Motor raakt oververhit .......................... 6-37
Multifunctionele meter ............................ 3-9
O
Onderhoud .............................................. 7-1
Onderhoud en smering, periodiek .......... 6-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ..... 6-3
Opbergcompartiment ........................... 3-36
Overloopslang brandstoftank ............... 3-32
P
Panelen, verwijderen en aanbrengen...... 6-8
Parkeren.................................................. 5-6
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-35
R
Registratie van gegevens, voertuig......... 9-2
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren........................ 6-29
Remhendel............................................ 3-26
Remhendel, controleren en smeren...... 6-29
Remlichtschakelaars ............................. 6-24
Rempedaal............................................ 3-27
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-23
S
Schakelaar alarmverlichting .................. 3-23
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal ...................................... 3-25
Selectieschakelaar ................................ 3-23
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Specificaties ........................................... 8-1
Stallen ..................................................... 7-4
Stand van het stuur, verstellen ............. 3-39
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Startspersysteem.................................. 3-47
Stationair toerental, controleren ........... 6-19
Stopmodusschakelaar .......................... 3-23
Stop/Run/Start-schakelaar ................... 3-23
Storingzoekschema .............................. 6-36
Stuurschakelaars .................................. 3-22
Stuursysteem, controleren.................... 6-31
UB95D2D0.book Page 1 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM