
841-4. Antidiefstalsysteem
1-4.Antidiefstalsysteem
Auto's zonder Smart entry-systeem 
en startknop
Het controlelampje gaat knipperen als 
de sleutel uit het contactslot is verwij-
derd, om aan te geven dat het systeem 
is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt met knipperen 
als de geregistreerde  sleutel in het con-
tactslot is gestok en om aan te geven 
dat het syst eem is uitgeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en 
startknop
Het controlelampje knippert nadat het 
contact UIT is gezet om aan te geven 
dat het systeem in werking is.
Het controlelampje houdt op met knip-
peren als het contact in stand ACC of 
AAN is gezet om aan te geven dat het 
systeem is uitgeschakeld.
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrije 
startblokkering.
■Omstandigheden waardoor het systeem 
mogelijk niet goed werkt
●Als de greep van de sleutel tegen een 
metalen voorwerp wordt gehouden
●Als de sleutel dicht bij of tegen een sleutel 
met ingebouwde transponderchip van een 
andere auto wordt gehouden
Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitge-
rust met ingebouwde transponder-
chips die voorkomen dat de motor 
gestart kan worden met een sleu-
tel die niet in een eerder stadium 
geregistreerd is in de boordcom-
puter van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto 
achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om auto-
diefstal te voorkomen, maar absolute 
beveiliging tegen elke vorm van dief-
stal kan niet worden gegarandeerd.
Bedienen van het systeem
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 84  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

1182-1. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes informeren de 
bestuurder over storingen in de aange-
geven systemen van de auto.
*1: Deze lampjes gaan branden wanneer het contact AAN wordt gezet om aan te 
geven dat er een systeemcontrole wordt 
uitgevoerd. Ze doven nadat de motor is 
aangeslagen of nadat er enkele secon-
Waarschuwingslampjes
(Rood) Waarschuwingslampje rem-
systeem
*1 (
 Blz. 630)
(Geel) Waarschuwingslampje rem-
systeem
*1 (
 Blz. 630)
Laadstroomcontrole-
lampje
*1 (  Blz. 631)
Waarschuwingslampje hoge 
koelvloeistoftemperatuur
*2 
(  Blz. 631)
Waarschuwingslampje lage 
oliedruk
*2 (  Blz. 631)
Motorcontrolelampje
*1 
(  Blz. 631)
Waarschuwingslampje 
SRS
*1 (  Blz. 632)
Waarschuwingslampje 
ABS
*1 (  Blz. 632)
(Rood/geel) Waarschuwingslampje elek-
trische stuurbekrachtiging
*1 
(  Blz. 632)
(Geel) Controlelampje iMT
*1 
(indien aanwezig) 
(  Blz. 632)
(Knippert of  brandt) Waarschuwingslampje 
PCS
*1 (indien aanwezig) 
(  Blz. 633)
(Oranje) Controlelampje LTA (indien 
aanwezig) (
Blz. 633)
Controlelampje LDA (indien 
aanwezig) ( Blz. 633)
(Knippert) Controlelampje uitgescha-
keld Stop & Start-systeem
*1 
(indien aanwezig)
(  Blz. 633)
(Knippert) Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF
*3 
(indien aanwezig) 
(  Blz. 634)
(Knippert) Controlelampje PKSB 
OFF
*1 (indien aanwezig) 
(  Blz. 634)
(Knippert) Controlelampje RCTA 
OFF
*1 (indien aanwezig)
(  Blz. 635)
Controlelampje Traction 
Control
*1 (  Blz. 635)
Waarschuwingslampje 
Brake Override-sys-
teem/wegrijregeling (indien 
aanwezig)/PKSB (indien 
aanwezig)
*2 (  Blz. 636)
(Knippert) Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking
*1 
(  Blz. 636)
(Knippert) Waarschuwingslampje par-
keerrem (
Blz. 637)
Waarschuwingslampje lage 
bandenspanning
*1 (indien 
aanwezig) ( Blz. 637)
Waarschuwingslampje laag 
brandstofniveau 
(  Blz. 637)
Controlelampje bestuurders- 
en voorpassagiersgordel 
(  Blz. 638)
Controlelampje achterpas-
sagiersgordel (indien aan-
wezig) ( Blz. 638)
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 118  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

119
2
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
den verstreken zijn. Er kan een storing in 
een systeem aanwezig zijn als het lampje 
niet gaat branden of uitgaat. Laat de auto 
controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en 
uitgeruste deskundige.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display en er wordt een melding weerge-
geven.
*3: Het controlelampje Toyota Parking 
Assist-sensor OFF gaat branden wan-
neer het contact AAN wordt gezet, terwijl 
de Toyota Parking A ssist-sensor is inge-
schakeld. Het gaat na enkele seconden 
uit.
De controlelampjes informeren de 
bestuurder over de bedrijfsstatus van 
de verschillende syst emen van de auto.
WAARSCHUWING
■Als een waarschuwingslampje van 
een veiligheidssysteem niet gaat 
branden
Als een lampje van een veiligheidssys-
teem zoals het ABS of het waarschu-
wingslampje SRS niet gaan branden als u 
de motor start, kan dat betekenen dat 
deze systemen niet beschikbaar zijn om u 
te beschermen in geval van een ongeval, 
waardoor ernstig letsel zou kunnen ont-
staan. Laat, als dit gebeurt, de auto onmid-
dellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en 
uitgeruste deskundige.
Controlelampjes
Controlelampje richting-
aanwijzers ( Blz. 316)
Controlelampje achterlicht 
(  Blz. 322)
Controlelampje grootlicht 
(  Blz. 324)
Controlelampje Automatic 
High Beam-systeem 
(indien aanwezig) 
(  Blz. 325)
Controlelampje mistlampen 
voor (indien aanwezig) 
(  Blz. 328)
Controlelampje mistachter-
licht (indien aanwezig) 
(  Blz. 328)
Controlelampje Smart 
entry-systeem met start-
knop
*1 (indien aanwezig) 
(  Blz. 300)
(Groen) Controlelampje iMT (indien 
aanwezig) (
Blz. 314)
Schakeladviesindicator 
(indien aanwezig) 
(  Blz. 315)
Controlelampje cruise con-
trol ( Blz. 376, 388, 399)
Controlelampje Dynamic 
Radar Cruise Control 
(indien aanwezig) 
(  Blz. 376, 388)
Controlelampje cruise con-
trol SET ( Blz. 376, 388, 
399)
Controlelampje snelheids-
begrenzer (indien aanwe-
zig) ( Blz. 402)
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 119  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

3624-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Voorwaarden voor werking van de func-
ties
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of  hoger.
*1
• Het systeem herkent w itte (gele) rijstrook-
markeringen of een rijbaan*2. (Wanneer 
slechts aan één zijde een witte [gele] mar-
kering of een rijbaan
*2 wordt herkend, 
werkt het systeem uitsluitend voor de her-
kende zijde.)
• De breedte van de rijst rook is ten minste 
ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet  bediend. (Auto's met Blind Spot Monitor: 
Behalve wanneer een ander voertuig zich 
op de rijstrook bevindt aan de zijde van de 
bediende richtingaanwijzer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe  bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( Blz. 364)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid 
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de 
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan 
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane 
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar 
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist” 
(stuurassistentie) op het scherm   van 
het multi-informatiedisplay is ON (aan). 
( Blz. 131)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of  sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een  stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS  werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( Blz. 363)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in   van het 
multi-informatiedisplay is ON (aan). 
( Blz. 131)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of  hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste  ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( Blz. 364)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Steering Assist”  (stuurassistentie) en “Lane Center” (mid-
den rijstrook) in   van het multi-informa-
tiedisplay is ON (aan). ( Blz. 131)
• Deze functie herkent w itte (gele) rijstrook-
markeringen of de positie van een voorlig-
ger (behalve bij kleine  voorliggers, zoals 
een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik werkt in de afstands-
regelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer 3 -  4 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet  bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe  bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( Blz. 364)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of  sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een  stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS  werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( Blz. 363)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in werking.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 362  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

3704-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte (gele) lij-
nen of een rijbaan* niet kan herkennen of tij-
delijk is uitgeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de  weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Voorwaarden voor werking van de func-
ties
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De LDA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of  hoger.
• Het systeem herkent w itte (gele) rijstrook-
markeringen of een rijbaan
*. (Wanneer een 
witte [gele] markering of rijbaan* slechts 
aan één zijde wordt herkend, werkt het 
systeem uitsluitend voor de herkende 
zijde.)
• De breedte van de rijst rook is ten minste 
ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet  bediend. (Auto's met Blind Spot Monitor: 
Behalve wanneer een ander voertuig zich 
op de rijstrook bevindt aan de zijde van de 
bediende richtingaanwijzer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe  bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( Blz. 371)
*: De grens tussen asfalt en de kant van de 
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan 
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane  Departure Alert-functie wordt voldaan, maar 
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist” 
(stuurassistentie) op het scherm   van 
het multi-informatiedisplay is ON (aan). 
( Blz. 131)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of  sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een  stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS  werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( Blz. 371)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in   van het 
multi-informatiedisplay is ON (aan). 
( Blz. 131)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of  hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste  ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( Blz. 371)
■Tijdelijk uitschakelen van functies
Als niet langer aan de werkingsvoorwaarden 
wordt voldaan, wordt  een functie mogelijk tij-
delijk uitgeschakeld. Als echter weer aan de 
werkingsvoorwaarden wordt voldaan, wordt 
de werking van de functie automatisch her-
vat. ( Blz. 370)
■Stuurassistentiefunctie
●Afhankelijk van de rijsne lheid, de situatie 
rondom het verlaten van de rijstrook, de 
wegomstandigheden, enz. merkt de 
bestuurder mogelijk niet dat de functie in 
werking is of werkt de functie mogelijk 
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de 
bestuurder krijgt prior iteit t.o.v. de stuurre-
geling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de 
stuurassistentiefunctie te testen.
■Lane Departure Alert-functie
●De waarschuwingszoemer is mogelijk 
slecht te horen door geluiden van buiten, 
afspelen van muziek, enz.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 370  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

4224-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Als er een waarschuwingsmelding wordt 
weergegeven terwijl de sensor schoon is, is 
er mogelijk een storing aanwezig in de sen-
sor. Laat de auto controleren door een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Als “Parking Assist Unavailable” (Par-
king Assist niet beschikbaar) wordt 
weergegeven op het multi-informatie-
display (auto's met PKSB)
●Er kan continu water  over de sensor stro-
men, zoals bij zware regenval. Als het sys-
teem signaleert dat de toestand weer 
normaal is, zal het systeem weer normaal 
werken.
●Mogelijk is het systeem na het losnemen 
en weer aansluiten van een accuklem niet 
geïnitialiseerd. Initialiseer het systeem. 
(  Blz. 422)
Als deze melding na de initialisatie nog 
steeds wordt weergegeven, laat de auto 
dan controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en 
uitgeruste deskundige.
■Als een accuklem is losgenomen en 
weer is aangesloten (auto's met PKSB)
Het systeem moet worden geïnitialiseerd. 
Rijd om het systeem te initialiseren gedu-
rende ten minste 5 seconden recht vooruit 
met een snelheid van ongeveer 35 km/h of 
hoger.
■Detectie-informatie sensoren
●Het detectiegebied van de sensoren is 
beperkt tot het gebied rond de voor- en 
achterbumper van de auto.
●Tijdens het gebruik kunnen zich de vol-
gende situaties voordoen:
• Afhankelijk van de vorm van het object en  andere factoren kan de detectieafstand 
korter worden of kan detectie niet mogelijk 
zijn.
• Tussen het signaleren van een statisch  object en de weergave zit een kleine ver-
traging (geluid waarschuwingszoemer). 
Ook als er met lage snelheid wordt gere-
den, bestaat de mogelijkheid dat het object 
binnen 30 cm van de sensoren komt voor-
dat het display wordt weergegeven en de 
waarschuwingszoemer hoorbaar is.
• Het kan moeilijk zij n om de zoemer te 
horen als het audiosysteem hard staat of 
als de luchtcirculatie van de airconditioning 
veel geluid produceert. • Het kan moeilijk zijn 
om de geluidssignalen 
te horen ten gevolge van geluiden van 
andere systemen.
■Omstandigheden waaronder de functie 
mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen 
van invloed zijn op de capaciteit van de sen-
sor om objecten correct te signaleren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet 
u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw of ijs. 
(Het reinigen van de sensoren zal het pro-
bleem oplossen.)
●De sensor is bevroren. (Het ontdooien van 
de sensor zal het probleem oplossen.) 
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het 
gebeuren dat er ten gevolge van een 
bevroren sensor een abnormaal beeld te 
zien is op het display of dat objecten, zoals 
een muur, niet worden gesignaleerd.
●Een sensor wordt ergens door afgedekt.
●Wanneer een sensor of de omgeving van 
een sensor zeer heet of koud is.
●De auto rijdt op een bijzonder hobbelige 
weg, op een helling, op grind of op gras.
●Er is veel omgevingslawaai rond de auto 
van claxons, motorfietsmotoren, luchtrem-
men van vrachtwagens of andere geluids-
bronnen die ultrasone geluidsgolven 
produceren.
●Er is een andere auto uitgerust met Par-
king Assist-sensoren in de nabije omge-
ving.
●Een sensor is bedekt met een waterfilm of 
er is sprake van zware regenval.
●Als een sensor wordt geraakt door een 
grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg.
●Als de auto sterk naar één kant helt.
●De auto nadert een hoge of gebogen 
stoeprand.
●Als het object zich te dicht bij de sensor 
bevindt.
■Objecten die mogelijk niet goed worden 
gesignaleerd
Door de vorm van het object kan de sensor 
het mogelijk niet signaleren. Let goed op bij 
de volgende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.
●Katoen, sneeuw en andere materialen die 
geluidsgolven absorberen
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 422  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

4584-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te 
voorkomen bij plot seling remmen of 
remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat 
het rempedaal is ingetrapt als het sys-
teem oordeelt dat er sprake is van een 
noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder con-
trole te houden bij uitwijkmanoeuvres 
en het nemen van bochten op een glad 
wegdek.
■VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-, 
TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit 
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres 
op een glad wegdek  door de stuurcom-
mando's aan te passen.
■Trailer Sway Cont rol (indien aan-
wezig)
Helpt de bestuurder om de aanhangwa-
gen weer onder controle te krijgen door 
op afzonderlijke wielen remdruk uit te 
oefenen en het aandr ijfkoppel te ver-
minderen wanneer wordt gesignaleerd 
dat de aanhangwagen slingert.
■TRC (Tractio n Control)
Zorgt ervoor dat d e aandrijfkracht 
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij 
het wegrijden met de auto of bij het 
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering  Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de 
buitenkant van de boc ht uitwijkt door 
remregeling uit te oefenen op de wielen 
aan de binnenzijde wanneer tijdens het 
rijden in een bocht wordt geprobeerd te 
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische  stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om 
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren
■Dynamic Torque Control AWD-
systeem (indien aanwezig)
Schakelt afhankelij k van de rijomstan-
digheden automatisch van voorwiel-
aandrijving naar permanente 
vierwielaandrijving (AWD), wat bij-
draagt aan betrouw baar rijgedrag en 
stabiliteit. Voorbe elden van omstandig-
heden waaronder het systeem over-
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties 
tijdens het rijden  te verbeteren is 
uw auto uitgerust met de volgende 
systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandighe-
den daar om vragen. Houd er 
echter rekening mee dat dit aan-
vullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op 
deze systemen als u de auto 
bedient.
Overzicht van de 
ondersteunende systemen
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 458  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

4604-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Druk nogmaals op   om de systemen weer 
in te schakelen.
*: Bij auto's met PCS ( Pre-Crash Safety-sys-
teem), wordt de PCS ook uitgeschakeld 
(alleen Pre-Crash-waarschuwing is 
beschikbaar) Het waarschuwingslampje 
PCS gaat branden en er wordt een mel-
ding weergegeven op het multi-informatie-
display. ( Blz. 354)
■Wanneer de melding wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay dat 
de TRC is uitgeschakeld, zelfs al is   
niet ingedrukt
TRC is tijdelijk uitgeschakeld. Als de melding 
niet verdwijnt neem dan contact op met een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Voorwaarden voor werking Hill Start 
Assist Control
Als aan de volgende vier voorwaarden wordt 
voldaan, werkt de Hill Start Assist Control:
●Auto's met automatische transmissie of 
Multidrive CVT: De selectiehendel staat in 
een andere stand dan P of N (bij het voor-
uit/achteruit bergop wegrijden).
●Auto's met handgeschakelde transmissie: 
De selectiehendel staat in een andere 
stand dan de achteruit wanneer vooruit 
bergop wordt weggereden of in de achter-
uit wanneer achteruit bergop wordt wegge-
reden.
●De auto staat stil.
●Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●De parkeerrem is niet geactiveerd.
■Automatisch uitschakelen van Hill Start 
Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de vol-
gende situaties uitgeschakeld:
●Auto's met automatische transmissie of 
Multidrive CVT: De selectiehendel staat in 
stand P of N.
●Auto's met handgeschakelde transmissie: 
De selectiehendel wordt in de achteruit 
gezet wanneer vooruit bergop wordt weg-
gereden of in een andere stand dan de 
achteruit gezet wanneer achteruit bergop 
wordt weggereden.
●Het gaspedaal wordt ingetrapt.
●De parkeerrem is geactiveerd.
●Er zijn niet meer dan 2 seconden verstre-
ken nadat het rempedaal is losgelaten.
■Bijgeluiden en trillingen die veroorzaakt 
worden door de ABS-, Brake Assist-, 
VSC-, Trailer Sway Control-, TRC- en 
Hill Start Assist Control-systemen
●Het is mogelijk dat u tijdens het starten van 
de motor of bij het wegrijden een geluid in 
de motorruimte hoort wanneer het rempe-
daal herhaaldelijk wordt ingetrapt. Dit duidt 
niet op een storing in een van deze syste-
men.
●De volgende verschijnselen kunnen zich 
voordoen als bovenstaande systemen in 
werking zijn. Geen v an deze verschijnse-
len duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de  carrosserie en de stuurinrichting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen,  kan het geluid van een elektromotor hoor-
baar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempedaal  voelbaar zijn als het  antiblokkeersysteem 
geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar bene- den bewegen als het antiblokkeersysteem 
geactiveerd is.
■Geluiden en trillingen tijdens de wer-
king van de Active Cornering Assist
Tijdens de werking van de Active Cornering 
Assist kunnen geluiden en trillingen vanuit 
het remsysteem worden waargenomen, maar 
deze duiden niet op een storing.
■Geluiden en trillingen tijdens het scha-
kelen tussen het AWD-systeem en voor-
wielaandrijving
Als de auto schakel t tussen AWD en voor-
wielaandrijving of andersom kunnen er gelui-
den en trillingen ontstaan maar deze duiden 
niet op een storing.
■Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan 
het geluid van een elektromotor (zoemend 
geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt 
niet op een storing.
■Automatisch opnieuw inschakelen van 
de TRC, de Trailer Sway Control en het 
VSC-systeem
Als de TRC, de Trailer Sway Control en het 
VSC-systeem zijn ui tgeschakeld, worden 
deze automatisch opnieu w ingeschakeld in 
de volgende situaties:
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 460  Monday, October 7, 2019  3:26 PM