
279
3
3-5. Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
Voordat u gaat rijden
Herhaal de procedure vanaf het begin als u
de schakelaar hebt losgelaten terwijl de zijruit
nog in beweging was.
Als de zijruit in de tegengestelde richting
beweegt en niet volledig kan worden geslo-
ten of geopend, laat dan de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Aan portierslot gekoppelde werking
elektrisch bedienbare ruiten
●De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de mechanische sleutel.
* (
→ Blz. 583)
●De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de afstandsbediening.
* (→ Blz. 186)
●Auto's met een alarm: Het alarm kan wor-
den geactiveerd als het alarm is ingescha-
keld en een elektrisch bedienbare ruit
wordt gesloten met de aan het portierslot
gekoppelde werking van de elektrisch
bedienbare ruit. ( →Blz. 118)
*: Deze instellingen moeten aan de persoon-
lijke voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
■Waarschuwingsfunctie elektrisch
bedienbare ruit open
De zoemer klinkt en er verschijnt een mel-
ding op het multi-informatiedisplay wanneer
het contact UIT wordt gezet en het bestuur-
dersportier wordt geopend terwijl de elek-
trisch bedienbare ruiten geopend zijn.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde instellingen (bijvoorbeeld de kop-
peling aan de portiervergrendeling) kunnen
worden gewijzigd. (Systemen met mogelijk-
heden voor persoonlijke voorkeursinstellin-
gen: → Blz. 613)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Anders kan er ernstig letsel ontstaan.
■Sluiten van de elektrisch bedienbare
ruiten
●De bestuurder is verantwoordelijk voor
de bediening van de elektrisch bedien-
bare ruiten, ook voor die van de passa-
giers. Laat, om onbedoelde bediening,
met name door kinderen, te voorkomen,
de elektrisch bedienbare ruiten niet door
kinderen bedienen. Het kan gebeuren
dat een lichaamsdeel van een kind of
een andere passagier klem komt te zit-
ten tussen de elektrisch bedienbare ruit.
Wanneer er een kind in de auto zit, ver-
dient het aanbeveling om de blokkeer-
schakelaar voor de ruitbediening te
gebruiken. ( →Blz. 280)
●Controleer of geen van de inzittenden
een lichaamsdeel naar buiten steekt dat
bekneld zou kunnen raken als de elek-
trisch bedienbare ruiten worden
bediend.
●Wanneer de elektrisch bedienbare rui-
ten worden bediend met de afstandsbe-
diening of mechanische sleutel, bedien
dan de elektrisch bedienbare ruit nadat
u hebt gecontroleerd of er geen risico is
dat een passagier met een lichaams-
deel bekneld kan raken tussen de zijruit.
Laat kinderen de elektrisch bedienbare
ruiten niet bedienen met de afstandsbe-
diening of mechanische sleutel. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van een
kind of een andere passagier klem komt
te zitten door het bedienen van de elek-
trisch bedienbare ruit.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 279 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM

283
3
3-5. Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
Voordat u gaat rijden
■Als het panoramadak of het elektrisch
bedienbare zonnescherm niet normaal
sluit
Ga als volgt te werk:
1 Breng de auto tot stilstand.
2 Zet het contact AAN.
3 Schuif de schakelaar of
naar voren en houd de schakelaar vast.
Blijf dit gedurende ongeveer 10 secon-
den doen nadat het panoramadak of het
elektrisch bedienbare zonnescherm sluit
en weer opent. Het panoramadak en het
elektrisch bedienbare zonnescherm slui-
ten.
*
4Controleer of het panoramadak en het
elektrisch bedienbare zonnescherm vol-
ledig gesloten zijn en laat de schakelaar
los.
*: Als de schakelaar niet op het juiste
moment wordt losgelaten, moet de proce-
dure helemaal opnieuw worden uitge-
voerd.
Als het panoramadak of elektrisch bedien-
bare zonnescherm ook na het op de juiste
wijze uitvoeren van bovenstaande procedure
niet volledig sluit, laat dan uw auto controle-
ren door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Waarschuwingsfunctie panoramadak
open
Een zoemer klinkt en er verschijnt een mel-
ding op het multi-informatiedisplay wanneer
het contact UIT wordt gezet en het bestuur-
dersportier wordt geopend terwijl het panora-
madak geopend is.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde instellingen (bijvoorbeeld de kop-
peling aan de portiervergrendeling) kunnen
worden gewijzigd. (Systemen met mogelijk-
heden voor persoonlijke voorkeursinstellin-
gen: → Blz. 613)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
■Openen en sluiten van het elektrisch
bedienbare zonnescherm
●Controleer of geen van de inzittenden
een lichaamsdeel naar buiten steekt dat
bekneld zou kunnen raken als het zon-
nescherm bediend wordt.
●Laat het zonnescherm niet bedienen
door kinderen. Het bekneld raken tus-
sen het frame en het zonnescherm kan
ernstig letsel veroorzaken.
■Openen van het panoramadak
●Laat geen van de inzittenden tijdens het
rijden zijn/haar hand of hoofd buiten de
auto uit steken.
●Ga niet op het panoramadak zitten.
■Openen en sluiten van het panorama-
dak
●De bestuurder is verantwoordelijk voor
het openen en sluiten van het panora-
madak.
Laat, om onbedoelde bediening, met
name door kinderen, te voorkomen, het
panoramadak niet door kinderen bedie-
nen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen het panoramadak.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 283 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM

287
4
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
■Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal (
→Blz. 142)
Het is gemakkelijker om milieuvriendelijk te
rijden door te rijden overeenkomstig het dis-
play voor begeleiding milieubewust bedie-
nen gaspedaal. Ook kunt u door het gebruik
van de begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal uw “Eco Score” eenvoudig verho-
gen.
●Bij het wegrijden: Trap, terwijl u binnen het
bereik voor begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal blijft, het gaspedaal
geleidelijk in en accelereer tot aan de
gewenste snelheid. Wanneer wordt voor-
komen dat er overmatig wordt geaccele-
reerd, neemt de score van “Start” toe.
●Tijdens het rijden: Laat, nadat u de
gewenste snelheid hebt bereikt, het gaspe-
daal los en rijd met een constante snelheid
binnen het bereik voor begeleiding milieu-
bewust bedienen gaspedaal. Door de auto
binnen het bereik voor begeleiding milieu-
bewust bedienen gaspedaal te houden,
neemt de score van “Cruise” (constant)
toe.
●Bij het tot stilstand brengen van de auto:
Wanneer u bij het tot stilstand brengen van
de auto het gaspedaal eerder loslaat,
neemt de score voor “Stop” toe.
■Beperken van het vermogen van het
hybridesysteem (Brake Override-sys-
teem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het ver-
mogen van het hybridesysteem mogelijk
beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay ter-
wijl het systeem in werking is. ( →Blz. 552)
■Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling)
●Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt, wordt het vermogen
van het hybridesysteem mogelijk beperkt.
• Wanneer de selectiehendel van R in D,
van D in R, van N in R, van P in D
* of van P
in R* (D omvat S) wordt gezet terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, verschijnt er
een waarschuwingsmelding op het multi-
informatiedisplay. Lees de op het multi-
informatiedisplay weergegeven waarschu-
wingsmelding en volg de aanwijzingen op.
• Wanneer het gaspedaal te diep wordt inge- trapt terwijl de auto in zijn achteruit staat.
*: Afhankelijk van de situatie is het wellicht
niet mogelijk om de selectiehendel in een
andere stand te zetten.
●Wanneer de wegrijregeling wordt geacti-
veerd, heeft uw auto mogelijk moeite met
het wegrijden in modder of op verse
sneeuw. Deactiveer in zo'n geval de TRC
(→ Blz. 426) om de wegrijregeling uit te
schakelen, zodat de auto gemakkelijker
wegrijdt in modder of op verse sneeuw.
●De wegrijregeling werkt niet als de Trail-
modus is ingeschakeld.
■Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto
adviseren wij rekening te houden met onder-
staande aanwijzingen:
●De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
●De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen.
●De eerste 1.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
• Rijd niet langdurig met een constante snel- heid.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het
desbetreffende land geldende wettelijke
voorschriften en controleer of de juiste brand-
stof verkrijgbaar is. ( →Blz. 598)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 287 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM

303
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
4-2.Rijprocedures
1
Trek aan de parkeerremschakelaar
om te controleren of de parkeerrem
is geactiveerd. ( →Blz. 314)
Het waarschuwingslampje van de parkeer-
rem gaat branden.
2Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Trap het rempedaal stevig in.
en een melding worden op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
Als dit niet wordt weergegeven, kan het
hybridesysteem niet worden gestart.
4 Druk kort en kracht ig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
Als het controlelampje READY gaat bran-
den, werkt het hybridesysteem normaal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot het contro-
lelampje READY brandt.
Het hybridesysteem kan vanuit iedere stand van het contact worden gestart.
5
Controleer of het controlelampje
READY brandt.
Als het controlelampje READY eerst knip-
pert en vervolgens blijft branden en de zoe-
mer klinkt, dan start het hybridesysteem
normaal.
Wanneer het controlelampje READY uit is,
kunt u niet wegrijden.
Als het controlelampje READY brandt, kunt
u wegrijden, zelfs als de benzinemotor niet
draait. (De benzinemotor start of stopt auto-
matisch in overeenstemming met de toe-
stand van de auto.)
■Als het hybridesysteem niet kan wor-
den ingeschakeld
●De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. ( →Blz. 92)
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
■Als de buitentemperatuur laag is, bij-
voorbeeld bij rijden in de winter
Als het hybridesysteem gestart wordt, knip-
pert het controlelampje READY mogelijk
lang. Bedien de auto niet totdat het controle-
lampje READY continu brandt. Continu bran-
den betekent dat de auto in beweging kan
komen.
■Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
→ Blz. 86
Startknop
Als u de volgende handelingen uit-
voert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt het hybri-
desysteem gestart of de stand van
het contact veranderd.
Starten van het
hybridesysteem
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 303 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM

3044-2. Rijprocedures
■Als de 12V-accu is ontladen
Het hybridesysteem kan niet worden gestart
met het Smart entry-systeem met startknop.
Raadpleeg Blz. 584 om het hybridesysteem
opnieuw te starten.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
→ Blz. 160
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
→ Blz. 205
■Aanwijzing voor de instapfunctie
→ Blz. 206
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel vergrendeld met de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
●Als het stuurslot niet kan worden ontgren-
deld, wordt “Push Power Switch while
Turning Steering Wheel in Either Direction”
(Druk de startknop in en draai het stuurwiel
in een willekeurige richting) weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Controleer of de selectiehendel in stand P
staat. Druk kort en krachtig op de startknop
terwijl u het stuurwiel naar links en rechts
beweegt.
●Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan de wer-
king worden onderbroken als het hybride-
systeem in korte tijd herhaaldelijk wordt in-
en uitgeschakeld. Wacht in dat geval met
het bedienen van de startknop. Na onge-
veer 10 seconden zal de elektromotor van
het stuurslot weer functioneren.
■Als er een storing aanwezig is in het
Smart entry-systeem met startknop
Als “Smart Entry & Start System Malfunction”
(storing in Smart entry -systeem met start-
knop) wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay, is er mogelijk een storing
aanwezig in het systeem. Laat de auto
onmiddellijk nakijk en door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■Als het controlelampje READY niet gaat
branden
Neem, als het controlelampje READY niet
gaat branden nadat de juiste procedure voor
het starten van de auto is gevolgd, direct con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Wanneer er een storing in het hybride-
systeem aanwezig is
→ Blz. 91
■Batterij elektronische sleutel
→ Blz. 521
■Bedienen van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt het hybridesysteem
niet gestart.
●Als u probeert het hybridesysteem
opnieuw te starten direct nadat het contact
UIT is gezet, dan start het hybridesysteem
in sommige gevallen mogelijk niet. Wacht
nadat u het contact UIT hebt gezet een
paar seconden voordat u het hybridesys-
teem opnieuw start.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg Blz. 583 als het Smart entry-sys-
teem met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voork eursinstellingen.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 304 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM

305
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
1
Breng de auto volle dig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. ( →Blz. 314)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand P. 4
Druk kort en kracht ig op de start-
knop.
Het hybridesysteem stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
5 Laat het rempedaa l los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal in te trappen. (De stand ver-
andert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)
WAARSCHUWING
■Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het hybridesysteem te starten.
Trap onder geen enkele voorwaarde het
gaspedaal in bij het starten van het hybri-
desysteem.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als een storing aan het hybridesysteem
zich voordoet terwijl de auto rijdt, vergren-
del of open de portieren dan niet totdat de
auto veilig en volledig tot stilstand is geko-
men. Als onder deze omstandigheden het
stuurslot wordt geactiveerd, kan dit leiden
tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
OPMERKING
■Starten van het hybridesysteem
Indien het hybridesysteem moeilijk start,
laat uw auto dan onmiddellijk controleren
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Symptomen die kunnen duiden op
een defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken dan
normaal, bijvoorbeeld als de knop iets blijft
hangen, kan de startknop defect zijn.
Neem onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Uitschakelen van het
hybridesysteem
WAARSCHUWING
■Uitschakelen van het hybridesys-
teem in noodgevallen
●Als u in een noodgeval het hybridesys-
teem tijdens het rijden wilt stoppen,
houdt u de startknop langer dan 2
seconden ingedrukt of drukt u deze min-
stens 3 keer kort achter elkaar in.
( → Blz. 538)
Raak de startknop echter tijdens het rij-
den niet aan, behalve in geval van
nood. Door het uitschakelen van het
hybridesysteem tijd ens het rijden ver-
liest u niet de controle over het stuurwiel
of de remmen. De stuurbekrachtiging
werkt echter niet meer. Hierdoor zal het
sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Zet om het hybridesysteem opnieuw te
starten nadat dit ten gevolge van een
noodsituatie tijdens het rijden is uitge-
schakeld de selectiehendel in stand N
en druk de startknop kort en stevig in.
Wijzigen van de standen
van het contact
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 305 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM

3064-2. Rijprocedures
1UIT*
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
3ON
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
*: Als de selectiehendel niet in stand P staat
en het hybridesysteem wordt uitgezet,
wordt in plaats van de stand UIT de stand
ACC van het contact geselecteerd.
■Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in
stand ACC of langer dan een uur AAN staat
(hybridesysteem niet in werking) terwijl de
selectiehendel in stand P staat, wordt het
contact automatisch UIT gezet. Deze functie
kan het ontladen van de 12V-accu echter niet
helemaal voorkomen. Laat de auto niet gedu-
rende langere tijd in stand ACC of AAN staan
terwijl het hybridesysteem niet in werking is.
Als het hybridesysteem word t uitge-
schakeld met de selectiehendel in een
andere stand dan P, dan wordt het con-
tact niet UIT maar in stand ACC gezet.
Voer de volgende pro cedure uit om het
contact UIT te zetten:
1 Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2 Zet de selectiehendel in stand P.
3 Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven en druk de
startknop kort en stevig in.
4 Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact
AAN) op het multi-informatiedisplay
uit is.
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
●Zet het contact niet gedurende een lan-
gere periode in stand ACC of AAN zon-
der het hybridesysteem in te schakelen.
●Als ACCESSORY (stand ACC) of IGNI-
TION ON (contact AAN) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven, is
het contact niet UIT. Verlaat de auto
nadat u het contact UIT hebt gezet.
Uitschakelen van het
hybridesysteem met de
selectiehendel in een andere
stand dan P
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 306 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM

3084-2. Rijprocedures
AWD-uitvoeringen
■Omstandigheden waarin de EV-modus
niet kan worden ingeschakeld
In de volgende gevallen kan de EV-modus
mogelijk niet worden ingeschakeld. Als de
stand niet ingeschakeld kan worden, klinkt er
een zoemer en verschijnt er een melding op
het multi-informatiedisplay.
●De temperatuur van het hybridesysteem is
te hoog.
De auto heeft lang in de zon gestaan of na
het oprijden van een helling, het rijden met
hoge snelheid, enz.
●De temperatuur van het hybridesysteem is
te laag.
De auto heeft bijvoorbeeld lang in een
omgeving met een temperatuur lager dan
0°C gestaan, enz.
●De benzinemotor is aan het opwarmen.
●Het batterijpakket (trac tiebatterij) is bijna
leeg.
De resterende capaciteit van het batterij-
pakket die op de energiemonitor wordt
aangegeven, is laag. ( →Blz. 150)
●Rijsnelheid is hoog.
●Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt of de
auto rijdt op een helling, enz.
●De voorruitverwarming is ingeschakeld.
Gebruik de EV-modus wanneer deze
beschikbaar is.
■De EV-modus inschakelen wanneer de
benzinemotor koud is
Als de benzinemotor nog koud is en het
hybridesysteem wordt gestart, wordt na korte
tijd automatisch de benzinemotor gestart,
zodat deze op temperatuur kan komen.
In dat geval kan de EV-modus niet worden
ingeschakeld. Druk zodra het hybridesys-
teem is gestart en het controlelampje READY brandt en voordat de benzinemotor start op
de EV-modusschakelaar om de EV-modus in
te schakelen.
■Automatische uitschakeling van de EV-
modus
Tijdens het rijden in de EV-modus, kan in de
volgende gevallen automatisch de benzine-
motor worden gestart. Als de EV-modus
wordt uitgeschakeld, klinkt er een zoemer,
knippert het controlelampje EV MODE en
gaat het vervolgens uit en wordt er een mel-
ding weergegeven op het multi-informatiedis-
play.
●Het batterijpakket (tr actiebatterij) raakt
leeg.
De resterende capaciteit van het batterij-
pakket die op de energiemonitor wordt
aangegeven, is laag. (→ Blz. 150)
●Rijsnelheid is hoog.
●Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt of de
auto rijdt op een helling, enz.
Rijd een tijdje met de auto alvorens te probe-
ren de EV-modus weer in te schakelen.
■Maximale rijafstand in EV-modus
De maximale rijafstand in de EV-modus vari-
eert van een paar honderd meter tot onge-
veer 1 km. Er zijn afhankelijk van de
omstandigheden van de auto echter situaties
waarbij de EV-modus niet kan worden
gebruikt.
(De maximale rijafstand is afhankelijk van de
laadtoestand van het batterijpakket [tractie-
batterij] en de rijomstandigheden.)
■Brandstofverbruik
Het hybridesysteem is ontworpen voor een
zo laag mogelijk brandstofverbruik onder nor-
male rijomstandigheden (aandrijving door
benzinemotor en elektromotor [tractiemotor]).
Als de EV-modus vaker wordt gebruikt dan
nodig is, zal het brands tofverbruik hoger zijn.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 308 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM