
134
ProaceVerso_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed2019_V02
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht:F Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening achterin vrij blijven.F Let erop dat de zonnesensor aan de bovenzijde van de voorruit niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning.F Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.F Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek vervangen. Wij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).F Laat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.F Als het systeem geen koude lucht aanvoert, schakel het dan uit en neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur in het interieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.Zorg er voor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ver verst wordt.Het airconditioningssysteem is chloor vrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor.Als u het thermische comfort in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het Stop & Start -systeem.
Ventilatieroosters
Beweeg de knop in de richting van de buitenzijde van de auto om het ventilatierooster te sluiten. Er kan enige weerstand voelbaar zijn.
Ergonomie en comfort

275
Aftappen van het systeem
Deze koelvloeistof hoeft niet ver verst te worden.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven koelvloeistof.
Het controleren en bijvullen moet altijd worden uitgevoerd bij koude motor.Een te laag koelvloeistofniveau kan leiden tot ernstige motorschade.
Als de buitentemperatuur hoog is, is het raadzaam de motor, als de auto stilstaat, 1 - 2 minuten stationair te laten draaien om de koeling te vergemakkelijken.
Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere vloeistoffen.De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen niet in het riool, in het water of op de grond.Breng gebruikte olie naar een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige (Frankrijk) of naar een bevoegd afvalverwijderingsstation.
Afgewerkte producten
Bijvullen
Dit additief moet worden bijgevuld door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aangegeven door dit verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Type ruiten- en koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het bevriezen van de sproeiers te voorkomen is het (bij)vullen van het reser voir met water niet toegestaan.
Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Wanneer uw auto is voorzien van koplampsproeiers, wordt een te laag vloeistofniveau van de ruiten- en koplampsproeiers aangegeven door een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.Vul bij de eerstvolgende gelegenheid het reservoir bij.
Onder winterse omstandigheden is het raadzaam ruitensproeier vloeistof op basis van ethanol of methanol te gebruiken.
7
Praktische informatie

276
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.Niettemin is het raadzaam om regelmatig te controleren of de accupoolklemmen goed vastzitten (bij uitvoeringen zonder snelsluiting voor de accupoolklemmen) en of de aansluitingen schoon zijn.
Laat de filters periodiek ver vangen volgens de in het onderhoudsschema van de fabrikant aangegeven intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie ver versen tevens het oliefilter vervangen.Raadpleeg het onderhoudsschema van de fabrikant voor het vervangingsinterval van dit onderdeel.
Oliefilter
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter ver vuild is, wordt u hierop geattendeerd door het tijdelijk branden van dit lampje in combinatie met een melding op het multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de omstandigheden het toelaten, met een snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot
het lampje dooft.Als het lampje blijft branden, is het minimum brandstofadditiefniveau bereikt.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het controleren van niveaus.
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een brandlucht ruiken; dit is volkomen normaal.Als langdurig met zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig stationair draait, kan bij gasgeven soms rook uit de uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen invloed op de prestaties en heeft geen gevolgen voor het milieu.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.Laat ze anders nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden uitvoert aan de 12V-accu de desbetreffende rubriek voor meer informatie en de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik (veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven, moeten de filters twee keer zo vaak worden vervangen.Een verstopt interieur filter kan de prestaties van de airconditioning verstoren en onaangename geuren veroorzaken.
Uitvoeringen met het Stop & Start-systeem zijn voorzien van een speciale 12V- loodac c u.Vervanging dient uitsluitend door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige te worden uitgevoerd.
Praktische informatie

414
ProaceVerso_nl_Chap11_index-alpha_ed2019_V02
Remvloeistofniveau ......................................2 74Reservewiel .................258, 284, 291, 292, 297Reservoir koplampsproeiers .........................275Richtingaanwijzers ...............................14 6, 299, 302, 303, 305, 308Rijadviezen ............................................192-19 4Road Sign Assist ..................................221, 222, 225, 228, 232Roetfilter ................................................275, 276Ruitensproeier achter ...................................15 5Ruitensproeierreservoir ................................275Ruitensproeiers .............................................15 6Ruitensproeiervloeistofniveau ..............15 6, 275Ruitenwisser achter ..............................15 5, 15 6Ruitenwisserbladen (vervangen) ..........157, 269Ruitenwissers ..................................27, 15 4, 15 5Ruitenwisserschakelaar ........................15 4, 15 5
P
RS
Niveaus controleren ..............................273-275Niveaus en controles .............................272-275Noodbediening achterklep ..............................81Noodbediening portieren ..........................50, 60
Oliefilter .........................................................276Oliefilter (vervangen) ....................................276Olieniveau ...............................................32, 273Oliepeilstok .............................................32, 273Olieverbruik ...................................................273Onderhoudscontroles .....................................11Onderhoudsintervalindicator ....................29, 31Onderhoudsintervalindicator resetten ............31Ontdooien..............................................131, 142Ontgrendelen .........................45, 46, 52, 54, 55Ontwasemen .................................................131Opbergnet .....................................................115Opbergvak..............................................111, 112Opbergvakken ..................................94, 111, 112Opbergvakken portieren ...............................112Opnieuw initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem (TPWS) .......................................................259Opschakelindicator .......................................204
O
N
Panoramadak ................................................120Parkeerhulp achter ...............................252, 253Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen .....................253Parkeerhulp vóór ...........................................253Parkeerlichten ...............14 4, 299-301, 305, 308Passagiersairbag uitschakelen ............169, 176Plafonnier achter ...........................140, 307, 310Plafonnier voor ..............................140, 307, 310Plafonniers ....................................140, 307, 310Plancher cabine ............................................324Portieren .........................................................65Portieren, achterdeur ...56, 58, 79, 80, 305, 306Portieren ontgrendelen .............................69, 71Portieren openen .......45, 54, 65, 68, 69, 71, 80Portieren sluiten .........54, 56, 65, 67, 70, 79, 80Programmeerbare verwarming ..............83, 137Pyrotechnische gordelspanners ...................167
Regelmatig onderhoud ...................................11Regeneratie van het roetfilter (DPF) ...........276Remblokken ..................................................277Remlampje ......................................................16Remlichten ...........................305, 306, 308, 309Remmen ............................................16, 20, 277Remschijven..................................................277
Schakelaar koplampverstelling .....................15 3Schakelen automatische versnellingsbak ....205Schakelen elektronisch bediende versnellingsbak ..........................................203Schakel sneeuwketting .................................264SCR (Selective Catalytic Reduction) ............278
Trefwoordenregister

416
ProaceVerso_nl_Chap11_index-alpha_ed2019_V02
u
Xenonlampen .......................................299, 303
Zekeringen .....................................311, 312, 315Zekeringentabel .............................311, 312, 315Zekeringen vervangen ...................311, 312, 315Zekeringkast motorruimte .............................315Zelfdiagnosesysteem motor ...........................19Zij-airbags .............................................170, 172Zijknipperlicht ................................................300Zijruiten achter ......................................115, 11 8Zijschuifruit ....................................................11 8Zonneklep .....................................................111Zonnescherm (Skyview®) ............................120Zonwering .............................................115, 11 8Zuinig rijden ....................................................11
Z
Versnellingsbak, handgeschakeld ................11, 13, 14, 19, 202, 203, 214, 229, 233, 277Versnellingshendel .........................................11Verversen ......................................................273Verzadiging van het roetfilter (DPF) ............276Verwarmde bank .............................................94Verwarming ..............................11, 125, 13 4-137Voorruitverwarming ..............................131, 157Voor stoelen .........................................87, 89, 90
Waarschuwing bij kans op aanrijding ...2 41, 243Waarschuwing geopend bestuurdersportier .....65Waarschuwingssysteem m.b.t. onoplettendheid bestuurder ...............247, 248Waarschuwing rijtijd ..............................247, 248Waarschuwingslampjes ..................................15Waarschuwingssignaal sleutel in contact ....197Waarschuwing vergeten verlichting .............14 6Wegklapbare verschuifbare tafel ..................121Wiel demonteren ...........................................294Wiel monteren ...............................................294Wiel verwisselen ...........................................291Window-airbags ....................................171, 172
W
Trefwoordenregister