241
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Wanneer de adaptieve cruise control automatisch wordt gepauzeerd, kan hij alleen weer worden geactiveerd wanneer de omstandigheden weer veilig zijn. De melding "Inschakelen geweigerd, omstandigheden ongeschikt" wordt weergegeven zolang het niet mogelijk is om de adaptieve snelheidsregelaar weer te activeren.Als het activeren weer mogelijk is, is het raadzaam de functie te activeren door de toets 2 (SET+) of 3 (SET-) in te drukken waarbij uw actuele snelheid als nieuwe ingestelde snelheid wordt opgeslagen. Het indrukken van de toets 4 (inschakelen/pauze) om de functie te activeren met de laatste ingestelde snelheid is ook mogelijk, maar daarbij kan deze snelheid sterk afwijken van uw actuele snelheid.
Als het verschil tussen de ingestelde snelheid en de snelheid van de voorligger groter is dan 30 km/h, werkt het systeem niet.De werking van het systeem wordt in dat geval onderbroken als de afstand met de voorligger te klein wordt.De adaptieve cruise control maakt alleen gebruik van de motorremwerking om vaart te minderen. Daardoor neemt de snelheid langzaam af, zoals dat ook gebeurt bij het loslaten van het gaspedaal.De werking van het systeem wordt automatisch onderbroken:- als de voorligger te sterk of te plotseling afremt en u zelf niet remt,- als een voertuig invoegt tussen uw auto en uw voorligger,- als het systeem de snelheid niet voldoende kan verminderen om een veilige afstand te bewaren, zoals in een steile afdaling.
Beperkingen van de werking
Omdat het detectiegebied van de radar relatief smal is, is het mogelijk dat het systeem het volgende niet detecteert:
- smalle voertuigen, bijvoorbeeld motorfietsen,
- voertuigen die niet in het midden van de rijstrook rijden,
- voertuigen die een bocht in rijden,- voertuigen die plotseling van rijstrook wisselen.
De snelheidsregelaar houdt geen rekening met:- stilstaande voertuigen,- tegemoetkomende voertuigen.
6
Rijden
242
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Bij een storing in de adaptieve cruise control wordt u hierover geïnformeerd middels een geluidssignaal en de melding “Driving aid functions fault” (storing in de rijhulpfuncties).Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
StoringDe adaptieve cruise control werkt zowel overdag als 's nachts, in de mist en bij matige regen.
Let tijdens het gebruik van de adaptieve snelheidsregelaar op wanneer u de snelheid met de toetsen instelt; dit kan een plotselinge verandering van de wagensnelheid veroorzaken.Gebruik de adaptieve cruise control niet op gladde opper vlakken of in druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de snelheidsregelaar niet voorkomen dat de ingestelde snelheid wordt overschreden.Op een steile helling of bij het trekken van een zware aanhanger kan het voorkomen dat de ingestelde snelheid niet wordt gehaald of niet kan worden vastgehouden.
Het gebruik van matten die niet door Toyota zijn goedgekeurd kan de bediening van de adaptieve cruise
control belemmeren.Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:- controleer of de mat goed bevestigd is,- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.Houd uw voeten altijd in de buurt van de pedalen.
Als het verschil tussen de ingestelde snelheid van uw auto en de snelheid van uw voorligger te groot wordt, kan het systeem de snelheid van uw auto niet meer aanpassen: de regelaar wordt automatisch uitgeschakeld.
De functie remt de auto niet af via het remsysteem, maar alleen op de motor.Het bereik van de adaptieve snelheidsregeling is beperkt: de snelheid wordt niet meer aangepast als het verschil tussen de ingestelde snelheid van uw auto en de snelheid van de voorligger te groot wordt.
De adaptieve cruise control kan nooit het zelf in de gaten houden van de snelheidslimiet ver vangen, noch de noodzaak voor de bestuurder om zelf alert te blijven.
Rijden
421
Proace_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2019
Cab
Centrale vergrendeling .............................59, 64Claxon ...........................................................161Contact ..................................................201, 203Controlelampjes ..............................................17Controles .......................................277, 281, 282Controle motorolieniveau................................34Crew cab, neerklappen ................................11 8Cruise control bij Road Sign Assist ..............227
Dagrijverlichting ....................14 6, 149, 304-306Dagteller ..........................................................38Dagteller resetten ...........................................38Dashboardkastje ...........................................120Dashboardverlichting (dimmer) ......................39Datum instellen ...............................46, 420, 476Derde remlicht .......................................311, 314Dieselmotor .....21, 267, 277, 327, 333, 335, 336Dimlicht ..........................29, 14 6, 304, 306, 308Display instrumentenpaneel .............14-16, 40, 41, 208Dodehoekbewaking .......................29, 252, 254Dubbele cabine met vaste achterbank .........117
Eco-modus ....................................................270Eco-rijden (adviezen) ......................................12Eendelige vaste bank ....................................11 0Electronic Brake Force Distribution (EBD) .......................................161Electronic Stability Program (ESC) ....................................25, 161, 163, 16 4Elektrisch bedienbare schuifdeur .......................49, 57, 64, 65, 78-84Elektrische kinderbeveiliging ........................19 4Elektrische ruitbediening ................................98Elektrisch verstelbare stoelen ......................102Elektronische remdrukregelaar (REF) .........161Elektronische sleutel ...............................47, 204Elektronisch gestuurde versnellingsbak .......12, 14-16, 202, 206, 214, 218, 219, 282Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP).....................................................25, 161ESP/ASR .......................................................161ESP (Elektronisch stabiliteitsprogramma) ..........................25, 161ESP-systeem ..................................................25Etiketten ..................................................11, 11 6Extra ver warming ....................................95, 13 8
.
Trefwoordenregister