3
Inhoud
Bandenspanningswaarschuwingssysteem 123Head-up display 124Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene adviezen 126snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem 128Snelheidsbegrenzer 131Cruise control - specifieke adviezen 134Programmeerbare cruise control 134adaptieve cruise control 137Opslaan van snelheden 141Active Safety Brake met Distance Alert en Intelligent Emergency Braking Assistance 141Lane Keeping Assist 144dodehoekbewaking 148actieve dodehoekbewaking 150Vermoeidheidsherkenningssysteem 150Parkeersensoren 152Top Rear Vision 154Park Assist 156
7Praktische informatie
Compatibiliteit van brandstoffen 161Tanken 161Tankbeveiliging (diesel) 163Sneeuwkettingen 163Trekhaak 164Trekhaak met afneembare trekhaakkogel 166Spaarmodus 167Dakdragers/imperiaal 168Motorkap 169
Motorruimte 170
Controleren van de niveaus 170Snelle controles 172AdBlue® (dieselmotoren) 174In de vrijloop zetten 177Onderhoudstips 178
8In geval van pech
Als de brandstof opraakt (diesel) 180Gereedschapsset 180Bandenreparatieset 181Reservewiel 184Vervangen van een lamp 188Vervangen van een zekering 19412V-accu 196Slepen/trekken 200
9Technische gegevens
Afmetingen 202Motorspecificaties en aanhangwagengewichten 204Identificatie van uw auto 208
10Bluetooth®-audiosysteem
Eerste stappen 209Stuurkolomschakelaars 210Menu's 2 11Radio 2 11DAB-radio (Digital Audio Broadcasting) 212Media 214Telefoon 217
Veelgestelde vragen 220
11TOYOTA Connect Radio
Eerste stappen 222Stuurkolomschakelaars 223Menu's 224Applicaties 225Radio 226DAB-radio (Digital Audio Broadcasting) 227Media 228Telefoon 229Instellingen 233Veelgestelde vragen 235
12TOYOTA Connect Nav
Eerste stappen 237Stuurkolomschakelaars 238Menu's 239Spraakcommando's 240Navigatie 244Onlinenavigatie 246Applicaties 249Radio 253
DAB-radio (Digital Audio Broadcasting) 254Media 254Telefoon 256Instellingen 259Veelgestelde vragen 261
■Alfabetische index
64
Verwarming en
airconditioning achter
Indien uw auto hiermee is uitgerust, is de temperatuur van de lucht die door het systeem verdeeld wordt hetzelfde als de voorin ingestelde temperatuur.
Luchtopbrengst
► Druk op een van de toetsen 2 om de luchtopbrengst te verhogen/verlagen.
Extra verwarming/ventilatie
Verwarming
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem dat het passagierscompartiment voorverwarmt en de ruiten sneller ontdooit.Dit controlelampje brandt als het systeem wordt geprogrammeerd of als het op afstand wordt ingeschakeld via de afstandsbediening.Het knippert zolang de verwarming werkt en gaat uit aan het einde van de verwarmingscyclus of wanneer de verwarming wordt uitgeschakeld met de afstandsbediening.
Ventilatie
Dit systeem ventileert het passagierscompartiment met buitenlucht om ervoor te zorgen dat in de zomer een aangenamere temperatuur wordt ervaren bij het instappen.
Programmeren
Met Bluetooth®-audiosysteem
► Druk op de toets MENU om het hoofdmenu te openen. ► Selecteer “Voorverw./Voorventil”.► Selecteer “Activering” en voor het programmeren indien nodig “Parameters”.► Selecteer “Verwarm.” om de motor en het passagierscompartiment voor te verwarmen of “Ventilatie” om het passagierscompartiment te ventileren.
► Selecteer:• de eerste klok om het tijdstip te programmeren/op te slaan waarop de voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt,• de tweede klok om een tweede tijdstip te programmeren/op te slaan waarop de voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.
N OTIC E
Met behulp van deze twee klokken en afhankelijk van het seizoen kunt u bijvoorbeeld de ene of de andere starttijd selecteren.Een melding op het scherm bevestigt uw keuze.
209
Bluetooth®-audiosysteem
10
Bluetooth®-audiosysteem
NOTIC E
De beschreven functies en instellingen kunnen afwijken van die van het systeem in de auto.
WARNI NG
Het koppelen van een Bluetooth-telefoon met het Bluetooth handsfree-systeem van uw audiosysteem mag om veiligheidsredenen en
vanwege het feit dat deze handelingen de volledige aandacht van de bestuurder vragen, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en met het contact AAN.
WARNI NG
Uw audiosysteem is zodanig gecodeerd dat het uitsluitend in uw auto functioneert.Alle werkzaamheden aan het systeem mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een dealer of een gekwalificeerde werkplaats, om het gevaar van elektrocutie, brand en mechanische storingen te voorkomen.
NOTIC E
Om leegraken van de accu te voorkomen wordt het audiosysteem enkele minuten na het uitzetten van de motor automatisch uitgeschakeld.
Eerste stappen
Indrukken: aan/uit.Draaien: instellen van het volume.Kort indrukken: wijzigen van de audiobron (radio, USB, AUX (mits apparatuur is aangesloten), CD, streaming).Lang indrukken: weergeven van het menu Telefoon (mits een telefoon is aangesloten).Audio-instellingen aanpassen:Balans voor/achter, balans links/rechts, lage/hoge tonen, loudness, geluidssfeer.Inschakelen/uitschakelen automatische volumeaanpassing (op basis van de rijsnelheid).
Radio:Kort indrukken: weergeven van de lijst met radiozenders.Lang indrukken: bijwerken van de lijst.Media:Kort indrukken: weergeven van de lijst met mappen.Lang indrukken: weergeven van de verschillende sorteeropties.Selecteren van de weergave op het scherm:datum, audiofuncties, boordcomputer, telefoon.Bevestigen of weergeven van het contextmenu.Toetsen 1-6.Kort indrukken: selecteren van de voorkeuzezender.Lang indrukken: opslaan van de radiozender als voorkeuzezender.Radio:Automatisch stapsgewijs zoeken naar een radiozender met een lagere/hogere frequentie.Media:
Selecteren van het vorige/volgende nummer van de CD, USB, gestreamde audio.Scrollen in een lijst.Radio:Handmatig stapsgewijs zoeken naar een radiozender met een lagere/hogere frequentie.Selecteren van de vorige/volgende MP3-afspeellijst.Media:
2 11
Bluetooth®-audiosysteem
10
Kort indrukken: weergeven van de lijst met mappen.Lang indrukken: weergeven van de verschillende sorteeropties.Radio:Selecteren van de vorige/volgende voorkeuzezender.Selecteren van het vorige/volgende item uit een menu of lijst.Media:Selecteren van het vorige/volgende nummer.Selecteren van het vorige/volgende item uit een menu of lijst.Indrukken van de draaiknop: bevestigen.
Menu's
Afhankelijk van de uitvoering.“Multimedia”: Parameters media, Radio-instellingen.“Telefoon”: Bellen, Beheer index, Instelling telefoon, Gespr. beëindigen.“Boordcomputer”.
“Onderhoud”: diagnose, Logboek waarschuw., enz.“Verbindingen”: beheer van de verbindingen, apparaten zoeken.“Persoonlijke instelling - configuratie”: Parameters van de auto definiëren, Taalkeuze, Configuratie beeldscherm, Keuze van eenheden, Datum en tijd instellen.
Druk op de toets “MENU”.
Scrollen tussen de menu's.
Toegang tot een menu.
Radio
Een radiozender selecteren
Druk herhaaldelijk op de toets SOURCE om de radiofunctie te selecteren.Druk op deze toets om een frequentieband te selecteren (FM/AM/DAB).Druk op een van de toetsen voor automatisch zoeken naar een radiozender.Druk op een van de toetsen om handmatig naar hogere/lagere frequenties te zoeken.Druk op deze toets voor een lijst van de beschikbare zenders in het gebied waar u zich bevindt.Druk langer dan 2 seconden op de toets om deze
lijst bij te werken. Tijdens het bijwerken is de geluidsweergave uitgeschakeld.
RDS
NOTIC E
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook
als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel bij radiogolven en duidt niet op een storing in het audiosysteem.
NOTIC E
Als de RDS-functie niet beschikbaar is, wordt het RDS-symbool doorgestreept weergegeven op het scherm.
WARNI NG
Wanneer RDS is ingeschakeld, kunt u naar dezelfde zender blijven luisteren doordat de radio automatisch afstemt op alternatieve frequenties. In bepaalde gevallen is een RDS-zender echter niet in het hele land te ontvangen doordat niet alle radiozenders volledige dekking hebben. Dit verklaart dat de zender tijdens het rijden kan wegvallen.
Korte procedure
Druk in modus “Radio” op de toets OK om de RDS-functie direct in of uit te schakelen.
Lange procedure
Druk op de toets MENU.
Selecteer “Audiofuncties”.
213
Bluetooth®-audiosysteem
10
1Optieweergave: doorgestreept indien actief maar niet beschikbaar.
2Weergave van de naam van de radiozender waarop is afgestemd.
3Voorkeuzezenders, toetsen 1-6.Kort indrukken: selecteren van de voorkeuzezender.Lang indrukken: radiozender in het geheugen opslaan.
4Weergave van de naam van de “multiplex”-service die wordt gebruikt.
5Weergave van radiotekst (TXT) van de radiozender waarop is afgestemd.
6Geeft de kwaliteit van het signaal op de band waarnaar wordt geluisterd weer.
NOTIC E
Als u verandert van regio, is het raadzaam de lijst van voorkeuzezenders bij te werken.
Lijst van alle radiozenders en “multiplexen”.
DAB-radio
NOTIC E
Dankzij de digitale radio kunt u genieten van een optimale geluidskwaliteit en van extra categorieën verkeersmeldingen (TA INFO).Via verschillende “multiplexen/bundels” kunt u kiezen uit radiozenders die op alfabetische volgorde zijn gerangschikt.
Wijzigen van het golfbereik (FM1, FM2, DAB, enz.)Wijzigen van een zender binnen dezelfde “multiplex/bundel”.Zoeken naar de vorige/volgende “multiplex/bundel”.Lang indrukken: selecteren van de gewenste categorieën meldingen uit Transport, Actualiteiten, Entertainment en Speciale flash-meldingen (afhankelijk van de zender).
NOTIC E
Druk zodra de radiozender op het scherm wordt weergegeven op “OK” om naar het contextmenu te gaan.(Zendervolgsysteem (RDS), Volgsysteem digitale zender / FM, Zenderinfo (TXT), zenderinformatie, enz.)
Automatisch volgen DAB-FM
NOTIC E
“DAB” is niet overal beschikbaar.Als het digitale signaal niet goed is, kunt u met “Volgsysteem digitale zender / FM” dezelfde zender blijven beluisteren doordat het systeem automatisch overschakelt op de overeenkomstige analoge FM-zender (indien beschikbaar).Als “Volgsysteem digitale zender / FM” is ingeschakeld, wordt de DAB-zender automatisch geselecteerd.
Druk op de toets MENU.
Selecteer “Multimedia” en bevestig.
Selecteer “Volgsysteem digitale zender / FM” en bevestig.
215
Bluetooth®-audiosysteem
10
Bestanden afspelen
Druk deze toets kort in om de gekozen indeling weer te geven.Scrol door de lijst met de toetsen links/rechts en omhoog/omlaag.Bevestig uw keuze door op OK te drukken.
Druk op een van deze toetsen om naar het vorige/volgende nummer in de lijst te gaan.Houd een van deze toetsen ingedrukt voor snel vooruit/achteruit zoeken.Druk op een van deze toetsen om naar de/het volgende/vorige “Map”/“Artiest”/“Genre”/“Afspeellijst”* in de lijst te gaan.
Ingang AUX-aansluiting (AUX)
Afhankelijk van de uitrustingSluit een draagbaar apparaat (MP3-speler enz.) met een audiokabel (niet meegeleverd) aan op de AUX-aansluiting.
NOTIC E
Elk apparaat dat op het systeem wordt aangesloten moet compatibel zijn met de norm van het product en/of voldoen aan norm IEC 60950-1.
Druk herhaaldelijk op de toets SOURCE om “AUX” te selecteren.
* Afhankelijk van de beschikbaarheid en het type van het gebruikte apparaat.
Stel eerst het volume van het draagbare apparaat af (hoog geluidsniveau). Pas vervolgens het geluidsvolume aan op het audiosysteem. De bediening gebeurt via het draagbare apparaat.
WARNI NG
Sluit een draagbaar apparaat niet tegelijkertijd aan via de AUX-aansluiting en de USB-aansluiting.
CD-speler
Gebruik alleen ronde CD's.Bepaalde systemen voor kopieerbeveiliging op originele CD's of zelfgebrande CD's kunnen storingen veroorzaken die niets te maken hebben met de kwaliteit van de CD-speler.Bij het invoeren van een CD start het afspelen automatisch.
WARNI NG
Het systeem herkent geen externe CD-spelers die op de USB-aansluiting worden aangesloten.
Als er al een CD in het apparaat zit die u wilt beluisteren, druk dan herhaaldelijk op de toets SOURCE om de functie “CD” te selecteren.Druk op een van de toetsen voor het
selecteren van een nummer op de CD.
Druk op de toets LIST voor een lijst van de beschikbare nummers op de CD.Houd een van deze toetsen ingedrukt voor snel vooruit/achteruit zoeken.
Afspelen van een
MP3-compilatie
Plaats een disc met MP3-bestanden in de CD-speler.Het audiosysteem scant de CD tot alle nummers zijn gevonden; hierdoor kan het enkele tot enkele tientallen seconden duren voordat het afspelen begint.
WARNI NG
Op een enkele disc kan de CD-speler tot 255 MP3-bestanden lezen, verspreid over 8 niveaus.Het is echter raadzaam het aantal niveaus tot twee te beperken om een lange laadtijd van de CD te voorkomen.Tijdens het afspelen wordt de mappenstructuur niet aangehouden.Alle bestanden worden op hetzelfde niveau weergegeven.
Als de CD die u wilt beluisteren reeds in het apparaat is geplaatst, druk dan herhaaldelijk op de toets SOURCE om de functie “CD” te selecteren.
216
Druk op een van de toetsen voor het selecteren van een map op de CD.Druk op een van de toetsen voor het selecteren van een nummer op de CD.Druk op de toets LIST voor een lijst van de beschikbare bestanden op de MP3-compilatie.Houd een van deze toetsen ingedrukt voor snel vooruit/achteruit zoeken.
Bluetooth®-audiostreaming
Met streaming kunt u de muziek op uw telefoon via de luidsprekers van uw auto afspelen.Koppel de telefoon.(Zie het hoofdstuk “Een Bluetooth®-telefoon koppelen”.)Activeer de streamingfunctie door op SOURCE te drukken.In bepaalde gevallen moet het afspelen van de audiobestanden vanaf het toetsenbord worden gestart.De audiobestanden kunnen worden geselecteerd met de toetsen op het bedieningspaneel van het
audiosysteem en de toetsen op het stuurwiel. De bijbehorende informatie kan worden weergegeven op het scherm.Als de telefoon deze functie ondersteunt. De geluidskwaliteit is afhankelijk van de kwaliteit van de door de telefoon verzonden bestanden.
Aansluiten van een
Apple®-speler
Sluit de Apple®-speler met een geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.Het afspelen begint automatisch.De bediening gebeurt via het audiosysteem van de auto.De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten/albums/genres/afspeellijsten).De softwareversie van het audiosysteem kan incompatibel zijn met de generatie van uw Apple®-speler.
Informatie en tips
De CD-speler speelt audiobestanden af met de extensie “.mp3”, “.wma”, “.wav” en “.aac” met ee\
n bitrate tussen 32 kbps en 320 kbps.De CD-speler is ook compatibel met de TAG-modus (ID3 tag, WMA TAG).Andere typen bestanden (“.mp4” enz.) kunnen niet worden afgespeeld.Bestanden met de extensie “.wma” moeten voldoen
aan de WMA 9-standaard.De bemonsteringsfrequenties (sampling rates) zijn 11, 22, 44 en 48 kHz.Via de USB-aansluiting speelt het systeem audiobestanden af met de extensie “.mp3”, “.wma”, “.wav”, “.cbr” en “.vbr” met een bitrate van 32 tot 320 kbps.Andere typen bestanden (“.mp4” enz.) kunnen niet worden afgespeeld.
Bestanden met de extensie “.wma” moeten voldoen aan de WMA 9-standaard.De bemonsteringsfrequenties (sampling rates) zijn 11, 22, 44 en 48 kHz.Geadviseerd wordt om voor bestandsnamen maximaal 20 karakters te gebruiken; vermijd daarbij speciale tekens (bijv.: " ? ; ù) om problemen met het afspelen of de weergave te voorkomen.Om een gebrande CD-R of CD-RW te kunnen afspelen moet bij het branden bij voorkeur de standaard ISO 9660 niveau 1, 2 of Joliet zijn geselecteerd.Als de disc met een andere standaard is gebrand, kan deze mogelijk niet correct worden afgespeeld.Gebruik bij één disc altijd dezelfde standaard voor het branden en selecteer bij het branden altijd de laagste snelheid (maximaal 4x) voor een optimale geluidskwaliteit.Voor multisessie-CD's wordt de standaard Joliet aanbevolen.Gebruik geen USB-verdeelstekker om beschadiging van het systeem te voorkomen.
WARNI NG
Gebruik uitsluitend USB-sticks die geformatteerd zijn naar FAT32 (File Allocation Table).
NOTIC E
Gebruik voor een correcte werking de originele USB-kabels van Apple®.
217
Bluetooth®-audiosysteem
10
Telefoon
Koppelen van een
Bluetooth®-telefoon
WARNI NG
Het koppelen van een Bluetooth-telefoon met het Bluetooth handsfree-systeem van uw
audiosysteem mag om veiligheidsredenen en vanwege het feit dat deze handelingen gedurende langere tijd de aandacht van de bestuurder vragen, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en met het contact AAN.
NOTIC E
Activeer de Bluetooth-functie van uw telefoon en zorg ervoor dat “zichtbaar voor alle apparaten” aan staat (configuratie van de telefoon).
NOTIC E
Welke diensten beschikbaar zijn, is afhankelijk van het netwerk, de simkaart en de compatibiliteit van het gebruikte Bluetooth-toestel.Controleer de handleiding van uw telefoon en de informatie van uw provider om te kijken tot welke diensten u toegang hebt.
Procedure via de telefoon
Selecteer de naam van het systeem in de lijst van gedetecteerde apparaten.
Procedure via het systeem
Druk op de toets MENU.
Selecteer “Verbindingen”.
Bevestig met OK.
Selecteer “Extern apparaat zoeken via Bluetooth”.Bevestig met OK.
Er wordt een venster weergegeven met de melding “Bezig met zoeken”.Selecteer in de lijst van gedetecteerde apparaten de te koppelen telefoon. Er kan slechts één telefoon per keer worden gekoppeld.
Voltooien van het koppelen
WARNI NG
Controleer bij het voltooien van de koppeling, ongeacht of dit vanaf de telefoon of het systeem wordt gedaan, of de code in het systeem gelijk is aan die in de telefoon.
Mocht het koppelen niet gelukt zijn, dan kunt u het nogmaals proberen. Dit kan een onbeperkt aantal keren.
Op het scherm verschijnt een melding dat het koppelen is geslaagd.
Informatie en tips
Via het menu “Telefoon” hebt u onder andere toegang tot de volgende functies: “Telefoonboek”, als uw telefoon geheel compatibel is, “Oproepenlijst”, “Gekoppelde apparaten bekijken”.Afhankelijk van het type telefoon kan het nodig zijn toestemming te geven voor de toegang van het systeem tot de verschillende functies.
NOTIC E
Ga naar toyota.nl voor meer informatie (compatibiliteit, hulp, enz.).
Verbindingen beheren
NOTIC E
Als de telefoon is verbonden, kunt u handsfree bellen en gebruikmaken van audiostreaming.De mogelijkheid van het systeem om via één profiel verbinding te maken, hangt af van de telefoon. Het is mogelijk dat standaard beide profielen worden gebruikt voor de verbinding.
Druk op de toets MENU.
Selecteer “Verbindingen”.