87
1
COROLLA HV_TMMT_EE 1-5. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
1-5.Antidiefstalsysteem
Het controlelampje knippert nadat het
contact UIT is gezet om aan te geven
dat het syst
eem in werking is.
Het controlelampje houdt op met knip-
peren als het contact in stand ACC of
AAN is gezet om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrije
startblokkering.
■Omstandigheden waardoor het systeem
mogelijk niet goed werkt
●Als de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
●Als de sleutel dicht bij of tegen een sleutel
met ingebouwde transponderchip van een
andere auto wordt gehouden
Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitge-
rust met ingebouwde transponder-
chips die voorkomen dat het
hybridesysteem gestart kan wor-
den met een sleutel die niet in een
eerder stadium is geregistreerd in
de computer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto
achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om
autodiefstal te voorkomen, maar
absolute beveiliging tegen elke
vorm van diefstal kan niet worden
gegarandeerd.
Bedienen van het systeem
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 87 T hursday, October 3, 2019 10:56 AM
102
COROLLA HV_TMMT_EE2-1. Instrumentenpaneel
*1: Deze lampjes gaan branden als het con-
tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze doven nadat het hybridesys-
teem is gestart of nadat er enkele
seconden verstreken zijn. Er kan een sto-
ring in een systeem aanwezig zijn als een
lampje niet gaat branden of niet uitgaat.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display.
Motorcontrolelampje
*1
( → Blz. 498)
Waarschuwingslampje SRS
*1
( → Blz. 498)
Waarschuwingslampje ABS
*1
( → Blz. 498)
Waarschuwingslampje Brake
Override-systeem/waarschu-
wingslampje wegrijregeling
*2
( → Blz. 499)
(Rood) Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
( → Blz. 499)
(Geel) Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
( → Blz. 499)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau ( →Blz. 499)
Controlelampje bestuurders- en
voorpassagiersgordel
( → Blz. 500)
Controlelampjes achter-
passagiersgordels (indien
aanwezig) ( →Blz. 500)
Waarschuwingslampje lage ban-
denspanning
*1 ( → Blz. 500)
(Oranje) Controlelampje LTA (indien aan-
wezig) (
→Blz. 501)
(Knippert) Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*1 (indien aan-
wezig) ( →Blz. 502)
(Knippert) Controlelampje RCTA OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 502)
(Knippert) Controlelampje PKSB OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 502)
(Knippert of brandt) Waarschuwingslampje PCS
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 502)
Controlelampje Traction Con-
trol*1 (→ Blz. 503)
(Knippert) Waarschuwingslampje parkeer-
rem (
→Blz. 503)
(Knippert) Controlelampje Brake Hold-sys-
teem in werking
*1 (
→ Blz. 503)
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 102 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
103
2
COROLLA HV_TMMT_EE 2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van
de verschillende syst
emen van de auto.
WAARSCHUWING
■Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een veiligheidssys-
teem zoals het ABS of het waarschu-
wingslampje SRS niet gaat branden als u
het hybridesysteem start, kan dat beteke-
nen dat deze systemen niet beschikbaar
zijn om u te beschermen in geval van een
ongeval, waardoor ernstig letsel zou kun-
nen ontstaan. Laat, als dit gebeurt, de
auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Controlelampjes
Controlelampje richtingaanwij-
zers ( →Blz. 211)
Controlelampje achterlicht
( → Blz. 217)
Controlelampje grootlicht
( → Blz. 218)
Controlelampje Automatic High
Beam-systeem (indien aanwe-
zig) ( →Blz. 220)
Controlelampje mistlampen voor
(indien aanwezig) ( →Blz. 222)
Controlelampje mistachterlicht
( → Blz. 222)
Waarschuwingslampje PCS
*1, 2
(indien aanwezig) ( →Blz. 242)
Controlelampje cruise control
(indien aanwezig) ( →Blz. 257,
268)
Controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control (indien aanwezig)
( → Blz. 257)
Controlelampje cruise control
SET (indien aanwezig)
( → Blz. 257, 268)
*3
Controlelampje LTA (indien aan-
wezig) ( →Blz. 252)
BSM-indicatoren in de buiten-
spiegels
*1, 4 (indien aanwezig)
( → Blz. 278)
Controlelampje BSM (indien
aanwezig) ( →Blz. 278)
Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*1, 2 (indien
aanwezig) ( →Blz. 295)
Controlelampje RCTA OFF
*1, 2
(indien aanwezig) ( →Blz. 302)
Controlelampje PKSB OFF
*1, 2
(indien aanwezig) ( →Blz. 307)
Controlelampje snelheidsbe-
grenzer (indien aanwezig)
( → Blz. 271)
Controlelampje S-IPA
*1 (indien
aanwezig) ( →Blz. 322)
(Knippert) Controlelampje Traction Con-
trol
*1 (
→ Blz. 350)
Controlelampje VSC OFF
*1, 2
( → Blz. 350)
Controlelampje Smart entry-sys-
teem met startknop
*5
( → Blz. 203)
Controlelampje READY
( → Blz. 203)
Controlelampje EV MODE
( → Blz. 207)
Waarschuwingslampje parkeer-
rem (→ Blz. 212)
Controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem
*1
( → Blz. 215)
Controlelampje Brake Hold-sys-
teem in werking
*1 ( → Blz. 215)
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 103 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
254
COROLLA HV_TMMT_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
Lane Centering-functie in werking is door de
positie van de voorligger in de gaten te hou-
den.
Wanneer het display voor rijden met de volg-
regeling wordt weergegeven en de voorlig-
ger in beweging is, beweegt uw auto zich
mogelijk op dezelfde wijze. Houd uw omge-
ving altijd goed in de gaten te houden en
bedien indien nodig het stuurwiel om de rij-
richting van de auto te corrigeren en de vei-
ligheid te garanderen.
■Voorwaarden voor werking van de func-
ties
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
*1
• Het systeem herkent w itte (gele) rijstrook-
markeringen of een rijbaan*2. (Wanneer
slechts aan één zijde een witte [gele] mar-
kering of een rijbaan
*2 wordt herkend,
werkt het systeem uitsluitend voor de her-
kende zijde.)
• De breedte van de rijst rook is ten minste
ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
(Auto's met BSM: Behalve wanneer een
ander voertuig zich op de rijstrook bevindt aan
de zijde van de bediende richtingaanwijzer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 256)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 555)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 255)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 555)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 256)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Steering Assist” (stuurassistentie) en “Lane Centre” (mid-
den rijstrook) in van het multi-informa-
tiedisplay is ON (aan). ( →Blz. 555)
• Deze functie herkent witte (gele) rijstrook- markeringen of de positie van een voorlig-
ger (behalve bij kleine voorliggers, zoals
een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik werkt in de afstands-
regelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer 3 - 4 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 254 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
255
4
COROLLA HV_TMMT_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Er worden geen systeemstoringen gesig-
naleerd. ( →Blz. 256)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 255)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefuncti e is niet in werking.
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt een functie
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld. Als echter
weer aan de werkingsvoorwaarden wordt
voldaan, wordt de werking van de functie
automatisch hervat. ( →Blz. 254)
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den ( →Blz. 254) wordt voldaan terwijl de
Lane Centering-functie in werking is, klinkt
er mogelijk een zoemer om aan te geven
dat de functie tijdelijk is uitgeschakeld.
■Stuurassistentiefunctie/Lane Cente-
ring-functie
●Afhankelijk van de rijsnelheid, de situatie
rondom het verlaten van de rijstrook, de
wegomstandigheden, enz. merkt de
bestuurder mogelijk niet dat de functie in
werking is of werkt de functie mogelijk
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de
bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de stuurre-
geling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
■Lane Departure Alert-functie
●De waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van buiten,
afspelen van muziek, enz.
●Als de rand van de rijbaan* niet duidelijk of
niet recht is, werkt de Lane Departure
Alert-functie mogelijk niet.
●Auto's met BSM: Het systeem kan mogelijk
niet vaststellen of er een gevaar bestaat
voor een aanrijding met een voertuig op
een aangrenzende rijstrook.
●Probeer niet zelf de werking van de Lane
Departure Alert-functie te testen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Waarschuwing handen van het stuur-
wiel
In de volgende situaties wordt op het
multi-informatiedisplay een waarschuwings-
melding weergegeven om de bestuurder aan
te sporen het stuurwiel vast te houden.
Tevens wordt het in de afbeelding weergege-
ven symbool op het multi-informatiedisplay
weergegeven. De waarschuwing stopt wan-
neer het systeem signaleert dat de bestuur-
der het stuurwiel vasthoudt. Houd uw handen
altijd aan het stuurwiel wanneer u dit systeem
gebruikt, ongeacht eventuele waarschuwin-
gen.
●Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te
houden terwijl het systeem in werking is
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden, klink t de zoemer, wordt de
bestuurder gewaarschuwd en wordt de func-
tie tijdelijk uitgesc hakeld. Deze waarschu-
wing werkt op dezelfde wijze als de
bestuurder het stuurwiel licht blijft vasthou-
den.
●Wanneer bij een bocht het systeem vast-
stelt dat de auto niet de bocht in wordt
gestuurd maar in plaats daarvan de rij-
strook dreigt te verlaten
Afhankelijk van de voertuigconditie en de
conditie van de weg, wordt er mogelijk geen
waarschuwing gegeven. Bovendien wordt,
als het systeem signaleert dat de auto in een
bocht rijdt, de bestuurder eerder gewaar-
schuwd dan bij het rijden op een rechte weg.
●Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te
houden terwijl de stuurassistentie in wer-
king is.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 255 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
298
COROLLA HV_TMMT_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Omstandigheden waaronder de functie
mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen
van invloed zijn op de capaciteit van de sen-
sor om objecten correc t te signaleren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet
u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw of ijs.
(Het reinigen van de sensoren zal het pro-
bleem oplossen.)
●De sensor is bevroren. (Het ontdooien van
de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het
gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te
zien is op het display of dat objecten, zoals
een muur, niet worden gesignaleerd.
●Een sensor wordt ergens door afgedekt.
●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is.
●De auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras.
●Er is veel omgevingslawaai rond de auto
van claxons, motorfietsmotoren, luchtrem-
men van vrachtwagens of andere geluids-
bronnen die ultrasone geluidsgolven
produceren.
●Er is een andere auto uitgerust met Par-
king Assist-sensoren in de nabije omge-
ving.
●Een sensor is bedekt met een waterfilm of
er is sprake van zware regenval.
●Als een sensor wordt geraakt door een
grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg.
●Als de auto sterk naar één kant helt.
●De auto nadert een hoge of gebogen
stoeprand.
●Als het object zich te d icht bij de sensor
bevindt.
■Objecten die mogelijk niet goed worden
gesignaleerd
Door de vorm van het object kan de sensor
het mogelijk niet signaleren. Let goed op bij
de volgende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.
●Katoen, sneeuw en andere materialen die
geluidsgolven absorberen
●Zeer hoekige objecten
●Lage objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde soor-
ten kleding dragen niet gesignaleerd.
■Detectiebereik van de sensoren
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Ongeveer 115 cm (auto's met zij-
sensoren voor en zijsensoren ach-
ter)
Het schema toont het detectiebereik van de
sensoren. Houd er rekening mee dat de sen-
soren geen objecten kunnen signaleren die
zich extreem dicht bij de auto bevinden.
Meer informatie m.b.t. de signalering van
obstakels aan de zijkanten. (→ Blz. 297)
Het bereik van de sensoren kan verschillend
zijn, afhankelijk van bijvoorbeeld de vorm
van het object.
Weergave senso rsignalering,
afstand tot object
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 298 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
349
4
COROLLA HV_TMMT_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden■ECB (elektronisch geregeld rem-
systeem)
Het elektronisch geregelde remsys-
teem genereert remkracht overeen-
komstig de bedien ing van de remmen.
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plot seling remmen of
remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het sys-
teem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder con-
trole te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
■VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-,
TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres
op een glad wegdek door de stuurcom-
mando's aan te passen.
■TRC (Tractio n Control)
Zorgt ervoor dat d e aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de boc ht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren.
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het achter-
opkomende verkeer te waarschuwen.
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties
tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende
systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandighe-
den daar om vragen. Houd er
echter rekening mee dat dit aan-
vullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op
deze systemen als u de auto
bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 349 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
350
COROLLA HV_TMMT_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Secondary Collision Brake (indien
aanwezig)
Als de airbagsensor een aanrijding sig-
naleert en het systee m in werking is,
worden de remmen en remlichten auto-
matisch geregeld om de rijsnelheid te
verlagen en te helpe n de kans op ver-
dere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
■Als het TRC/VSC/ABS-systeem in wer-
king is
Het controlelampje Traction Control knippert
wanneer het TRC/VSC/ABS-systeem in wer-
king is.
■Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in mod-
der of sneeuw, kan het TRC-systeem het
aandrijfvermogen van het hybridesysteem
naar de wielen beperken. Als u dan op
drukt, kunt u de auto waarschijnlijk gemakke-
lijker los krijgen door te ‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door snel
in te drukken en weer los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (tractiecon-
trole UIT) wordt op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
Druk nogmaals op om het systeem
weer in te schakelen.
■Zowel TRC als VSC uitschakelen
Houd meer dan 3 seconden ingedrukt
terwijl de auto stilstaat om de TRC en VSC uit
te schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat branden
en “Traction Control Turned OFF” (Traction
Control uitgeschakeld) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
*
Druk nogmaals op om het systeem
weer in te schakelen.
*: Bij auto's met PCS (Pre-Crash Safety-sys- teem), wordt de PCS ook uitgeschakeld
(alleen Pre-Crash-waarschuwing is
beschikbaar) Het waarschuwingslampje
PCS gaat branden en er wordt een mel-
ding weergegeven op het multi-informatie-
display. ( →Blz. 247)
■Wanneer de melding wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay dat
de TRC is uitgeschakeld, zelfs al is
niet ingedrukt
TRC is tijdelijk uitgeschakeld. Als de melding
niet verdwijnt neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Voorwaarden voor werking Hill Start
Assist Control
Als aan de volgende vier voorwaarden wordt
voldaan, werkt de Hill Start Assist Control:
●De selectiehendel staat in een andere
stand dan P of N (bij het vooruit/achteruit
bergop wegrijden).
●De auto staat stil
●Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
●De parkeerrem is niet geactiveerd
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 350 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM