Page 31 of 243

Attentie: Plaats niets tussen de riem en
uw lichaam om de klap van een aanrijding
op te vangen.
Gordelspanners
De veiligheidsgordels voorin zijn voorzien van
gordelspanners die bij een zware frontale aanrijding tegelijk met de airbags geactiveerd
worden. De gordelspanner trekt het heup- en schoudergedeelte van de gordel automatisch
strak tegen het lichaam zodat de inzittende
niet naar voren schiet.
De buitenste zitplaatsen zijn uitgerust met
gordelspanners om de gordel naar binnen te trekken en voorwaartse beweging van de
inzittende te beperken.
Als de gordelspanners en airbags bij een aanrijding niet geactiveerd werden, wil dat
nog niet zeggen dat het systeem defect is. In de meeste gevallen betekent het dat de kracht
of de aard van de aanrijding geen aanleiding gaf om deze systemen te activeren.
Attentie: Een gordelspanner die eenmaal
is geactiveerd, moet daarna vervangen
worden. Laat na een aanrijding de
airbags, de gordelspanners en alle
bijbehorende onderdelen controleren en
zo nodig vervangen.
Veiligheidsgordels testen
U kunt op eenvoudige wijze controleren of de
veiligheidsgordels hun werk goed doen.
1. Maak de gordel vast en geef ter hoogte
van de sluiting een korte, felle ruk aan de
riem. De gordel moet netjes vast blijven
zitten.
2. Neem de losse gordel en trek de riem
helemaal uit. Controleer of het afrollen
soepel en zonder haperingen verloopt en
controleer de riem op sporen van slijtage.
Laat de gordel oprollen, controleer of de
riem soepel en zonder haperingen
helemaal oprolt.
3. Rol de riem half uit en trek dan de gesp
snel naar voren. De oprolautomaat moet
de riem nu blokkeren.
Neem onmiddellijk contact op met Tesla als
een veiligheidsgordel niet werkt zoals hierboven is beschreven.
Zie Veiligheidsgordels op pagina 196 voor
informatie over het reinigen van veiligheidsgordels.
Waarschuwingen veiligheidsgordels
Attentie: Alle inzittenden moeten op elk
moment hun veiligheidsgordel dragen,
zelfs bij een bijzonder korte afstand. Het
negeren van deze aanwijzing kan bij een
aanrijding leiden tot ernstig letsel, in
sommige gevallen zelfs met dodelijke
a
Page 32 of 243
enz. Deze kunnen verwondingen
veroorzaken als de gordel gespannen wordt.Attentie: Zorg dat de riem op geen enkele
plaats gedraaid is.Attentie: Elke veiligheidsgordel mag maar
door
Page 69 of 243
Vul de ruitensproeiervloeistof regelmatig bij
(zie Ruitensproeiervloeistof bijvullen op
pagina 202).
Ruitensproeiers ontdooien
Als de Model S is uitgerust met het optionele
Cold Weather-pakket, zijn de ruitensproeiers
voorzien van een verwarming die wordt
ingeschakeld wanneer de
omgevingstemperatuur het vriespunt nadert of wanneer u de verwarmde ruitenwissers
inschakelt (zie Climate control op pagina 138).
De sproeierverwarming schakelt uit als de ruitenwisserverwarming wordt uitgeschakeld
(na 15 minuten), mits de
omgevingstemperatuur hoog genoeg is.
Ruitenwissers en -sproeiers
68Handleiding Model S
Page 82 of 243
De actieradius vergroten
Rijtips om actieradius te vergroten U kunt uw actieradius vergroten door op
dezelfde manier zuinig te rijden als u deed om benzine te besparen. Het energieverbruik is
naast de rijstijl afhankelijk van externe omstandigheden (zoals extreem lage of hogetemperaturen en het beklimmen van steilehellingen). U kunt als volgt de maximale
actieradius uit een lading halen:
Page 97 of 243

Duw de hendel omhoog of omlaag naar de
eerste stand en laat deze dan los om de
snelheid resp. met 1 km/h te verhogen/
verlagen. Duw de hendel omhoog of omlaag
naar de tweede stand en laat deze dan los om
de snelheid resp. te verhogen/verlagen tot de eerstvolgende door 5 km/h deelbare snelheid.
Als u bijvoorbeeld 83 km/h rijdt en de hendel
naar de tweede stand omhoog duwt en dan
loslaat, neemt de snelheid van de auto toe tot 85 km/h. U kunt de snelheid ook verhogen/verlagen door de hendel resp. in de hoogste/laagste stand te houden en los te laten
wanneer de gewenste snelheid onder het pictogram van de cruise control wordtweergegeven.
Opmerking: Het kan enkele seconden duren
voordat de Model S de nieuwe cruisesnelheid heeft bereikt, aangenomen dat de Model S
geen voorligger detecteert die langzamer rijdt
dan de door u ingestelde snelheid.
STOP-status
Wanneer u achter een voertuig rijdt, blijft
Verkeersbewuste cruise control actief bij lage
snelheden, zelfs als de Model Svolledig tot stilstand komt. Als het voertuig weer rijdt,hervat Verkeersbewuste cruise control het
rijden bij de ingestelde snelheid. In de
volgende omstandigheden schakelt
Verkeersbewuste cruise control echter naar de STOP -status. In dat geval moet u kort het
gaspedaal intrappen of de cruise control-
hendel naar u toe trekken (zie Onderbreken en
hervatten op pagina 98) om de cruise control
te hervatten. Wanneer de STOP-status actief
is, wordt op het instrumentenpaneel het
STOP -pictogram weergegeven en een bericht
dat u cruise control moet hervatten. In de
volgende omstandigheden kan
Verkeersbewuste cruise control in de STOP-
status worden geschakeld:
Page 117 of 243
Stand-bymodusOp de Model S gereed te houden voor
Voorrijden en de opstarttijd van het systeem
te verkorten, kunt u de stand-bymodus
inschakelen. Tik op Bediening > Autopilot >
Voorrijden aanpassen > Stand-bymodus . Als
de stand-bymodus is ingeschakeld, kunt u
energie van de batterij besparen door deze
modus uit te schakelen op de volgende
locaties:
Page 141 of 243

De climate control-instellingen aanpassen
Om individuele instellingen aan te passen aan uw persoonlijke voorkeuren, tikt u op het
aanjagerpictogram onder in het touchscreen om toegang te krijgen tot de individuele climate
control-instellingen.
Als de Model S in stand P (Parkeren) staat, wordt naast de weergegeven instellingen ook de
instelling Climate control aan houden, Dog-modus en Kampeermodus getoond als u op het
aanjagerpictogram tikt (zie Climate control aanhouden, Dog-modus en Kampeermodus op pagina
142).
1. De snelheid van de aanjager wijzigen.
Opmerking: Als de aanjagersnelheid wordt gewijzigd, kan de instelling van de manier waarop
lucht wordt aangezogen in de Model S veranderen om de luchtstroom te verlagen of te
verhogen. Als u bijvoorbeeld de aanjagersnelheid op de hoogste waarde instelt terwijl de
luchtcirculatie is ingesteld om buitenlucht aan te zuigen, schakelt de instelling mogelijk naar recirculatie om de luchtstroom te verhogen.
2. Tik hier om de climate control uit te schakelen en het pop-upvenster van de climate control te
sluiten.
Opmerking: Het pop-upvenster wordt ook gesloten als u op de kaart tikt, de mediaspeler of
een app kiest of een bedieningsvenster opent, zelfs indien de climate control is ingeschakeld.
3. Schakel de airconditioning in of uit. Als u de airconditioning uitschakelt, neemt het koelen af,
maar bespaart u energie.
4. Regel de luchtstroom in het interieur (voorruit, ventilatieroosters in het dashboard,
ventilatieroosters in de voetenruimte). U kunt meer dan
Page 147 of 243
Het volume van de gesproken
navigatie-aanwijzingen verhogen of verlagen door respectievelijk op -
of + te tikken. Als het volume
maximaal wordt verlaagd (naar
links), worden de gesproken
aanwijzingen uitgeschakeld. U kunt
de gesproken navigatie-
aanwijzingen ook tijdens een
actieve navigatieroute uitschakelen
door op het volumepictogram en
dan op de lijst met aanwijzingen te
tikken.
Pas de werking van het
navigatiesysteem aan door deze
instellingen te wijzigen (de
beschikbaarheid van de instellingen
varieert afhankelijk van de
marktregio en de
voertuigcon