Inhoudsopgave
Overzicht............................................................ 2
Interieur...........................................................................................2 Exterieur......................................................................................... 3Overzicht touchscreen..............................................................4
Openen en sluiten......................................... 10 Sleutels en portieren................................................................ 10 Ruiten............................................................................................. 16Achterbak..................................................................................... 18Voorbak......................................................................................... 21 Opbergruimte en elektronica in het interieur................ 23Zonnedak..................................................................................... 26
Stoelen en veiligheidsvoorzieningen..... 27 Voorstoelen en achterbank...................................................27Veiligheidsgordels.................................................................... 29 Kinderzitjes................................................................................. 32Airbags.........................................................................................40
Rijden................................................................ 44 Bestuurderspro
Stoelen en veiligheidsvoorzieningen
Voorstoelen en achterbank
Correcte houding De stoel, de hoofdsteun, de gordel en deairbag vormen een combinatie die zorgt voor
een optimale veiligheid. Een juist gebruik
geeft een maximale bescherming.
Stel de stoel zo in dat u de veiligheidsgordel
goed kunt dragen en u zo ver mogelijk van de
airbag zit:
1. Ga rechtop zitten met beide voeten op de
vloer en met de rugleuning niet meer dan
30 graden achterover.
2. Zorg dat u goed bij de pedalen kunt en
dat uw armen iets gebogen zijn als u het stuur vastpakt. De afstand tussen borst en
het midden van de airbag moet minstens
25 cm bedragen.
3. Leg de schoudergordel midden over uw
schouder, zorg dat uw nek vrij blijft. Leg
de heupgordel strak over de heupen, niet
over uw buik.
Model S stoelen hebben ingebouwde hoofdsteunen die niet versteld of verwijderd
kunnen worden.
De voorstoelen verstellen
1. Zet de stoel naar voren/achteren en
verstel de hoogte en hellingshoek van de
stoel.
2. Rugleuning verstellen.
3. Lendensteun verstellen.
Attentie:
Voordat u een voorstoel verstelt,
dient u te controleren of de omgeving van de stoel vrij is van obstakels (personen envoorwerpen).Attentie: Verstel de stoelen niet onder het
rijden. Dit vergroot de kans op een
aanrijding.Attentie: Rijd niet met de auto als de
rugleuning van de stoel achterover gekanteld is. Dit is gevaarlijk en kan
ernstig letsel veroorzaken als u bij een aanrijding onder de gordel doorschiet.
Zorg dat de rugleuning van de stoel
Voorstoelen en achterbank
Stoelen en veiligheidsvoorzieningen27
Attentie: Plaats niets tussen de riem en
uw lichaam om de klap van een aanrijding
op te vangen.
Gordelspanners
De veiligheidsgordels voorin zijn voorzien van
gordelspanners die bij een zware frontale aanrijding tegelijk met de airbags geactiveerd
worden. De gordelspanner trekt het heup- en schoudergedeelte van de gordel automatisch
strak tegen het lichaam zodat de inzittende
niet naar voren schiet.
De buitenste zitplaatsen zijn uitgerust met
gordelspanners om de gordel naar binnen te trekken en voorwaartse beweging van de
inzittende te beperken.
Als de gordelspanners en airbags bij een aanrijding niet geactiveerd werden, wil dat
nog niet zeggen dat het systeem defect is. In de meeste gevallen betekent het dat de kracht
of de aard van de aanrijding geen aanleiding gaf om deze systemen te activeren.
Attentie: Een gordelspanner die eenmaal
is geactiveerd, moet daarna vervangen
worden. Laat na een aanrijding de
airbags, de gordelspanners en alle
bijbehorende onderdelen controleren en
zo nodig vervangen.
Veiligheidsgordels testen
U kunt op eenvoudige wijze controleren of de
veiligheidsgordels hun werk goed doen.
1. Maak de gordel vast en geef ter hoogte
van de sluiting een korte, felle ruk aan de
riem. De gordel moet netjes vast blijven
zitten.
2. Neem de losse gordel en trek de riem
helemaal uit. Controleer of het afrollen
soepel en zonder haperingen verloopt en
controleer de riem op sporen van slijtage.
Laat de gordel oprollen, controleer of de
riem soepel en zonder haperingen
helemaal oprolt.
3. Rol de riem half uit en trek dan de gesp
snel naar voren. De oprolautomaat moet
de riem nu blokkeren.
Neem onmiddellijk contact op met Tesla als
een veiligheidsgordel niet werkt zoals hierboven is beschreven.
Zie Veiligheidsgordels op pagina 196 voor
informatie over het reinigen van veiligheidsgordels.
Waarschuwingen veiligheidsgordels
Attentie: Alle inzittenden moeten op elk
moment hun veiligheidsgordel dragen,
zelfs bij een bijzonder korte afstand. Het
negeren van deze aanwijzing kan bij een
aanrijding leiden tot ernstig letsel, in
sommige gevallen zelfs met dodelijke
a
Een kinderzitje testenControleer altijd of een kinderzitje goed
vastzit voordat u er een kind inzet:
1. Pak het zitje vast waar de riem door het
zitje loopt, en probeer het zitje heen en
weer en van voor naar achter te schuiven.
2. Als het zitje meer dan 2,5 cm speling
heeft, zit het te los. Trek de riem strakker
of druk een ISOFIX/i-Size-zitje opnieuw
vast in de verankeringspunten.
3. Plaats het zitje op een andere zitplaats of
gebruik een ander kinderzitje als het niet
lukt om het zitje goed vast te zetten.
Waarschuwingen kinderzitjes
Attentie: Plaats nooit een kind in een
kinderzitje of op een zitverhoging op de passagiersstoel als de airbag is
ingeschakeld. Dit kan tot ernstig of zelfs
dodelijk letsel leiden.Attentie: Gebruik nooit een naar achteren
gericht zitje op een stoel met een actieve
airbag. Dit kan tot ernstig of zelfs dodelijk
letsel leiden. Raadpleeg het
waarschuwingslabel op de zonneklep.Attentie: Systemen voor de bescherming
van kinderen in auto
Airbags
Plaats van airbags
De airbags bevinden zich op de locaties die hieronder globaal worden aangegeven. Op de zonneklep is een waarschuwing over de airbags aangegeven.
Model S is uitgerust met een airbag en een driepuntsgordel op beide zitplaatsen voorin. Op die zitplaatsen maakt de airbag deel uit van een aanvullend veiligheidssysteem. Alle inzittenden van
de auto, waaronder de bestuurder, moeten altijd hun veiligheidsgordels dragen ongeacht of ze
aanvullend beschermd worden door een airbag op de plaats waar ze zitten. Dit om het risico op
ernstige verwonding of overlijden te minimaliseren in geval van een botsing.
Opmerking: Op voertuigen met rechtse besturing zijn de locatie van de passagiers- en
bestuurdersairbags omgekeerd.
1. Frontairbag passagierszijde
2. Frontairbag bestuurder
3. Zijairbags
4. Gordijnairbags
Airbags
40Handleiding Model S
Werking van airbags
Airbags worden opgeblazen wanneer
sensoren een botsing detecteren die de
drempels voor activering overschrijdt. Deze
drempels bestaan om de ernst van een
botsing op tijd te voorspellen zodat de
airbags de inzittenden van de auto kunnen
beschermen. Een airbag wordt met een luide
knal in een fractie van een seconde
opgeblazen. De airbag zorgt er samen met de
veiligheidsgordel voor dat de inzittenden niet naar voren schieten en beperken zo de kans
op ernstig letsel.
Frontairbags zijn zodanig ontworpen dat ze
gewoonlijk niet afgaan bij aanrijdingen van
achteren, bij het over de kop slaan van de
auto, aanrijdingen van opzij en bij een
noodstop, noch bij het rijden over drempels of gaten. Op dezelfde wijze worden frontairbags
mogelijk niet altijd geactiveerd bij alle botsingen aan de voorzijde, aan de onderzijde,
of lichte botsingen met smalle objecten (zoals
palen). Het kan voorkomen dat de auto ernstig beschadigd raakt terwijl de airbags niet
afgaan en omgekeerd, dat de schade relatief
beperkt blijft maar de airbags wel geactiveerd
worden. Daarom kan niet aan het uiterlijk van de auto aan de buitenkant worden vastgesteld
of de frontairbags geactiveerd hadden moeten worden.Attentie: Neem contact op met Tesla als u
de auto zodanig wilt aanpassen voor een
persoon met een handicap dat dit van
invloed zou kunnen zijn op de werking
van het airbagssysteem.Soorten airbags
Model S heeft de volgende typen airbags:
verantwoordelijkheid van de bestuurder
om ervoor te zorgen dat de frontairbag
aan passagierszijde is uitgeschakeld. Laat
nooit een kind op de voorpassagiersstoel plaatsnemen als de airbag is
ingeschakeld, ook niet wanneer u een
kinderzitje of zitverhoger gebruikt. Dit
kan tot ERNSTIG of zelfs DODELIJK
LETSEL leiden.De frontairbag aan passagierszijde
uitschakelen
Als u een kind op de voorste passagiersstoel
laat zitten (zelfs in een kinderzitje of op een
zitverhoging) moet u altijd eerst de frontairbag aan passagierszijde uitschakelen
om te voorkomen dat de airbag het kind verwondt bij een botsing. Tik op Bediening >
Veiligheid en beveiliging > Frontairbag
passagierszijde .
Opmerking: U kunt de indicator van de
airbagstatus ook aanraken om toegang te
krijgen tot het bedieningselement dat wordt
gebruikt om de frontairbag aan
passagierszijde in of uit te schakelen.
Opmerking: Model S heeft een capacitief
touchscreen dat mogelijk niet werkt als u
gewone handschoenen draagt. Als het scherm bij aanraking niet reageert, doe dan uw
handschoenen uit of gebruik handschoenen
met speciale vingertoppen voor touchscreens.Attentie: Plaats nooit een kind in een
kinderzitje of op een zitverhoging op de passagiersstoel als de airbag is
ingeschakeld. Dit kan tot ernstig of zelfs
dodelijk letsel leiden.Attentie: Laat niemand plaatsnemen in de
passagiersstoel voorin als de frontairbag
aan passagierszijde niet lijkt te werken
(bijvoorbeeld als de airbag aan is terwijl u
deze hebt uitgeschakeld of omgekeerd).
Neem onmiddellijk contact op met Tesla.
E
ControlelampjeOmschrijving
Airbag. Neem direct contact op met Tesla als dit rode lampje bij het starten van de
Model S niet kort knippert of als het blijft branden. Zie Airbags op pagina 40.Er is storing van het ABS-systeem gedetecteerd. Zie Remmen en stoppen op
pagina 69. Neem onmiddellijk contact op met Tesla.De parkeerrem is handmatig aangetrokken. Zie Parkeerrem op pagina 71.Er is storing van de parkeerrem gedetecteerd. Neem contact op met Tesla. Zie
Parkeerrem op pagina 71.Vehicle Hold is actief aan het remmen. Zie Vehicle Hold op pagina 76.
Bandenspanningswaarschuwing . De bandenspanning van een van de banden is te
hoog of te laag. Het lampje knippert als er een defect aan hetbandenspanningscontrolesysteem (TPMS) is vastgesteld. Neem bij een defect aan
het TPMS contact op met Tesla. Zie Onderhoud banden op pagina 187.Een portier of ko