144
Praktische informatie
► Zet altijd de motor uit.
► Ontgrendel de auto met de Keyless entry and
start.
►
Open de brandstofvulklep.
► Als de auto een gewone sleutel heeft, steek
deze dan in de vuldop en draai de sleutel
linksom.
► Draai de vuldop open en plaats deze op de
steun (aan de brandstofvulklep).
► Steek het vulpistool zo ver mogelijk in de
vulopening en druk hierbij de metalen klep (A) in.
►
V
ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er anders
storingen kunnen optreden.
►
Plaats de vuldop terug en sluit deze door de
dop rechtsom te draaien.
►
Druk de brandstofvulklep dicht (de auto moet
ontgrendeld zijn).
Als de auto is voorzien van een schuifdeur aan de linkerkant, kunt u deze
deur niet openen terwijl de brandstofvulklep
open is. Anders kunnen de brandstofvulklep
en de schuifdeur beschadigd raken en kan de
persoon die tankt gewond raken.
Als de brandstofvulklep open is, voorkomt een voorziening dat de
schuifdeur links kan worden geopend.
De deur kan wel tot halverwege worden
geopend.
Sluit de brandstofvulklep om de deur weer te
kunnen gebruiken.
Uw auto is voorzien van een katalysator die
de hoeveelheid schadelijke stoffen in de
uitlaatgassen vermindert.
Wanneer u per ongeluk de verkeerde
brandstof voor uw auto tankt, moet de
tank eerst worden afgetapt voordat de
motor kan worden gestart.
Onderbreking
brandstoftoevoer
Voor uw veiligheid wordt bij een aanrijding de
brandstoftoevoer door de brandstofafsluiter
onderbroken.
Tankbeveiliging (diesel)
(Afhankelijk van het verkoopland.)
Dit mechanische systeem voorkomt dat er
benzine in de tank van een dieselauto getankt
kan worden.
Deze voorziening, die in de tankopening
is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de
brandstofvuldop verwijdert.
Werking
Wanneer u bij een auto met dieselmotor een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep.
Daardoor blijft het pistool vergrendeld en kan er
dus niet worden getankt.
Probeer in dat geval niet alsnog te tanken,
maar kies een dieseltankpistool.
Het vullen van de brandstoftank met
behulp van een jerrycan is wel mogelijk.
Reizen naar het buitenland
De tankpistolen voor het tanken van
diesel kunnen per land verschillen, waardoor
kan een tankbeveiliging op de auto ervoor
kan zorgen dat tanken niet mogelijk is.
157
Praktische informatie
7Als de vloeistof in contact komt met de huid,
moet u de huid wassen met kraanwater en zeep.
Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen
dan onmiddellijk en grondig gedurende ten
minste 15 minuten met kraanwater of met een
oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een
blijvend branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Dampen met ammoniak werken irriterend op de
slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op
een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger is dan
-11°C. Als het kouder is, bevriest de AdBlue
®
waardoor u het niet in het reservoir kunt gieten.
Laat de auto enkele uren op een warmere plaats
staan en vul vervolgens het reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op
een andere plaats is gemorst, spoel het
dan onmiddellijk weg met koud water of veeg
het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt,
moet u ongeveer 5 minuten wachten voordat
u het contact weer inschakelt, zonder de
deur aan bestuurderszijde te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van het
Keyless entry and start-systeem in het
interieur te brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
►
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten.
of
►
Druk bij Keyless entry and start op de toets
"
START/STOP" om de motor af te zetten.
► Zorg dat de auto is ontgrendeld en open de
brandstofvulklep. Draai de blauwe dop van het
AdBlue
®-reservoir linksom en verwijder de dop.
► Bij een verpakking AdBlue®: wanneer
u de uiterste houdbaarheidsdatum hebt
gecontroleerd, moet u de instructies op het etiket
zorgvuldig lezen voordat u de inhoud van de
verpakking in het AdBlue-reservoir van de auto
giet.
►
Met een
AdBlue
®-pomp: steek het vulpistool
in het reservoir en vul brandstof bij totdat het
vulpistool afslaat.
Giet het AdBlue® reservoir niet te vol:
–
V
ul 10 tot 13 liter toe met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor
het eerst afslaat als u bij een tankstation
tankt.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg
is, wat wordt bevestigd door de melding
“Top up
AdBlue: Starting impossible”, dan
moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Na het vullen
► Plaats de blauwe dop terug op de
tankvulopening en draai deze rechtsom, totdat u
niet verder kunt draaien.
►
Sluit de brandstofvulklep.
Gooi lege AdBlue®-flacons of
-verpakkingen niet bij het huisvuil.
Doe ze in een speciale houder of breng ze
terug naar het verkooppunt.
158
Praktische informatie
Activeren van de vrijloop
In bepaalde situaties moet de vrijloop van de
auto worden geactiveerd (bijvoorbeeld bij het
slepen, op een rollenbank, in een automatische
wasstraat of bij vervoer over het spoor of op een
veerboot).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
Met handgeschakelde
versnellingsbak en
elektrische parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de
vrijloop
► Zet met draaiende motor en ingetrapt
rempedaal de versnellingspook/selectiehendel in
de neutraalstand.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en zet het
contact uit.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact
weer aan.
►
T
rap het rempedaal in en duw tegen de
hendel om de parkeerrem vrij te zetten.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact uit.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor .
Met automatische
transmissie en elektrische
parkeerrem
/
Procedure voor uitschakelen
► Zet de schakelhendel in N terwijl de motor
draait en u het rempedaal indrukt.
►
Houd het rempedaal ingedrukt en schakel
contact uit.
►
Laat het rempedaal los en schakel het
contact weer in.
►
Druk het rempedaal in en duw op de hendel
om de parkeerrem uit te schakelen.
►
Laat het rempedaal los en schakel het
contact uit.
Terug naar normale werking
► Houd het rempedaal ingedrukt en start de
motor .
Keyless entry and start
U mag het rempedaal niet intrappen
wanneer u het contact aan of uit zet. Als u
dat wel doet, start de motor waardoor u de
procedure opnieuw moet volgen.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende voorschriften om
beschadiging van uw auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de
motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer
lage temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat
wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, verwijder de
elektronische sleutel uit de detectiezone.
Wanneer u een hogedrukspuit gebruikt, houd
de spuitmond dan op minimaal 30 cm van
de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken die chemicaliën
bevatten die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de auto
vaker wassen om geïodeerde afzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden),
modder en zout (in natte of koude gebieden)
te verwijderen, omdat die zeer bijtend zijn.
Neem voor het verwijderen van lastige
vlekken waarvoor een speciaal product
vereist is (zoals teer- of insectenverwijderaar)
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan
nooit een waterslang of hogedrukreiniger
om de binnenkant te reinigen.
Uit bekers of andere open houders kan
vloeistof lopen die schade kan veroorzaken
aan bedieningselementen op het dashboard
en de middenconsole. Wees voorzichtig
hiermee!
Carrosserie
Glanzende lak
Gebruik nooit schurende producten of
oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in
de lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
245
Trefwoordenregister
H
Halogeenlampen 168
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak,
handgeschakeld
104–105, 110, 154
Handopvoerpomp
160
Handrem
100, 155
Handsfree set
196–197, 210–211, 234–235
Helderheid
212
Het opslaan van de snelheid
126
Hill Assist Descent Control (HADC)
82–83
Hill Descent Control
82–83
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
103–104
Hoofdsteunen achter
48
Hoofdsteunen verstellen
49
Hoofdsteunen vóór
49
Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~
Stuurverstelling
45
Hulpoproep
75–77
I
Identificatiegegevens 188
Identificatieplaatjes constructeur
188
Identificatie (stickers)
188
Indeling interieur ~ Interieurindeling
49
Inductielader
51
Infraroodcamera
11 3
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank
(inhoud)
143–144
Instapverlichting 70
Instellingen van het systeem
212, 238
Instrumentenpaneel
9, 113
Interieurbeveiliging
38
Interieurfilter
58, 154
Interieurfilter (vervangen)
154
J
Jack 233
Jack-aansluiting
194, 233
Jack-kabel
233
K
Kentekenplaatverlichting 172
Keyless entry and start
24, 26–30, 98–99
Kinderbeveiliging
94
Kinderen
85, 92
Kinderen (veiligheid)
94
Kinderzitjes
85, 89–90, 92
Kinderzitjes (conventioneel)
92
Kleurcode lak
188
Klimaatregeling
61
Klokje (instellen)
213, 239
Koelvloeistof
153
Koelvloeistoftemperatuur
17
Koelvloeistoftemperatuurmeter
17
Koplampen
170
Koplampverstelling
71
Krik 164
L
Laadschot 52
Laadzone
26, 34–35, 53
Laden accu ~ Accu laden
176–177
Lak
159, 188
Lampen
168
Lampen (vervangen)
167–168
Lampen vervangen
167–168, 170
Lampen (vervangen, referenties)
168
Lane Departure Warning System
129, 134
LED-verlichting
69, 168
Lekke band
161–162, 164
Lendensteun
43
Lendensteun, verstelling
43
Lichtschakelaar
67, 69
Lokaliseren van de auto
25
Luchtfilter
154
Luchtfilter (vervangen)
154
Luchtrecirculatie
60
M
Matten 49, 113
Mat verwijderen
49
Meldingen
237
Menu
209
Menu's (audio)
203–204, 218–219