17
Instrumentenpaneel
1
Menu…
Druk
op...Submenu...
Druk
op...Select...
Bevestigen
en afsluitenHiermee kunt u ...
9 Unit (eenheid)
Afstand km De eenheid voor weergave
van de afstand kiezen.
mijl
Verbruik
km/l
De eenheid voor weergave
van het gebruik kiezen.
l/100km
Temperatuur
°C
De eenheid voor weergave
van de temperatuur kiezen.
°F
Bandenspanning. psiDe eenheden voor
de weergave van de
bandenspanning selecteren.
bar
kPa
10 Languages
(talen)
Lijst met
beschikbare
talen De taal voor het display
selecteren.
11 Volume of
announcements
(Buzz) (Volume van
meldingen (zoemer))
VerhogenHet volume van meldingen
of het geluidssignalen voor
waarschuwingen verhogen/
verlagen.
Verlagen
20
Instrumentenpaneel
Audio- en telematicasysteem op het
touchscreen
Met het bedieningspaneel voor het
audiosysteem op het midden van het dashboard
kunnen menu's worden geopend om bepaalde
uitrusting aan te passen.
De bijbehorende informatie wordt op het display
op het touchscreen weergegeven.
De informatie is beschikbaar in 9 talen: Duits,
Engels, Spaans, Frans, Italiaans, Nederlands,
Pools, Portugees en Turks.
Vanwege de veiligheid kunnen sommige menu's
alleen worden geopend als het contact is
uitgeschakeld.
Biedt toegang tot het menu "Settings"
(Instellingen).
Hiermee kunt u omhoog in een menu
bladeren of een waarde verhogen.
Hiermee kunt u omlaag in een menu
bladeren of een waarde verlagen.
Menu "Instellingen"
1. "Weergave"
2. "Gesproken commando's"
3. "Tijd en datum"
4. "Veiligheid/Assistentie"
5. "Verlichting"
6. "Portieren & vergrendeling"
7. "Audio"
8. "Telefoon/Bluetooth"
9. "Radio-instelling"
10. "Herstel instellingen" om de
fabrieksinstellingen te herstellen.
11 . "Delete pers. data" (persoonsgegevens
wissen) om al uw persoonlijke gegevens
met betrekking tot de Bluetooth-apparatuur
uit het audiosysteem te wissen.
Zie de betreffende hoofdstukken voor
meer informatie over de audio, telefoon,
radio en navigatie.
De instellingen in de submenu's 4, 5 en 6
zijn afhankelijk van de uitrusting in het
voertuig.
In het submenu "Display" (Display) kunt u het
volgende doen:
– "Languages" (T alen) selecteren en een van de hierboven genoemde talen kiezen,– "Unit of Measurement" (Maateenheid) selecteren en het verbruik (mijl/gallon, l/100 km),
afstanden (mijl, km) en temperatuur (°F, °C)
instellen,
– "Trip B display" (Weergave traject B) selecteren om traject B van de boordcomputer in
of uit te schakelen (aan, uit).
In het submenu "Safety/Assistance" (Veiligheid/
Assistentie) kunt u het volgende doen:
– "Parkview Camera" (Parkview-camera) en daarna de "Reversing camera"
(Achteruitrijcamera) selecteren om deze in of uit
te schakelen (On, Off),
– "Parkview camera" (Parkview-camera), daarna "Vertraging camera" (Camera delay) selecteren
om het display 10 seconden vast te houden of
tot 18 km/u in of uit te schakelen) (aan, uit),
– "Traffic Sign" (Verkeersbord) selecteren om deze in of uit te schakelen (aan, uit),– "Passenger airbag" (Passagiersairbag) selecteren om deze in of uit te schakelen (aan,
uit).
In het submenu "Lights" (Verlichting) kunt u het
volgende doen:
– "Daytime running lamps" (Dagrijverlichting) selecteren om deze in of uit te schakelen (aan,
uit),
– "Auto. main beam headlamps" (Automatisch groot licht) om deze functie in of uit te schakelen
(aan, uit),
36
Ergonomie en comfort
Temperatuur
► Draai de knop (2) om de temperatuur naar
wens tussen blauw (koel) en rood (warm) naar
wens in te stellen.
Luchtstroom
► Zet de knop (3) in de gewenste stand zodat
er voldoende lucht stroomt om het interieur
comfortabel te houden.
Als de knop voor de luchtstroom in de stand 0 staat (systeem uitgeschakeld),
wordt het thermisch comfort niet meer
geregeld. Door de rijwind stroomt er nog wel
wat lucht in de auto.
Luchtverdeling
Draai de knop in de gewenste stand om de
luchtstroom te verdelen naar:
de zijventilatieroosters en de middelste
ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters, de middelste
ventilatieroosters en de beenruimte,
de voetenruimte,
de voorruit, de beenruimte en de zijruiten,
de voorruit en de zijruiten.
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan
van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
Als deze stand gebruikt wordt terwijl de
airconditioning en de aanjager (stand 1 t/m
4) zijn ingeschakeld, wordt de capaciteit van
de verwarming (knop temperatuurregeling
naar rood) of de airconditioning (knop
temperatuurregeling naar blauw) vergroot.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en de
ruiten beslaan.
► Stel deze stand in om de lucht in het interieur te laten recirculeren.► Stel deze stand in voor de toevoer van buitenlucht naar het interieur.
Automatische
airconditioning met
centrale regeling
1. Stand AUTO
2. Airconditioning uit
3. Volledig systeem uit
4. Regeling luchtverdeling
5. Regeling luchtstroom
6. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
7. Snel ontdooien / ontwasemen
Stand AUTO
FULL AUTO inschakelen:► Druk op de knop (1). Hiermee worden
de functies van het systeem ingeschakeld,
wat wordt bevestigd met FULL AUTO Dit
is de normale stand van het automatische
airconditioningssysteem.
– Met de ring om de knop AUTO kunt u de comforttemperatuur aanpassen op een schaal
van:
• HI (hoog tot ≈32) tot
• LO (laag tot ≈16).Het systeem regelt de luchtverdeling,
luchtstroom en luchtinlaat zodat het comfort
wordt ingesteld op basis van de weergegeven
schaal en er voldoende lucht door het interieur
wordt gerecirculeerd.
Aanpasbare stand AUTO
In de stand AUTO kunnen verschillende
instellingen worden gewijzigd: luchtverdeling,
luchtstroom, airconditioning en luchttoevoer/
luchtrecirculatie.
Het display verandert van FULL AUTO naar
AUTO.
► Druk nog een keer op de toets (1) om de
volledig automatische werking weer in te stellen.
Het display op het bedieningspaneel verandert
van AUTO naar FULL AUTO.
Als het systeem na handmatige aanpassingen
de geselecteerde gradatie niet kan vasthouden,
knippert dit en gaat AUTO uit. Druk op de knop
(1) om terug te gaan naar de automatische
instellingen.
Airconditioning uit
► Druk op de toets (2) om de functies van
de airconditioning uit te schakelen. Het
sneeuwvlokje op het display gaat uit.
Volledig uitschakelen
► Druk op de toets (3) om het systeem uit te
schakelen. Het lampje en het display gaan uit.
37
Ergonomie en comfort
3• LO (laag tot ≈16).Het systeem regelt de luchtverdeling,
luchtstroom en luchtinlaat zodat het comfort
wordt ingesteld op basis van de weergegeven
schaal en er voldoende lucht door het interieur
wordt gerecirculeerd.
Aanpasbare stand AUTO
In de stand AUTO kunnen verschillende
instellingen worden gewijzigd: luchtverdeling,
luchtstroom, airconditioning en luchttoevoer/
luchtrecirculatie.
Het display verandert van FULL AUTO naar
AUTO.
► Druk nog een keer op de toets (1) om de
volledig automatische werking weer in te stellen.
Het display op het bedieningspaneel verandert
van AUTO naar FULL AUTO.
Als het systeem na handmatige aanpassingen
de geselecteerde gradatie niet kan vasthouden,
knippert dit en gaat AUTO uit. Druk op de knop
(1) om terug te gaan naar de automatische
instellingen.
Airconditioning uit
► Druk op de toets (2) om de functies van
de airconditioning uit te schakelen. Het
sneeuwvlokje op het display gaat uit.
Volledig uitschakelen
► Druk op de toets (3) om het systeem uit te
schakelen. Het lampje en het display gaan uit.
Temperatuur
De waarde kan worden ingesteld tussen:– een maximale waarde van 32 in de stand HI (High), waarbij de toegevoerde lucht wordt
opgewarmd.
– een minimale waarde van 16 in de stand LO (Low), waarbij de toegevoerde lucht wordt
afgekoeld.
Luchtverdeling
► Druk op een van de toetsen 4 om de
luchtstroom te verdelen naar:
de ventilatieopeningen voor de voorruit en
zijruiten voorin (ramen ontwasemen
- ontdooien),
de middelste en zijventilatieopeningen
(borst en gezicht),
de roosters in de zones voor en achter
(voetruimte).
Door de toetsen te combineren kunt u de
luchtverdeling verder aanpassen.
Luchtstroom
► Druk op een van de toetsen (5) om de
luchttoevoer te verhogen of te verlagen.
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt dat de
voorruit en zijruiten beslaan.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
In deze stand kunt u de lucht in het
interieur snel opwarmen of afkoelen.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en de
ruiten beslaan.
► Druk op de toets (6) om de luchtrecirculatie in
het interieur in te schakelen. Het controlelampje
gaat branden.
Wanneer u nog een keer op deze toets drukt,
wordt de invoer van buitenlucht weer ingesteld.
Het controlelampje gaat uit.
Wanneer u op de toets ( 1) drukt, wordt
de invoer van buitenlucht weer ingesteld.
Wanneer u teruggaat naar deze stand, wordt
de lucht in het voertuig ververst en worden de
ruiten ontwasemd. Druk nog een keer op de
toets (1) om de functie FULL AUTO weer in
te schakelen.
Extra ventilatie achter
Dit systeem is een aanvulling op de standaarduitrusting voor
het ventilatiesysteem van het
interieur.
44
Ergonomie en comfort
► Haal de klep van de steun om deze uit te klappen.► Kantel de zijhendel om de bovenste en onderste klemmen los te halen.► Open de klemmen om het apparaat te plaatsen.► Til de zijhendel omhoog om de klemmen vast
te zetten.
Verwijder het mobiele apparaat door
dezelfde handelingen in omgekeerde
volgorde uit te voeren voordat u de steun
opklapt.
Druk op de klep van de steun om deze op te
klappen.
Opbergvakken in de
voorportieren
Afhankelijk van het land van bestemming kan in
een van de opbergvakken van de voorportieren
de bandenreparatieset zijn opgeborgen.
Gekoeld dashboardkastje
Dit bevindt zich in het bovenste deel van het
dashboard, aan passagierszijde.
De lucht die in het dashboardkastje wordt
gecirculeerd is dezelfde lucht die uit de
ventilatieopeningen stroomt.
USB-aansluiting
Deze-aansluiting is uitsluitend bestemd voor de voeding en het opladen van de aangesloten
draagbare apparatuur.
12 V-aansluiting
Maximaal vermogen: 180 W.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische componenten van
de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
45
Ergonomie en comfort
3Deze-aansluiting is uitsluitend bestemd voor
de voeding en het opladen van de aangesloten
draagbare apparatuur.
12 V-aansluiting
Maximaal vermogen: 180 W.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische componenten van
de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Aansteker
► Houd deze enkele seconden ingedrukt voor automatische activering.
Opbergruimte boven de
voorruit
Deze bevindt zich boven de zonnekleppen.
Maximale belasting: ongeveer 20 kg.
Leeslampjes
De leeslampjes kunnen met een schakelaar
worden in- en uitgeschakeld.
Met de schakelaar aan bestuurderszijde kunnen
beide leeslampjes gelijktijdig worden bediend.
Met de schakelaar aan passagierszijde
kunnen de leeslampjes aan bestuurders- en
passagierszijde afzonderlijk worden in- en
uitgeschakeld.
De bestuurder kan met behulp van de
bediening aan de onderzijde aan de
bestuurderszijde van het dashboard het lampje
aan passagierszijde in-/uitschakelen.
46
Ergonomie en comfort
Plafonnier
Deze kan worden ingeschakeld:– met de schakelaars op de plafonnier, bij aangezet contact (stand RUN),– door het openen of sluiten van de voorportieren,– door het vergrendelen/ontgrendelen van de auto.
De plafonnier gaat automatisch uit:
– als zowel de rechter als de linker schakelaar niet is ingedrukt,– in alle gevallen na 15 minuten, als de deuren geopend blijven,– of zodra het contact is aangezet.
Voorzieningen achter
Sjorogen
Er zijn sjorogen in de vloer gemonteerd om
ladingen te bevestigen: 8, bij voertuigen met
lengte L1 of L2; 10, bij voertuigen met lengte L3
of L4.
Op de scheidingswand achter de cabine zijn
twee extra ringen gemonteerd.
Maximale belasting: 500 kg.
Om veiligheidsredenen (noodstop) raden
wij u aan om de zwaarste lading zo dicht
mogelijk bij de cabine te plaatsen.
Steun voor sjorrail
Aan weerszijden van de laadruimte bevinden
zich boven de bekleding steunen voor de
bevestiging van een sjorrail.
Maximale belasting: 200 kg.
Zijbekleding
De wanden van de laadruimte zijn aan de
onderzijde bekleed om beschadiging door lading
te voorkomen.
12 V-aansluiting
Maximaal vermogen: 180 W.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische componenten van
de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Aansteker
47
Ergonomie en comfort
312 V-aansluiting
Maximaal vermogen: 180 W.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische componenten van
de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Aansteker
► Houd deze enkele seconden ingedrukt voor automatische activering.
Binnenverlichting
Wanneer aanwezig in het voertuig zijn er een of
twee plafonniers boven de achter- en zijdeuren
geplaatst.
Ze kunnen als volgt worden geactiveerd:– Door de plafonniers te kantelen (naar links of rechts); – Door de achter- of zijdeuren te openen of te sluiten.
De lampen gaan automatisch na een paar
minuten uit als de deuren open blijven.
Leeslampjes
Deze bevinden zich boven elke rij zitplaatsen.
Binnenimperiaal
Deze opbergruimte bevindt zich in de laadruimte,
boven de cabine. De inhoud is afhankelijk van
de hoogte van de bestelwagen (uitvoering H2
of H3).
Berg om veiligheidsredenen geen zware
voorwerpen op in de opbergruimte boven
de cabine.
Laadschot
Het schot achter de voorstoelen beschermt de
bestuurder en voorpassagiers tegen schuivende
lading.