184
Praktische informatie
Laden van de
tractiebatterij (hybride)
Om de tractiebatterij volledig op te laden moet
u de laadprocedure zonder onderbrekingen
volgen tot de procedure automatisch wordt
beëindigd. Het laden kan direct beginnen of op
een geprogrammeerd tijdstip.
Geprogrammeerd laden wordt via het
touchscreen of de MyPeugeot App
ingesteld.
Uit veiligheidsoverwegingen start de
motor niet als de laadkabel is
aangesloten op de laadaansluiting van de
auto. Er wordt een waarschuwing op het
instrumentenpaneel weergegeven.
De laadvoortgang wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven. Nadat het
instrumentenpaneel in de stand-bymodus is
gezet, kan deze informatie opnieuw worden
weergegeven door de auto te ontgrendelen of
een portier te openen.
U kunt het laadproces ook in de gaten
houden met de MyPeugeot
App.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de op afstand bedienbare
functies.
Voorzorgsmaatregelen
Hybride auto's zijn ontwikkeld in
overeenstemming met de richtlijnen voor
maximale elektromagnetische velden, zoals
uitgegeven door de International Commission
on Non-Ionizing Radiation Protection
(ICNIRP -
Richtlijnen 1998).
Dragers van pacemakers of vergelijkbare
apparaten moeten een arts raadplegen
over eventueel te nemen voorzorgsmaatregelen
of contact opnemen met de fabrikant van hun
geïmplanteerde elektronische medische
apparaat om na te vragen of het apparaat
gegarandeerd werkt in een omgeving die voldoet
aan de richtlijnen van de ICNIRP.
Bij twijfel
Tijdens het opladen: blijf niet in de auto
of in de nabijheid van de auto, de laadkabel of
de lader, zelfs niet voor korte tijd.
Voorafgaand aan het laden
Afhankelijk van de situatie:
►
Laat een elektricien controleren of
de elektrische installatie voldoet aan de
geldende normen en geschikt is voor het
opladen van de auto.
►
Laat een voor de auto geschikt specifiek
stopcontact of een voor de auto geschikte
lader voor versneld laden (wallbox) monteren
door een professionele elektricien.
Gebruik de laadkabel die bij de auto wordt
meegeleverd.
(Tijdens het laden)
Voer nooit werkzaamheden uit onder de
motorkap:
–
Sommige gebieden blijven zeer heet, tot
zelfs 1 uur nadat het laden is beëindigd
- kans
op brandwonden!
–
De ventilator kan op elk moment
inschakelen - kans op snijwonden of
verstikking!
Na het laden
Controleer of de laadklep is gesloten.
Laat de kabel na het laden niet in het
stopcontact zitten - kans op kortsluiting of
elektrocutie als de kabel nat wordt of in water
terechtkomt!
Laadprocedure
Aansluiten
► Controleer of de selectiehendel in stand P
staat en het contact is afgezet voordat u begint
met laden, anders is het laden niet mogelijk.
►
Open de laadklep door op de drukknop te
drukken en controleer of er geen vuil aanwezig
is
op de laadstekker.
De lampjes op de klep gaan wit branden.
192
Praktische informatie
Activering van de modus
Er wordt een melding weergegeven als de eco-
mode wordt geactiveerd: de actieve functies
worden in stand-by gezet.
Als u op dat moment aan het telefoneren bent, kunt u het gesprek nog ongeveer
10 minuten via het handsfree systeem van
het audiosysteem voortzetten.
Afsluiten van de eco-mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Als u de functies direct weer wilt gebruiken, start
dan de motor en laat deze draaien:
–
Minder dan 10 minuten om de functies
ongeveer 5 minuten te kunnen gebruiken.
–
Meer dan 10 minuten om de functies ongeveer
30 minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om
er zeker van te zijn dat de accu voldoende is
opgeladen.
V
ermijd het herhaaldelijk of continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de 12V-accu.
Spaarfase
Dit systeem regelt het gebruik van bepaalde
functies van de auto afhankelijk van de
laadtoestand van de accu.
Tijdens het rijden kunnen enkele functies, zoals
de airconditioning en achterruitverwarming,
tijdelijk worden uitgeschakeld in verband met de
laadtoestand van de accu.
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de accu
dit toelaat.
Motorkap
Stop & Start
Schakel het contact altijd uit als
u handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren, om letsel door het automatisch
activeren van de START-stand te voorkomen.
Hybride auto's
Voordat werkzaamheden onder de
motorkap worden uitgevoerd, moet eerst het
contact worden uitgezet en moet worden
gecontroleerd of het verklikkerlampje READY
in het instrumentenpaneel is uitgeschakeld –
kans op ernstig letsel!
Door de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang
het voorportier links is gesloten.
Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak en
de motorkapsteun (kans op brandwonden).
Gebruik de beschermde zone.
Zorg ervoor dat u bij geopende motorkap niet
tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
Koelen van de motor als deze wordt
afgezet
De koelventilator van de motor kan starten
nadat de motor is afgezet.
Wees voorzichtig met voorwerpen
of kleding die in de propeller van de
ventilator kunnen komen!
Openen
196
Praktische informatie
Als het lampje blijft branden, is het minimale dieseladditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven soms
waterdamp uit de uitlaat komen. Dit heeft
geen invloed op de prestaties en heeft geen
gevolgen voor het milieu.
Nieuwe auto
De eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt, kunt u een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De transmissie is onderhoudsvrij (olie
verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij (olie
verversen niet noodzakelijk).
Elektrische parkeerrem
Dit systeem is onderhoudsvrij. Laat echter
in het geval van een storing het systeem
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
AdBlue® (BlueHDi)
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de indicatoren en met name de
indicatoren voor de AdBlue-actieradius.
Vul het AdBlue-reservoir bij om te voorkomen dat
de motor om wettelijke redenen niet meer kan
worden gestart.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over AdBlue
® (BlueHDi) en met
name de toevoer van AdBlue.
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat
betrekking heeft op de motoruitvoering van
uw auto voor het controleren van bepaalde
onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke onderdelen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt PEUGEOT specifieke
producten aan.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen goed
vastzitten (bij uitvoeringen zonder snelsluiting
voor de accupoolklemmen) en of de
aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu de
desbetreffende rubriek voor meer informatie
en de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12
V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de
prestaties van de airconditioning
verstoren en onaangename geuren
veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verzadigd begint te raken, wordt u hierop geattendeerd door
het tijdelijk branden van dit lampje in combinatie
met een waarschuwingsmelding over het risico
van verstopping van het filter.
Regenereer het roetfilter door met een snelheid
van minimaal 60
km/h te rijden tot het lampje
dooft. Doe dit alleen als de omstandigheden dat
toelaten.
200
Praktische informatie
Procedure voor het activeren van de
vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en
de motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
► Zet het contact weer aan.
► Houd het rempedaal ingetrapt en beweeg de
selectiehendel naar voren of naar achteren om
stand N te bevestigen.
► Houd het rempedaal ingetrapt en druk op de
hendel om de parkeerrem vrij te zetten.
► Laat het rempedaal los en zet het contact uit.
Als de limiet van 5 seconden wordt
overschreden, schakelt de transmissie stand P
in; u moet de procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor.
Keyless entry and start
U mag het rempedaal niet intrappen
wanneer u het contact aan of uit zet. Als u
dat wel doet, start de motor waardoor u de
procedure opnieuw moet volgen.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende voorschriften om
beschadiging van uw auto te voorkomen.
Keyless entry and start-systeem in het
interieur te brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
►
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten.
of
►
Druk bij uitvoeringen met Keyless entry and
start op de knop "
START/STOP" om de motor af
te zetten.
► Draai de blauwe dop van de AdBlue®-tank
linksom en verwijder de dop.
► Bij een verpakking AdBlue®: wanneer
u de uiterste houdbaarheidsdatum hebt
gecontroleerd, moet u de instructies op het etiket
zorgvuldig lezen voordat u de inhoud van de
verpakking in het AdBlue-reservoir van de auto
giet.
►
Bij een
AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in
het reservoir en blijf tanken totdat het vulpistool
afslaat.
Giet het AdBlue® reservoir niet te vol:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor
het eerst afslaat als u bij een tankstation
tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5
liter AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg
is, wat wordt bevestigd met de melding
“Bijvullen
AdBlue: Starten niet mogelijk”, dan
moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Activeren van de vrijloop
In bepaalde situaties moet de vrijloop van de
auto worden geactiveerd (bijvoorbeeld bij het
slepen, op een rollenbank, in een automatische
wasstraat of bij vervoer over het spoor of op een
veerboot).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
Met handgeschakelde
versnellingsbak en
elektrische parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de
vrijloop
► Zet met draaiende motor en ingetrapt
rempedaal de versnellingspook/selectiehendel in
de neutraalstand.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en zet het
contact uit.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact
weer aan.
►
T
rap het rempedaal in en duw tegen de
hendel om de parkeerrem vrij te zetten.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact uit.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor .
Met automatische
transmissie en elektrische
parkeerrem
/
226
In geval van pech
Bij een auto met rechtse besturing
waarvan de kilometerteller de 100 km
heeft bereikt, moet u ongeveer 15 minuten
wachten voordat u de motor start.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Aan de hand van het desbetreffende hoofdstuk
moet u bepaalde uitrustingselementen resetten:
– Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
– Schuif-/kanteldak en elektrisch zonnescherm.
– Elektrische ruitbediening.
– Datum en tijd.
– Voorkeuzezenders.
Nadat de accu opnieuw is aangesloten,
wordt de melding "Storing
detectiesysteem kans op aanrijding"
weergegeven op het instrumentenpaneel
wanneer het contact wordt aangezet. Dit is
volkomen normaal. De melding zal tijdens het
rijden verdwijnen.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor na het
aansluiten van de accukabels, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
Het systeem werkt dan pas weer als de auto
langere tijd heeft stilgestaan; hoe lang dat is,
Als deze sticker is aangebracht, mag er uitsluitend een 12 V-lader worden
gebruikt. Anders kunnen elektrische
onderdelen van het Stop & Start-systeem
onherstelbaar beschadigd raken.
Probeer nooit om een bevroren accu te
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze
dan door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren op
beschadigingen van de inwendige delen en
op scheuren in de behuizing (kans op lekkage
van giftig en corrosief zuur).
Een aantal functies, waaronder het Stop
& Start-systeem, is niet beschikbaar als
de laadtoestand van de accu onvoldoende is.
Loskoppelen van de accu
Als u de auto gedurende langere tijd niet
gaat gebruiken, koppel dan de accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te kunnen starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
►
Sluit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, dak).
►
Schakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting, enz.) uit.
►
Zet het contact af en wacht 4 minuten. U hoeft slechts de klem van de pluspool (+) los
te nemen.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)
► Afhankelijk van de uitrusting tilt u het plastic
kapje van de pluspool (+)
op.
►
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om
de accupoolklem B te ontgrendelen.
►
Beweeg de accupoolklem B
omhoog om hem
te verwijderen.
Weer aansluiten van de plusklem (+)
► Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog.
► Plaats de geopende accupoolklem B
op de
pluspool (+).
►
Druk de accupoolklem B
volledig omlaag.
►
Beweeg de hendel A
omlaag om de
accupoolklem B vast te zetten.
►
Afhankelijk van de uitrusting duwt u het
plastic kapje terug op de pluspool (+)
.
De hendel tijdens het vergrendelen niet
forceren omdat de klem dan mogelijk
verkeerd zit; start de procedure opnieuw.
Na het aansluiten van de kabels
Als de accukabels weer zijn aangesloten,
moet u het contact aanzetten en vervolgens 1
minuut wachten voordat u de motor start, zodat
de elektronische systemen kunnen worden
geïnitialiseerd.
227
In geval van pech
8Bij een auto met rechtse besturing
waarvan de kilometerteller de 100 km
heeft bereikt, moet u ongeveer 15 minuten
wachten voordat u de motor start.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Aan de hand van het desbetreffende hoofdstuk
moet u bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
–
Schuif-/kanteldak en elektrisch zonnescherm.
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
Nadat de accu opnieuw is aangesloten,
wordt de melding "Storing
detectiesysteem kans op aanrijding"
weergegeven op het instrumentenpaneel
wanneer het contact wordt aangezet. Dit is
volkomen normaal. De melding zal tijdens het
rijden verdwijnen.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor na het
aansluiten van de accukabels, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
Het systeem werkt dan pas weer als de auto
langere tijd heeft stilgestaan; hoe lang dat is,
is afhankelijk van de buitentemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal 8 uur).
12V-accu's (hybride)
Het hybridesysteem heeft twee 12V-accu's: een
voorin en een achterin de auto.
Deze accu's bevatten schadelijke
stoffen (zwavelzuur en lood).
Ze moeten conform de regelgeving worden
afgevoerd en mogen nooit samen met
huishoudelijk afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen van de
afstandsbediening en accu's in bij een
speciaal inzamelpunt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu's uitvoert.
Voer handelingen aan de accu's uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver van
open vuur of vonken veroorzakende bronnen,
om elk risico van brand- of explosiegevaar uit
te sluiten.
Was na afloop uw handen.
Laat accu's uitsluitend vervangen door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Toegang tot de accu's
Voor
De voorste accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de pluspool (+):
► Ontgrendel de motorkap door de
ontgrendelhendel in het interieur en vervolgens
de veilighe
idshaak van de motorkap te bedienen.
►
Open de motorkap.
Pluspool (+)
met snelsluiting.
Minpool (-).
Omdat de minpool van de accu niet bereikbaar
is, bevindt zich vlak bij de accu een afzonderlijk
massapunt.
Achter
De achterste accu bevindt zich in de
bagageruimte.
Voor toegang tot de accu:
252
Bluetooth®-audiosysteem
het telefoonboek van de telefoon gedurende de
tijd dat de Bluetooth-verbinding actief is.
Vanaf bepaalde typen gekoppelde
Bluetooth-telefoons kunt u contacten
vanuit de telefoon opslaan in het geheugen van
het audiosysteem.
De op deze manier geïmporteerde contacten
worden opgeslagen in een telefoonboek dat,
ongeacht welke telefoon is gekoppeld, vrij
toegankelijk is.
Het menu van het telefoonboek is niet
beschikbaar als het telefoonboek leeg is.
Spraakherkenning
Dankzij deze functie kunt u de spraakherkenning
van uw smartphone via het systeem gebruiken.
Starten van de spraakherkenning (afhankelijk
van het type stuurkolomschakelaars):
Houd het uiteinde van de lichtschakelaar enige
tijd ingedrukt.
OF
Druk op deze toets.
Voor de spraakherkenning is een
compatibele smartphone nodig die via
Bluetooth met de auto is verbonden.
Veelgestelde vragen
Hieronder vindt u de antwoorden op de meest
gestelde vragen over uw audiosysteem. Na het afzetten van de motor wordt
het audiosysteem na enkele minuten
automatisch uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft de radio nog
werken zolang de laadtoestand van de accu dat
toestaat.
Het automatisch uitschakelen duidt erop dat de
eco-stand van het audiosysteem is geactiveerd
om te voorkomen dat de accu van de auto leeg
raakt.
►
Start de auto om de accu op te laden.
De melding "het audiosysteem is oververhit"
wordt op het scherm weergegeven.
Als de buitentemperatuur te hoog wordt,
schakelt
het audiosysteem over op een automatische
beschermingsstand tegen oververhitting, waarbij
het volume kan worden verlaagd of de cd-speler
gestopt, ter bescherming van het systeem.
►
Schakel het audiosysteem enkele minuten uit
om het systeem te laten afkoelen.
Radio
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen
de verschillende geluidsbronnen (radio,
cd...).
Voor een optimale luisterkwaliteit kunnen
de geluidsinstellingen (Volume, Bass, hoge
tonen, Geluidseffect en Loudness) worden
aangepast aan de verschillende geluidsbronnen,
waardoor er hoorbare verschillen zijn tussen de
verschillende bronnen (radio, cd etc.).
►
Controleer of de geluidsinstellingen
(V
olume, Bass, hoge tonen, Geluidseffect en Loudness) goed zijn ingesteld voor de
bronnen waarnaar u luistert. We raden u aan
om de geluidsinstellingen (Bass, hoge tonen,
balans voor/achter en balans links/rechts) in de
middelste stand, de geluidssfeer op "Geen" en
de correctie van het volume in de cd-stand op
"Actief" en in de radiostand op "Niet actief" te
zetten.
De voorkeuzezenders kunnen niet worden
ontvangen (geen geluid, 87,5 MHz wordt
weergegeven...).
Er is een verkeerde golflengte geselecteerd.
►
Druk op de toets BAND om terug te keren
naar de golflengte (FM, FM2, DAB,
AM) waarin
de voorkeuzezenders zijn opgeslagen.
TA voor verkeersinformatie wordt
weergegeven, maar ik ontvang geen
verkeersinformatie.
De geselecteerde radiozender maakt geen deel
uit van het regionale netwerk van zenders die
verkeersinformatie uitzenden.
►
Stem af op een zender die wel
verkeersinformatie uitzendt.
De ontvangstkwaliteit van de beluisterde
radiozender neemt geleidelijk af of de
voorkeuzezenders kunnen niet worden
ontvangen (geen geluid, 87,5 MHz wordt
weergegeven, enz.).
De auto is te ver verwijderd van het zendstation
of er is geen zendstation aanwezig in het
geografische gebied.
► Activeer de RDS-functie om het systeem te
laten controleren of er een sterkere zender in het
gebied aanwezig is.
Elementen uit de omgeving (zoals heuvels,
gebouwen, tunnels en ondergrondse
parkeergarages) kunnen de ontvangst
blokkeren, ook in de RDS-stand.
Dit is heel normaal en betekent niet dat het
audiosysteem defect is.
De antenne is niet aanwezig of beschadigd
(bijvoorbeeld in een wasstraat of parkeergarage).
► Laat de antenne controleren door een dealer.
Het geluid wordt in de radiostand af en toe 1
of 2 seconden onderbroken.
Het RDS zoekt tijdens deze korte onderbreking
van het geluid naar een andere frequentie voor
een betere ontvangst van de radiozender.
► Schakel de RDS-functie uit als dit te vaak en
steeds op hetzelfde traject gebeurt.
Media
De Bluetooth-verbinding wordt onderbroken.
De batterij van het apparaat is misschien
onvoldoende opgeladen.
► Laad de batterij van het apparaat op.
Het scherm toont de melding "Storing
USB-apparaat".
De USB-stick wordt niet herkend of is mogelijk
defect.
► Formatteer de USB-stick opnieuw.
De cd wordt steeds uitgeworpen of niet
afgespeeld.
286
PEUGEOT Connect Nav
Stel eerst het volume van het draagbare
apparaat af (op een hoog geluidsniveau).
Stel dan het geluidsvolume van het
audiosysteem in.
Als het afspelen niet automatisch begint, kan het
zijn dat u het afspelen van de audio moet starten
via de smartphone.
Bediening verloopt via het externe apparaat of
via de aanraaktoetsen van het systeem.
Als streaming eenmaal is gestart, wordt uw smartphone als een geluidsbron
beschouwd.
Apple®-speler aansluiten
Sluit een Apple®-speler met behulp van een
geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de
USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in
de auto.
De beschikbare indeling is die van het
aangesloten apparaat (artiesten / albums
/ genres / playlists / audioboeken / podcasts).
De standaardindeling is de indeling per
artiest. Om dit te veranderen moet u terug
naar het eerste niveau in de structuur en
kiest u een andere indeling (bijvoorbeeld
afspeellijsten). Bevestig uw keuze voordat u
in de structuur weer afzakt naar het gewenste
nummer.
Schakel "FM-DAB" in of uit.
Schakel "Volgen van zenders" in of uit.
Druk op "OK".
Als "FM-DAB automatisch volgen" is geactiveerd, kan er een onderbreking
van een paar seconden zijn wanneer het
systeem schakelt naar "FM"-analoge radio,
en in sommige gevallen kan het volume
veranderen.
Wanneer de kwaliteit van het digitale
signaal weer goed is, schakelt het systeem
automatisch weer over op "DAB".
Als de "DAB"-zender waarnaar wordt geluisterd niet beschikbaar is als
FM-zender (de optie " FM-DAB" wordt grijs
weergegeven), of als "DAB/FM automatisch
volgen" niet is geactiveerd, wordt het geluid
onderbroken als het digitale signaal te zwak
wordt.
Media
USB-poort
Steek de USB-geheugenstick in de
USB-poort, of sluit het USB-apparaat via
een kabel (niet meegeleverd) op de USB-poort
aan.
Gebruik geen USB-verdeelstekker, om
beschadiging van het systeem te
voorkomen.
Het systeem maakt afspeellijsten aan (in het
tijdelijke geheugen). Het aanmaken van deze
lijsten kan enkele seconden of soms enkele
minuten duren nadat het apparaat voor de eerste
keer is aangesloten.
Verminder het aantal niet-muziekbestanden en
het aantal mappen om de wachttijd te verkorten.
Elke keer wanneer het contact wordt
ingeschakeld of wanneer er een USB-
geheugenstick wordt ingestoken, worden de
afspeellijsten bijgewerkt. Het audiosysteem
slaat deze lijsten op, zodat deze sneller worden
geladen wanneer ze niet gewijzigd zijn.
AUX-aansluiting (AUX)
Afhankelijk van de uitrustingSluit een draagbaar apparaat (MP3-
speler, enz.) met een audiokabel (niet
meegeleverd) aan op de jack-aansluiting.
Deze geluidsbron is uitsluitend beschikbaar
als "Extra ingang" in de audio-instellingen is
geselecteerd.
Stel eerst het volume van het draagbare
apparaat af (op een hoog geluidsniveau). Stel
dan het geluidsvolume van het audiosysteem in.
De bediening vindt plaats via het draagbare
apparaat.
Geluidsbron selecteren
Druk op Radio Media om het
beginscherm weer te geven.
Selecteer "BRONNEN ".
Selecteer de geluidsbron.
Een video bekijken
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de
uitvoering/afhankelijk van het land.
Steek een USB-geheugenstick in de USB-poort.
De video kan alleen via het touchscreen
worden bediend.
Druk op Radio Media om het
beginscherm weer te geven.
Selecteer "BRONNEN ".
Selecteer Video om de video te starten.
Druk om de USB-geheugenstick te
verwijderen op de pauzetoets om de
video te stoppen en verwijder de geheugenstick.
Het systeem kan videobestanden met de
indelingen MPEG-4 Part 2, MPEG-2, MPEG-
1, H.264, H.263, VP8, WMV en RealVideo
afspelen.
Streaming via Bluetooth®
Met streaming kunt u via uw smartphone naar
audio luisteren.
Het profiel Bluetooth moet hiervoor worden
geactiveerd.