3
Inhoudsopgave
bit.ly/helpPSA
Drive Assist Plus 150
adaptieve cruise control 150
Lane Positioning Assist 154
Active Safety Brake met Distance Alert en
intelligente noodremassistentie
158
Systeem voor detecteren van
onoplettendheid
160
Lane Departure Warning System 161
Lane Keeping Assist 162
dodehoekbewaking 165
actieve dodehoekbewaking 167
Parkeerhulp 167
Visiopark 1 - Visiopark 2 168
Park Assist 173
7Praktische informatie
Compatibiliteit van brandstoffen 178
Tanken 178
Tankbeveiliging (diesel) 179
Hybridesysteem 180
Laden van de tractiebatterij (hybride) 184
Trekhaak 186
Trekhaak met afneembare kogel 186
Dakdragers 189
Sneeuwkettingen 190
Sneeuwscherm 191
Eco-stand 191
Motorkap 192
Onder de motorkap 193
Niveaus controleren 194
Controles 196
AdBlue® (BlueHDi) 198
Overgaan op vrijloop 200
Onderhoudstips 201
8In geval van pech
Gevarendriehoek 203
Brandstoftank leeg (diesel) 203
Boordgereedschap 204
Bandenreparatieset 207
Reservewiel 210
Een lamp vervangen 215
Een zekering vervangen 219
12V-accu 224
12V-accu's (hybride) 227
Slepen van de auto 229
9Technische gegevens
Technische gegevens motoren en
aanhangergewichten 233
Benzinemotoren 234
Dieselmotoren 236
Hybride motoren 239
Afmetingen 240
Identificatie 241
10Bluetooth®-audiosysteem
De eerste stappen 242
Stuurkolomschakelaars 243
Menu's 243
Radio 244
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting)
245
Media 246
Telefoon 249
Veelgestelde vragen 252
11PEUGEOT Connect Radio
De eerste stappen 254
Stuurkolomschakelaars 255
Menu's 256
Applicaties 257
Radio 258
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting) 259
Media 260
Telefoon 261
Configuratie 265
Veelgestelde vragen 266
12PEUGEOT Connect Nav
De eerste stappen 269
Stuurkolomschakelaars 270
Menu's 271
Gesproken commando's 272
Navigatie 276
Online navigatie 278
Applicaties 281
Radio 284
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting)
285
Media 286
Telefoon 287
Configuratie 290
Veelgestelde vragen 292
■
Trefwoordenregister
Toegang tot aanvullende video's
14
Instrumentenpaneel
Zelfdiagnosesysteem van de motorKnippert.
Een storing in het
motormanagementsysteem.
De katalysator kan onherstelbaar beschadigd
raken.
U moet (2) uitvoeren.
Brandt permanent.
Een storing in de emissieregeling.
Het lampje moet uit gaan als de motor draait.
Voer direct (3) uit.
AdBlue® (BlueHDi)Brandt ongeveer 30 seconden nadat de
motor is gestart, in combinatie met een
melding over het aantal kilometers dat u nog
kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 2400 en 800 km.
Vul AdBlue
® bij.Brandt permanent nadat het contact is
aangezet, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding over het aantal
kilometers dat u nog kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 800 en 100
km.
Vul AdBlue
® meteen bij of voer (3) uit.Knippert, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding van het
aantal kilometers dat u nog kunt rijden.
De actieradius is minder dan 100
km.
U moetAdBlue
® bijvullen om te voorkomen dat
het starten wordt geblokkeerd of (3) uitvoeren.
Knippert, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding dat het starten van de motor wordt geblokkeerd.
Het AdBlue
®-reservoir is leeg: de wettelijk
verplichte startblokkering voorkomt dat de motor
opnieuw kan worden gestart.
Vul AdBlue
® bij of voer (2) uit om de motor
opnieuw te kunnen starten.
U moet het reservoir met minimaal 5 liter
AdBlue
® bijvullen.
SCR-emissieregelsysteem (BlueHDi)Brandt permanent wanneer
het contact wordt aangezet,
in combinatie met een geluidssignaal en een
melding.
Er is een storing in het
SCR
-emissieregelsysteem gedetecteerd.
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot
van uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Het AdBlue®-
waarschuwingslampje
knippert zodra het contact wordt aangezet, in
combinatie met het permanent branden van het
lampje Service en het lampje Zelfdiagnose
motor, een geluidssignaal en een melding met
betrekking tot de actieradius.
Afhankelijk van de weergegeven melding
kan het mogelijk zijn om nog maximaal 1.100
km te rijden voordat de startblokkering wordt
geactiveerd.
Voer (3) direct uit, om te voorkomen dat de
motor niet kan worden gestart .
Het AdBlue®-
waarschuwingslampje
knippert zodra het contact is aangezet, in combinatie met het branden van het lampje
Service en het lampje Zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een melding die aangeeft dat
de motor niet kan worden gestart.
De startonderbreker van de motor voorkomt dat
de motor weer kan worden gestart (toegestane
rijlimiet overschreden na bevestiging van een
storing in het emissieregelsysteem).
Start de motor en zie (2).
Uitschakeling van de automatische
functies (met elektrische parkeerrem)
Brandt permanent.
De functies "automatisch aantrekken"
(bij het afzetten van de motor) en "automatisch
vrijzetten" (bij het wegrijden) zijn uitgeschakeld.
Als automatisch aantrekken/vrijzetten niet meer
mogelijk is:
►
Start de motor
.
►
Gebruik de hendel om de parkeerrem aan te
trekken.
►
Laat het rempedaal volledig los.
►
Houd de hendel 10 tot 15 seconden in de
richting voor het vrijzetten.
►
Laat de hendel los.
►
T
rap het rempedaal in en houd het ingetrapt.
►
Houd de hendel 2 seconden in de richting
voor het aantrekken.
►
Laat de hendel en het rempedaal los.
Storing (met elektrische parkeerrem)Brandt permanent, in combinatie
met de melding "Storing
19
Instrumentenpaneel
1Te laag olieniveau
Als het motorolieniveau te laag is,
verschijnt de melding "Te laag olieniveau"
op het instrumentenpaneel, gaat het
waarschuwingslampje Service branden en klinkt
er een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau inderdaad te laag is,
moet olie worden bijgevuld om te voorkomen dat
ernstige motorschade ontstaat.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
Meter werkt niet
Dit wordt aangegeven met de melding
"Ongeldige meting olieniveau " op het
instrumentenpaneel.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als de elektrische motorolieniveaumeter niet werkt, wordt het motorolieniveau niet
meer gecontroleerd.
Bij een storing in het systeem moet u het
motorolieniveau met de peilstok onder de
motorkap controleren.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
Koelvloeistof-
temperatuurmeter
Bij draaiende motor:
– In zone A is de temperatuur in orde.
–
In zone
B is de temperatuur te hoog; het
bijbehorende waarschuwingslampje en het
centrale waarschuwingslampje STOP gaan
rood branden op het instrumentenpaneel,
in combinatie met een melding en een
geluidssignaal.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil.
Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Zet het contact uit, open voorzichtig de
motorkap en controleer het
koelvloeistofniveau.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor
meer informatie over het controleren
van de niveaus.
AdBlue®-
actieradiusindicatoren
(BlueHDi)
De Diesel BlueHDi motoren zijn uitgerust
met een systeem waarbij het roetfilter wordt
gecombineerd met het SCR-systeem (Selective
Catalytic Reduction) voor de nabehandeling van
de uitlaatgassen. Deze kunnen niet functioneren
zonder de vloeistof AdBlue
®.
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-
reservoir is aangesproken (tussen 2.400 en 0
km), gaat bij het aanzetten van het contact een
verklikkerlampje branden dat aangeeft hoeveel
kilometer u nog ongeveer kunt rijden voordat het
opnieuw starten van de motor automatisch wordt
geblokkeerd.
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het AdBlue
®-
reservoir leeg is. De motor kan pas weer
worden gestart nadat AdBlue
® is bijgevuld tot
het minimale peil.
De actieradius handmatig weergeven
Een actieradius van meer dan 2.400 km wordt
niet automatisch weergegeven.
► Druk op deze toets om de actieradius tijdelijk
weer te geven.
20
Instrumentenpaneel
Benodigde maatregelen vanwege te
weinig AdBlue®
De volgende verklikkerlampjes gaan branden
wanneer de hoeveelheid AdBlue® lager is
dan het reservepeil dat overeenkomt met een
actieradius van 2.400 km.
Samen met de verklikkerlampjes herinneren
meldingen regelmatig aan het bijvullen om
te voorkomen dat de motor niet meer kan
worden gestart. Raadpleeg het hoofdstuk
Verklikkerlampjes voor informatie over de
weergegeven meldingen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over AdBlue®
(BlueHDi-motoren), in het bijzonder met
betrekking tot het bijvullen.
Waar-
schuwings- of
verklik-
kerlampje brandt Actie
Actieradius
Vul bij. Tussen
2.400 km en
800 km
Vul zo snel
mogelijk bij.Tussen
800 km en
100
km
Waar-
schuwings- of
verklik-
kerlampje brandt Actie
Actieradius
Bijvullen is
noodzakelijk;
de kans
bestaat dat
de motor
niet meer
kan worden
gestart. Tussen 100
en 0 km
De motor
kan pas weer
starten als er
minimaal 5
liter AdBlue
®
aan het
reservoir is
toegevoegd. 0 km
Storing in het
SCR-emissieregelsysteem
Storingsdetectie
Als er een storing wordt
gedetecteerd, gaan deze
waarschuwingslampjes
branden in combinatie
met een geluidssignaal
en de melding "Storing
emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden
gegeven zodra de storing voor de eerste keer
wordt gedetecteerd en vervolgens steeds bij het
inschakelen van het contact zolang de storing
niet is verholpen.
Bij een tijdelijke storing verdwijnt de
waarschuwing tijdens de volgende rit na
de zelfdiagnose van het
SCR-emissieregelsysteem.
Storing bevestigd tijdens de toegestane
rijfase (tussen 1.100 en 0 km)
Als de storingsmelding na 50 km rijden nog
steeds wordt weergegeven, wordt de storing in
het SCR-systeem bevestigd.
Het AdBlue-waarschuwingslampje knippert en
de melding "Storing emissieregeling: Starten
verboden binnen X kilometer (mijl)” wordt
weergegeven, dus de actieradius in kilometer.
22
Instrumentenpaneel
► Druk bij draaiende motor kort op deze knop.
De volgende gegevens worden op het
instrumentenpaneel weergegeven:
–
Motorolieniveau.
–
Onderhoudsinterval.
–
Actieradius van de
AdBlue voor het SCR-
systeem (BlueHDi-dieselmotor).
–
Actieve waarschuwingen.
Deze informatie verschijnt ook
automatisch elke keer wanneer u het
contact aanzet.
Kilometerteller/dagteller
Met het contact aan worden de afstanden altijd
aangegeven. Ze worden uitgeschakeld ongeveer
30 seconden nadat het contact is afgezet. Ze
worden weergegeven als het bestuurdersportier
wordt geopend, en als de auto wordt vergrendeld
of ontgrendeld.
Voor reizen in het buitenland kan de
eenheid van de afstand (km of mijl)
worden aangepast: de snelheid moet namelijk
worden weergegeven in de officiële eenheid
van het land (km/h of mph).
U kunt deze eenheid via het configuratiemenu
van het scherm aanpassen terwijl de auto
stilstaat.
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van de
auto sinds de eerste registratie aan.
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers
weer sinds de bestuurder de teller op 0 heeft
gezet.
Op 0 zetten van de dagteller
► Druk bij aangezet contact op de toets totdat
de dagteller op 0 staat.
Dimmer
dashboardverlichting
Uitvoering met
monochroom display
Hiermee kan de helderheid van de
instrumenten, de bedieningselementen en het
instrumentenpaneel worden aangepast. Werkt alleen als de verlichting van de auto is
ingeschakeld (nachtmodus).
► Druk op deze knop om de lichtsterkte
aan te passen.
►
Laat de knop los als de laagste/hoogste
stand van de lichtsterkte is bereikt en druk
nogmaals op de knop om de lichtsterkte te
verhogen/te verlagen.
►
Laat de toets los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Uitvoering met touchscreen
Hiermee kan de verlichting van het
instrumentenpaneel worden ingeschakeld of
uitgeschakeld.
Werkt alleen als de verlichting van de auto is
ingeschakeld (nachtmodus).
► Druk op deze toets.
De lichtsterkte van de verlichting van het
instrumentenpaneel
kan worden ingesteld via het
touchscreen.
131
Rijden
6Schakelflippers aan de
stuurkolom
In stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers handmatig schakelen.
Met de flippers is het niet mogelijk de
neutraalstand en de achteruitversnelling in
te schakelen of uit de achteruitversnelling te
schakelen.
► Beweeg de flipper "+ " of "-" kort naar u
toe om een hogere of lagere versnelling in te
schakelen.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer het contact wordt aangezet,
wordt de status van de transmissie op het
instrumentenpaneel weergegeven:
P : Parkeerstand.
R : Achteruitversnelling.
N : Neutraalstand.
D1...D6/D8 : Automatische stand.
S : Programma Sport of Driver Sport Pack.
M1...M6/M8 : Handbediende stand.
- : Schakelcommando in de handbediende stand
niet opgevolgd.
Als het contact aan staat en het
bestuurdersportier wordt geopend, dan wordt
er een melding weergegeven waarin u wordt
gevraagd om de transmissie in stand P te zetten.
Toets "Sport"
Als het Sport-programma met deze toets wordt
geactiveerd terwijl de motor draait, dan schakelt
de transmissie bij een hoger toerental op zodat
een sportievere rijstijl mogelijk is.
Het programma wordt automatisch uitgeschakeld
bij het afzetten van het contact.
Activeren van het programma Sport of het
Driver Sport Pack wordt niet aanbevolen in de
volgende situaties:
–
Gebruik van een van de speciale
Advanced
Grip Control
stand (niet de standaardstand).
–
Het minimumniveau van de brandstofvoorraad
is bereikt.
–
Het minimumniveau van de
AdBlue-voorraad
is bereikt.
Bij slepen en een aangekoppelde
aanhanger heeft het indrukken van deze
toets geen effect.
Programma Sport
SPORTWanneer u in de stand D op deze toets
drukt, wordt het programma Sport
geactiveerd.
De letter "S" wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Driver Sport Pack
SPORT► Druk op deze toets om de functie in of
uit te schakelen.
Het oranje controlelampje van de toets brandt
als het
Driver Sport Pack is ingeschakeld.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het Driver Sport Pack.
Werking
Als bij draaiende motor het rempedaal
moet worden ingetrapt en/of de toets
Unlock moet worden ingedrukt om van
stand te veranderen, wordt dit aangegeven
met een waarschuwingsmelding op het
instrumentenpaneel.
Alleen de verzoeken voor het veranderen van
de stand die correct uitvoerbaar zijn, worden
uitgevoerd.
Als bij draaiende motor en vrijgezette
parkeerrem stand R, D of M wordt
geselecteerd, zet de auto zich in beweging
zonder dat u het gaspedaal hoeft in te
trappen.
196
Praktische informatie
Als het lampje blijft branden, is het minimale dieseladditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven soms
waterdamp uit de uitlaat komen. Dit heeft
geen invloed op de prestaties en heeft geen
gevolgen voor het milieu.
Nieuwe auto
De eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt, kunt u een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De transmissie is onderhoudsvrij (olie
verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij (olie
verversen niet noodzakelijk).
Elektrische parkeerrem
Dit systeem is onderhoudsvrij. Laat echter
in het geval van een storing het systeem
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
AdBlue® (BlueHDi)
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de indicatoren en met name de
indicatoren voor de AdBlue-actieradius.
Vul het AdBlue-reservoir bij om te voorkomen dat
de motor om wettelijke redenen niet meer kan
worden gestart.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over AdBlue
® (BlueHDi) en met
name de toevoer van AdBlue.
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat
betrekking heeft op de motoruitvoering van
uw auto voor het controleren van bepaalde
onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke onderdelen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt PEUGEOT specifieke
producten aan.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen goed
vastzitten (bij uitvoeringen zonder snelsluiting
voor de accupoolklemmen) en of de
aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu de
desbetreffende rubriek voor meer informatie
en de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12
V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de
prestaties van de airconditioning
verstoren en onaangename geuren
veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verzadigd begint te raken, wordt u hierop geattendeerd door
het tijdelijk branden van dit lampje in combinatie
met een waarschuwingsmelding over het risico
van verstopping van het filter.
Regenereer het roetfilter door met een snelheid
van minimaal 60
km/h te rijden tot het lampje
dooft. Doe dit alleen als de omstandigheden dat
toelaten.
198
Praktische informatie
Het SCR-systeem is voorzien van een
verwarmingssysteem voor het AdBlue®-
reservoir waardoor u ook in zeer koude
omstandigheden kunt blijven rijden.
Verkrijgbaarheid van
AdBlue
®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij
te vullen zodra de eerste waarschuwing wordt
gegeven dat het minimumniveau is bereikt.
Om ervoor te zorgen dat het SCR-
systeem correct werkt:
– Gebruik uitsluitend AdBlue
® die aan de
norm ISO 22241 voldoet.
– Als de AdBlue
® niet in de originele
verpakking wordt bewaard, verliest het zijn
zuiverheid.
– Verdun de AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
U kunt ook naar een tankstation gaan dat
over AdBlue®-pompen beschikt die
speciaal ontworpen zijn voor personenauto's.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11°C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf +25°C. Het is raadzaam
de banden, de bodemvrijheid en de waarde op
de snelheidsmeter, en kan een nadelig effect op
de wegligging hebben.
Gebruik altijd dezelfde banden op de voor-
en achteras, anders kan het elektronische
stabiliteitsprogramma (ESP) niet meer op het
juiste moment ingrijpen.
Schokdempers
Het is voor bestuurders lastig om te
weten wanneer de schokdempers zijn
versleten. Schokdempers hebben echter wel een
grote invloed op de wegligging en de
remprestaties.
Voor uw veiligheid en rijcomfort raden wij u aan
om ze regelmatig door een PEUGEOT-dealer of
gekwalificeerde werkplaats te laten controleren.
Distributie- en
accessoiresets
Distributie- en accessoiresets worden
gebruikt vanaf het moment dat de motor
wordt gestart totdat de motor wordt afgezet. Het
is normaal dat ze in de loop der tijd slijten.
Een defecte distributie- of accessoireset kan
schade aan de motor veroorzaken, waardoor
deze niet meer kan worden gebruikt. Houd u
aan de aanbevolen vervangingsintervallen,
aangegeven in kilometers of tijd, afhankelijk van
welke als eerste wordt bereikt.
AdBlue® (BlueHDi)
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en
om aan de nieuwe Euro 6-norm te voldoen,
heeft PEUGEOT ervoor gekozen zijn auto's met
dieselmotor te voorzien van een systeem waarbij
het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd met een
SCR-systeem (Selective Catalytic Reduction)
voor de behandeling van de uitlaatgassen
zonder dat de prestaties veranderen of het
brandstofverbruik toeneemt.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator
tot 85
% van de stikstofoxide (NOx) omzetten in
stikstof en water (deze stoffen zijn niet schadelijk
voor de gezondheid en het milieu).
De AdBlue® bevindt zich in een specifiek
reservoir van ongeveer 17 liter.
Hiermee is een actieradius van ongeveer 9.000
km mogelijk ( sterk afhankelijk van uw rijstijl).
Wanneer u met de resterende hoeveelheid nog
maximaal ongeveer 2.400
km kunt rijden tot het
reservoir helemaal leeg is en de auto niet meer
kan worden gestart, wordt automatisch een
waarschuwingssysteem geactiveerd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
waarschuwings- en verklikkerlampjes en
bijbehorende waarschuwingsmeldingen en de
indicatoren.
Als het AdBlue®-reservoir leeg is, zorgt
een wettelijk verplicht systeem ervoor dat
de motor niet meer kan worden gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot de auto te veel schadelijke stoffen
uit, waardoor hij niet meer aan de Euro
6-emissienorm voldoet.
Neem bij een storing in het SCR-systeem zo
snel mogelijk contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats:
na 1.100
km wordt een systeem geactiveerd
dat het opnieuw starten van de motor
blokkeert.
In beide gevallen geeft een
actieradiusindicator aan hoever u nog kunt
rijden voordat de motor niet meer gestart kan
worden.
Bevriezing van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager
dan ongeveer -11 °C.