238Rijden en bedieningRijtips
Economisch rijden
Modus ECO De ECO-modus is een functie vooreen optimaal brandstofverbruik. Deze is van invloed op het motorvermogen
en het koppel, het acceleratievermo‐
gen, de schakelindicatie, de verwar‐
ming, de airconditioning en de
stroomverbruikers.
ActiveringDruk op ECO. Na het activeren
verschijnt ECO op het Driver Informa‐
tion Center.
Onderweg kunt u de ECO-modus
tijdelijk uitschakelen, bijv. voor meer
motorvermogen, door het gaspedaal
stevig in te trappen.
De ECO-modus wordt weer inge‐
schakeld zodra het gaspedaal minder diep wordt ingetrapt.
Deactivering
Druk nogmaals op ECO. ECO
verdwijnt op het Driver Information
Center.
Driver Information Center 3 106.
Controle over de auto Nooit laten vrijlopen wanneer de
motor niet draait (uitgezonderd
tijdens Autostop)
Veel systemen werken dan niet meer (bijv. rembekrachtiger, stuurbekrach‐
tiging). Als u op deze manier rijdt,
brengt u uzelf en anderen in gevaar. Alle systemen werken tijdens een
Autostop, maar er is wellicht eengecontroleerde vermindering in de stuurbekrachtiging en de rijsnelheid is
verlaagd.
Stop/Start-systeem 3 241.
Pedalen Om de pedalen ongehinderd te
kunnen bedienen geen matten onder
de pedalen leggen.
Gebruik alleen vloermatten die goed
passen en met de houders aan
bestuurderszijde bevestigd zijn.
Afrijden van hellingen
Schakel een versnelling in bij het afrij‐ den van hellingen om zeker te zijn dat
voldoende remdruk beschikbaar is.
Sturen
Als de stuurbekrachtiging niet meer werkt doordat de motor stopt of door
een systeemdefect, kunt u nog
steeds sturen maar is er wellicht meer
kracht nodig.
Rijden en bediening243● de accu is voldoende opgeladenen in goede staat
● de motor is opgewarmd
● de koelvloeistoftemperatuur is niet te hoog
● de omgevingstemperatuur is niet
te laag
● de hoogte is niet te hoog
● de helling is niet te steil
● de ontdooifunctie is niet geacti‐ veerd
● de parkeerhulp werkt niet
● het aircosysteem verhindert geen Autostop
● de airconditioning achterin is niet
geactiveerd
● het remvacuüm is voldoende
● de zelfreinigende functie van het roetfilter is niet actief 3 247
● de auto is verreden sinds de laat‐
ste Autostop
Anders is een Autostop niet mogelijk.
Een Autostop is wellicht niet meer
mogelijk wanneer de omgevingstem‐
peratuur het vriespunt bereikt.Bepaalde instellingen van de klimaat‐
regeling kunnen eveneens een Auto‐
stop verhinderen. Zie het hoofdstuk
"Klimaatregeling" voor nadere infor‐
matie 3 220.
Onmiddellijk na het rijden op de snel‐
weg kan mogelijk geen Autostop
gebeuren.
Nieuwe auto inrijden 3 239.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw starten van de motor te garanderen, zijn er
verschillende ontlaadbeveiligingen
van de accu ingevoerd als onderdeel
van het stop-startsysteem.
Herstarten van de motor door de
bestuurderHandgeschakelde versnellingsbak
Trap het koppelingspedaal met de
keuzehendel op neutraal in om de
motor weer te starten.
Let op
Trap als er een versnelling inge‐
schakeld is het koppelingspedaal
geheel in om de motor te starten.Trap als de motor niet meteen start
het koppelingspedaal stevig in.Geautomatiseerde versnellingsbak
Laat met de keuzehendel in stand D,
M of N en losgezette handrem het
rempedaal los om de motor weer te
starten.
Bij inschakelen van de achteruitver‐
snelling of intrappen van het gaspe‐
daal kunt u de motor ook weer star‐
ten.
De controlelamp Ï op de instrumen‐
tengroep dooft wanneer de motor
opnieuw wordt gestart. Als er aan
bepaalde voorwaarden niet wordt
voldaan, start de motor niet opnieuw. Start met behulp van de contactsleu‐tel.
Motor starten 3 240.
Bus
De motor wordt automatisch opnieuw
gestart wanneer u tijdens een Auto‐
stop de schakelaar elektrisch
bediende schuifdeur op het instru‐
mentenpaneel indrukt.
Schuifdeur 3 31.
Verzorging van de auto301
Plaats de zekeringtrekker op de zeke‐ring en verwijder de zekering.
Zekeringenkast in
motorruimte
Onder het koelvloeistofexpansievat.
Draai de bout eruit om het koelvloei‐
stofexpansiereservoir opzij te duwen.
Schroef de vier bouten eruit om de
afdekking te verwijderen.
Maak het deksel van de zekeringen‐
kast los en verwijder het.
Bepaalde functies worden mogelijk door meerdere zekeringen beveiligd.
SymboolCircuitVVerwarmde voorruitnVerwarmings- en ventila‐
tiesysteem/airconditioningSZijverlichting rechtsTZijverlichting linksWDimlicht rechts
302Verzorging van de autoSymboolCircuitaDimlicht links>MistlampenLGrootlicht linksNGrootlicht rechtsuABSKVoorruitwissersQPneumatische wielophan‐
ging
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
Achter het bekledingspaneel. Afwer‐
kingspaneel vanaf de bovenkant lostrekken.
Geen voorwerpen achter dit paneel
opbergen.
Bepaalde functies worden mogelijk
door meerdere zekeringen beveiligd.SymboolCircuitSStadslicht rechtsTStadslicht linksxAircoventilator&TachograafÍVoorverwarmenZInfotainmentsysteem/
stoelverwarming/Driver
Information Center/audio‐
aansluitingen/alarmlHandsfree-aansluitingADPExtra aanpassingenPTOPTO (krachtafnemer)UVerwarmde stoelenMElektronische startbeveili‐
gingSymboolCircuitRVoorruitsproeiers,Elektrisch bediende ruiten/
carrosserieregelmodulenVerwarmbare achterruit
rechtsmVerwarmbare achterruit
linksICarrosserieregelmodule/
elektrisch bediende ruiten/ verwarmings- en ventila‐
tiesysteem/airconditioningSTOPRemlichtZCarrosserieregelmoduledInterieurverlichting/
remlichtenuABS / Elektronische stabi‐
liteitsregelingjClaxon0InterieurverlichtingORichtingaanwijzers/
mistachterlicht/carrosse‐
rieregelmoduleUCentrale vergrendeling
Klantinformatie341tevens onderworpen aan produc‐
taansprakelijkheid. De fabrikant
gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐ gevens van auto's nodig voor terug‐roepacties. Deze gegevens kunnen
ook worden gebruikt ter controle van
garantieclaims van klanten.
Storingscodegeheugens in de auto
kunnen worden gereset door een
servicebedrijf in het kader van onder‐
houd of reparatie of op uw verzoek.
Comfort- en infotainmentfuncties Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen kunnen worden opgesla‐
gen in de auto en te allen tijde worden
gewijzigd of gereset.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel
● instelling van het chassis en de airconditioning
● persoonlijke instellingen zoals die voor de interieurverlichtingU kunt uw eigen gegevens invoeren
in de infotainmentfuncties van uw
auto bij het gebruik van bepaalde
functies.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● multimediagegevens zoals weer te geven tracks, video's of foto's
in een geïntegreerd multimedia‐ systeem
● adresboekgegevens voor gebruik in combinatie met een
handsfree-systeem of een geïn‐
tegreerd navigatiesysteem
● ingevoerde bestemmingen
● gegevens over het gebruik van online-services
Deze gegevens voor comfort- en info‐ tainmentfuncties worden mogelijk
lokaal in de auto opgeslagen of
bewaard op een apparaat dat u hebt aangesloten op de auto (bijv. eensmartphone, USB-stick of mp3-
speler). Gegevens die u zelf hebt
ingevoerd is op ieder gewenst
moment te verwijderen.Deze gegevens zijn alleen op uw
verzoek door te geven tot buiten het
bereik van de auto, in het bijzonder bij
het gebruik van online services
afhankelijk van de door u geselec‐
teerde instellingen.
Integratie met smartphones, bijv.
Android Auto of Apple CarPlay
Als uw auto is uitgerust met een van
de genoemde systemen, kunt uw
smartphone of een ander mobiel
apparaat verbinden met de auto
waarna u de smartphone of het appa‐
raat kunt bedienen via de bedienings‐ elementen in de auto. De beelden en het geluid van de smartphone zijn inhet gegeven geval weer te geven via
het multimediasysteem in de auto. Er
wordt tegelijkertijd specifieke infor‐
matie naar uw smartphone gestuurd.
Afhankelijk van het type integratie,
bestaat dergelijke informatie uit posi‐
tiegegevens, dag-/nachtmodus en andere algemene informatie over de
auto. Zie voor meer informatie de
bedieningsinstructies van de auto /
het Infotainmentsysteem.
360TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............329, 333
Aanduidingen op banden ..........306
Aanhangerkoppeling ..................279
Aanhangerstabilisatie ................281
Aanhanger trekken ....................280
Aanpassing volume km/u ...........142
Aanraakscherm .......................... 107
Aansteker .................................... 93
Absorptive Glass Mat-accu......... 289
Acc-bestanden............................ 158
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 284
Accu ............... 21, 22, 228, 289, 320
Accu, starthulp gebruiken ...........320
Achteras met gedeeltelijke blokkering ................................ 263
Achterdeuren ............................... 35
Achterlichten .............................. 295
Achterruitverwarming ................... 45
Achterste zijruiten ........................44
Achter UIT .................................. 140
Achteruitkijkcamera ...................273
Achteruitkijkscherm ......................42
Achteruitrijcamera....................... 131
Achteruitrijlens achter ...................44
Achteruitrijlichten .......................116
Achterwand laadruimte ...............345
Actief noodstopsysteem .............105Actieve noodrem......................... 267
AdBlue ........................ 103, 248, 329
AdBlue-meter................................ 95
AdBlue-tank ................................ 333
AF (alternatieve frequentie) ........153
Afbeeldingen .............................. 168
Afbeeldingen weergeven ............168
Afbeeldingsviewer ......................173
Afstandsbediening ........................21
Airbag deactiveren ....................... 66 Airbag-deactivering .................... 100
Airbag en gordelspanners .........100
Airbaglabel.................................... 62
Airbagsysteem ............................. 62
Airconditioning ........................... 221
Airconditioning achterin .............227
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 236
Alarmknipperlichten ...................115
Alarmnummer ............................. 211
Algemene aanwijzingen..... 121, 157, 158, 170, 200, 203
Algemene informatie ..........162, 279
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 238
Andere auto slepen ...................323
Antiblokkeersysteem .................258
Antiblokkeersysteem (ABS) .......102
Antidiefstalbouten .......................315
Antidiefstalfunctie ......................122