Page 177 of 287

Rijden en bediening175De cruisecontrol wordt automatisch
gedeactiveerd in de volgende geval‐ len:
● Het rempedaal wordt bediend.
● De rijsnelheid is lager dan 40 km/h.
● Het Traction Control-systeem of elektronische stabiliteitsregeling
is actief.
● De keuzehendel staat in de stand
N (automatische versnellings‐
bak) / de eerste of tweede
versnelling (handgeschakelde
versnellingsbak).
Opgeslagen snelheid hervatten
Duw het kartelwiel naar RES/+ bij een
snelheid hoger dan 40 km/h. De
opgeslagen snelheid wordt nu over‐
genomen.
Systeem uitschakelen Druk op m, de cruisecontrolmodus
wordt gedeactiveerd en de cruisecon‐
trolaanduiding op het Driver Informa‐
tion Center dooft.Bij het indrukken van ß om de snel‐
heidsbegrenzer uit te schakelen
wordt u de cruisecontrol gedeacti‐
veerd.
Bij het uitschakelen van het contact
gaat een geprogrammeerde snelheid verloren.
Storing
Bij een storing in de cruisecontrol wordt de ingestelde snelheid gewist,
waarbij de streepjes gaan knipperen.
De cruisecontrol werkt mogelijk niet
goed, als de verkeersborden niet
voldoen aan het Verdrag van Wenen
inzake verkeersborden en verkeers‐
tekens.
Snelheidsbegrenzer De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde snel‐
heidslimiet overschrijdt.
De snelheidslimiet kan worden inge‐
steld op een snelheid hoger dan
30 km/h.U kunt accelereren tot de ingestelde
snelheid. Bij het afrijden van hellingen
zijn afwijkingen van de snelheidsli‐
miet mogelijk.
U kunt de ingestelde snelheid tijdelijk
overschrijden door stevig op het
gaspedaal te trappen.
De actuele snelheid en de ingestelde snelheidslimiet staan op het Driver
Information Center.
Systeem inschakelen
Druk op ß, waarna het symbool ß
en een bericht verschijnen op het
Driver Information Center. Het
systeem is nog steeds niet actief.
Page 184 of 287

182Rijden en bediening● De elektrische parkeerrem wordtingeschakeld.
● Het Traction Control of de elek‐ tronische stabiliteitsregeling is
gedeactiveerd of actief.
● De keuzehendel van de automa‐ tische versnellingsbak staat noch
in stand D noch in stand M.
● In de elektronische stabiliteitsre‐ geling is een storing gedetec‐
teerd.
Systeem uitschakelen Druk op C, de adaptieve cruisecon‐
trolmodus wordt gedeactiveerd en de
aanduiding voor adaptieve cruisecon‐
trol op het Driver Information Center
dooft.
Bij het indrukken van ß om de snel‐
heidsbegrenzer in te schakelen wordt
de adaptieve cruisecontrol gedeacti‐
veerd.
Het uitschakelen van het contact wist de opgeslagen snelheidsinstelling.Aandacht van de bestuurder
● Gebruik de adaptieve cruisecon‐ trol met beleid in bochten of opheuvelachtige wegen, het
systeem kan contact met de
voorligger verliezen en heeft tijd nodig om deze opnieuw te detec‐
teren.
● Gebruik het systeem niet op gladde wegen omdat het snelle
veranderingen in de tractie (door‐ slaan) van de banden kan
veroorzaken, waardoor u de
macht over het stuur zou kunnen verliezen.
● Gebruik het systeem niet wanneer u met het reservewiel
rijdt.
Systeembeperkingen9 Waarschuwing
De automatische remkracht van
het systeem volstaat niet voor
krachtig remmen en de remwer‐
king is mogelijk onvoldoende om
een botsing te vermijden.
● Na aan plotselinge rijstrookwis‐ sel, heeft het systeem enige tijd
nodig om de volgende voorligger
te detecteren. Als dus een
nieuwe voorligger wordt gedetec‐ teerd, kan het systeem de snel‐
heid verhogen in plaats van te
remmen.
● De adaptieve cruisecontrol negeert tegenliggers.
● De adaptieve cruisecontrol houdt
voor het remmen en wegrijden
geen rekening met voetgangers
en dieren.
● De adaptieve cruisecontrol houdt
alleen bij een lage snelheid reke‐ ning met gestopte voertuigen.
● Gebruik de adaptieve cruisecon‐ trol niet bij het trekken van een
aanhanger.
● Gebruik adaptieve cruisecontrol niet op wegen met een hellings‐
percentage van meer dan 10%.
Page 283 of 287

281Bandenspanning .......................239
Bandenspanningswaarden ........272
Bedieningsorganen ......................93
Bekerhouders .............................. 73
Bekleding .................................... 257
Belading ........................... 50, 53, 55
Beladingsinformatie .....................90
Beslagen lampglazen ................130
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 172
Beveiliging van de auto ................36
Binnenspiegels ............................. 41
Binnenverlichting ...............131, 234
Blindehoeksysteem ....................198
BlueInjection ............................... 157
Bolle vorm .................................... 39
Boordgereedschap .....................237
Boordinformatie .........................118
Brandstof .................................... 210
Brandstofmeter .......................... 102
Brandstof voor benzinemotoren 210
Brandstof voor dieselmotoren ...210
Buitenspiegels .............................. 39
Buitentemperatuur .......................96
Buitenverlichting .........................125
C Centrale vergrendeling ................25
Claxon ................................... 13, 94
Colour-Info-Display .....................120Conformiteitsverklaring ...............274
Contactslotstanden ....................148
Controlelampen ..................101, 104
Controle over de auto ................148
Controles .................................... 220
Cruise control ....................111, 172
D Dagrijlicht ................................... 128
Dagteller .................................... 101
Dak ............................................... 46
Dakbelasting ................................. 90
Dakconsole .................................. 75
Dakdrager .................................... 89
DEF ............................................ 157
Diefstalalarmsysteem ..................36
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 226
Dieseluitlaatvloeistof ...................157
Dimlicht ....................................... 110
Dimlicht of grootlicht ...................125
Dodehoeksysteem ......................111
Doorlaadklep ................................ 78
Driepuntsgordel ........................... 58
Driver Information Center ...........112
Drukverliesdetectiesysteem 109, 240
E Eco-modus ................................. 163
EHBO ........................................... 89
Elektrisch bediende ruiten ...........43Elektrische aansluitingen .............97
Elektrische handrem ...................107
Elektrische handrem defect ........107
Elektrische parkeerrem....... 164, 165
Elektrische verstelling ..................39
Elektrisch systeem...................... 234
Elektronische rijprogramma's ....162
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..
........................................ 108, 168
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............138
Elektronisch sleutelsysteem .........23
Event Data Recorders (EDR) .....276
F
FlexOrganizer .............................. 82
Frontaal airbagsysteem ...............64
Frontaanrijdingswaarschuwing ...184
G Geavanceerde parkeerhulp ........193
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..275
Geluidssignalen .........................119
Gereedschap ............................. 237
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................88
Gloeilamp vervangen ................227
Gordelverklikker ......................... 105