188Rijden en bedieningSysteembeperkingenIn sommige gevallen kan de actieve
noodrem automatisch remmen in
situaties waarin dat onnodig lijkt te
zijn, bijvoorbeeld in parkeergarages,
als er verkeersborden in een bocht
staan of door auto's die zich in een
andere rijstrook bevinden. Dit behoort
bij de normale werking van het
systeem, de auto behoeft geen
onderhoud. Trap om automatisch
remmen te negeren het gaspedaal stevig in als de situatie en de omge‐
ving dat toelaten.
In de volgende situaties zijn de pres‐ taties van de actieve noodrem
beperkt:
● bij ritten op bochtige of heuvel‐ achtige wegen
● bij detectie van alle voertuigen, in
het bijzonder voertuigen met een
aanhanger, trekkers, modderige voertuigen, enz.
● bij detectie van een voertuig, wanneer het zicht door weersom‐standigheden beperkt is, zoals bijmist, regen of sneeuw● bij nachtelijke ritten
● voorruit beschadigd of bedekt met stickers
Houd onderweg altijd uw aandacht bij
het verkeer en wees altijd paraat om
handelend op te treden door bij drei‐
gende botsingen op de rem te trap‐ pen en / of de auto weg te sturen.
In de volgende gevallen adviseren we u om het systeem te deactiveren inhet menu Persoonlijke instellingen:
● bij het trekken van een aanhan‐ ger of caravan
● bij het vervoer van lange voor‐ werpen op een imperiaal of
dakdrager
● wanneer de auto wordt gesleept met een draaiende motor
● wanneer een reservewiel is gemonteerd dat kleiner is dan deoverige wielen
● alvorens een automatische wasstraat binnen te rijden met
een draaiende motor
● alvorens de auto op een rollen‐ bank te plaatsen in een werk‐
plaats● als de voorruit beschadigd is in de buurt van de camera
● als de voorbumper beschadigd is
● als de remlichten niet werken
Storing
Als het systeem moet worden nage‐
keken, brandt m op de instrumenten‐
groep, verschijnt er een bericht op het Driver Information Center en klinkt er
een geluidssignaal.
Als het systeem niet naar behoren
functioneert, verschijnen er berichten
in het Driver Information Centre.
Boordinformatie 3 118.
Voetgangersbescherming vóór
Voetgangersbescherming vóór voor‐ komt of vermindert mogelijk letsel
voetgangers bij een frontale aanrij‐
ding in een vooruitversnelling.
Het systeem gebruikt de frontcamera
in de voorruit om een voetganger
direct vóór u te detecteren.
Rijden en bediening211
Paraffinediesel die voldoet aan de
norm EN15940 gemengd met een
biodiesel die voldoet aan de norm
EN14214 (met tot 7% Fatty Acid
Methyl Ester).
De dieselmotor kan op de brandstof‐
soort B20 of B30 die voldoet aan de
norm EN16709 rijden. Bij gebruik van
een dergelijke brandstofkwaliteit, ook
kortstondig, is het zaak om de speci‐
ale onderhoudsinstructies onder
"Zware omstandigheden" nauwgezet
op te volgen.
Neem voor meer informatie contact
op met een dealer of een erkende
werkplaats.
Voorzichtig
Het gebruik van andere soorten
(bio-)brandstoffen (pure of
verdunde plantaardige of dierlijke oliën, stookolie etc.) is streng
verboden (vanwege het gevaar
voor schade aan motor en brand‐
stofsysteem).
Let op
De enige toegestane dieseladditie‐
ven zijn additieven die voldoen aan
de norm B715000.
Voor auto's in Ecuador is het additief
DLP 32-600 nodig om schade aan het
inspuitsysteem te voorkomen. Dit
additief is alleen verkrijgbaar bij Opel
dealers. Schenk het additief in de
tank voordat u diesel bijtankt. Voor
elke 50 liter bijgetankte diesel moet u
30 ml additief toevoegen. U kunt het
additief met de dop van de verpakking ervan doseren. Met de dop kunt u 30
ml doseren.
Rijden bij lage temperaturen
Bij temperaturen onder 0 °C kunnen
sommige dieselproducten met bijge‐
mengde biodiesel aankoeken, bevrie‐ zen of gelvormig worden, waardoor
het brandstoftoevoersysteem moge‐ lijk minder goed werkt. Starten en
draaien van de motor werken moge‐
lijk niet goed. Tank bij temperaturen
onder 0 °C altijd winterdiesel.
Bij temperaturen onder -20 °C kan
dieselbrandstof met een kwaliteit voor zeer lage temperaturen worden
gebruikt. Gebruik deze brandstofkwa‐
liteit bij voorkeur niet in warme of
tropische klimaten, omdat hierdoor de
motor kan afslaan of slecht start en
het brandstofinspuitsysteem schade
kan oplopen.
224Verzorging van de autoVoorzichtig
Alleen sproeiervloeistof met
voldoende antivries biedt
voldoende bescherming bij lage
temperaturen of een plotselinge
daling van de temperatuur.
Sproeiervloeistof 3 262.
Remmen
Wanneer de remvoering een mini‐ male dikte heeft, hoort u een piepend
geluid wanneer u remt.
Verder rijden is mogelijk maar laat de remblokken zo spoedig mogelijk
vervangen.
Na de montage van nieuwe remblok‐
ken de eerste paar ritten niet onnodig hard remmen.
Remvloeistof9 Waarschuwing
Remvloeistof is giftig en bijtend.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden.
De remvloeistof moet tussen de
merktekens DANGER en MAX staan.
Roep de hulp in van een werkplaats
als het vloeistofpeil lager dan
DANGER is.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 262.
Accu
De accu van de auto is onderhouds‐
vrij mits uw rijstijl zo is dat de accu
voldoende wordt opgeladen. Bij korte ritten en veelvuldig starten kan de
accu ontladen raken. Vermijd het
gebruik van onnodige elektrische
verbruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan vier
weken achtereen stilstaat, kan de
accu ontladen raken. Poolklem van
de minpool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
keld contact aansluiten en loskoppe‐
len.
Ontlaadbeveiliging van accu 3 133.
248Verzorging van de auto
3. Til de reservewielhouder op enhaak de vergrendeling los.
Laat de reservewielhouder
zakken.
4. Reservewiel verwijderen.
5. Wiel verwisselen.
6. Plaats het beschadigde wiel met de buitenkant omlaag in de reser‐vewielhouder.
7. Reservewielhouder omhoogdu‐ wen en in de haak vastmaken. De
geopende zijde van de haak moet
hierbij naar de voorkant van de
auto wijzen.
8. Sluit de reservewielhouder door de zeskantbout met de wielsleutelrechtsom te draaien.
9. Leg de wielsleutel in de opberg‐ ruimte.
10. Sluit de achterklep of de achter‐ deuren.
Slechts één compact reservewiel monteren. De toegestane maximum‐
snelheid op het label op het tijdelijke
reservewiel geldt alleen voor de
bandenmaat af fabriek.Reservewiel monteren
De onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
● Auto op een vlakke, stevige en slipvrije ondergrond parkeren.
Voorwielen in de rechtuitstand
draaien.
● Zet zo nodig een stopblok onder het wiel schuin tegenover het te
vervangen wiel.
● Zet de parkeerrem aan en scha‐ kel de eerste versnelling, achter‐
uitversnelling of P in.
● Reservewiel verwijderen 3 247.
● Nooit meerdere wielen tegelijker‐
tijd vervangen.
● Gebruik de krik alleen om een wiel te wisselen in geval van
bandenpech en niet voor de jaar‐
lijkse montage van winter- of
zomerbanden.
● De krik is onderhoudsvrij.
● Bij een zachte ondergrond, een stevige plank (max. 1 cm dik)
onder de krik leggen.
Service en onderhoud259Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................259
Service-informatie ...................259
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............262
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................262Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Neem voor het gedetailleerde, bijge‐
werkte onderhoudsschema contact
op met uw werkplaats.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomt/
voorkomen: Koude starts, frequent
stoppen en optrekken zoals bij taxi's
en politievoertuigen, ritten met een
aanhanger, ritten in de bergen, ritten
op slechte en rulle wegdekken,
ernstige luchtvervuiling, zand en veel stof in de lucht, ritten op grote hoogte
en grote temperatuurschommelin‐
gen.
In deze zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐ zaamheden wellicht vaker dan met
het reguliere service-interval dat ophet service-display verschijnt worden
verricht. Raadpleeg een werkplaats voor aangepaste onderhoudssche‐
ma's.
Service-display 3 103.
260Service en onderhoudOnderhoudsintervallen – Combo Life
MotortypeEB2ADT
DV5RC
DV5RD
DV5RE
DV6D
Landengroep 120.000 km / 1 jaar30.000 km / 1 jaar 1)Landengroep 215.000 km / 1 jaar30.000 km / 1 jaar1)Landengroep 315.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaarLandengroep 415.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaarLandengroep 510.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar1)
Tenzij anders aangegeven op het service-display.
Onderhoudsintervallen – Combo
Motortype
EB2ADT
EB2ADTS
DV5RC
DV5RD
DV5RE
DV6FE
DV6FD
DV6D
Landengroep 120.000 km / 1 jaar40.000 km / 2 jaar 1)25.000 km / 1 jaar 1)Landengroep 215.000 km / 1 jaar40.000 km / 2 jaar1)25.000 km / 1 jaar 1)Landengroep 315.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar
Service en onderhoud261
Motortype
EB2ADT
EB2ADTS
DV5RC
DV5RD
DV5RE
DV6FE
DV6FD
DV6D
Landengroep 415.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaarLandengroep 510.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar1) Tenzij anders aangegeven op het service-display.Landengroep 1:
Andorra, België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, IJsland, Italië, Liechtenstein,
Luxemburg, Malta, Monaco, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, San Marino, Spanje, Verenigd Koninkrijk,
Zweden, Zwitserland.Landengroep 2:
Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Estland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, Noord-Macedonië, Polen, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Tsjechische Republiek.Landengroep 3:
Albanië, Montenegro, Servië.Landengroep 4:
Israël, Turkije, Zuid-Afrika.Landengroep 5:
Alle andere landen die niet zijn vermeld in de vorige landengroepen.Registraties
Uitgevoerde service wordt geregistreerd op de daarvoor bestemde plaatsen in het service- en garantieboekje. De datum
en afgelezen kilometerstand worden bevestigd met stempel en handtekening van de uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het service- en garantieboekje correct wordt ingevuld, omdat een sluitend bewijs van service essentieel is bij aanspraken op garantie of goodwill en tevens een pluspunt is bij verkoop van de auto.
262Service en onderhoudAanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen ensmeermiddelen
Gebruik alleen producten die voldoen aan de aanbevolen specificaties.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig
hanteren. Informatie op de verpak‐ king in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit
belangrijker dan viscositeit. Door de
motoroliekwaliteit blijft o.a. de motor schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de motorolie minder snel.
De viscositeit geeft informatie over de
dikte van de olie bij diverse tempera‐
turen.
Kies de juiste motorolie op basis van
zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 266.
Motorolie bijvullenVoorzichtig
Verwijder gemorste olie met een
doek en doe deze op de juiste
wijze weg.
Motoroliesoorten van verschillende fabrikanten en merken kunnen
worden gemengd zolang ze voldoen
aan de vereiste motoroliekwaliteit en
-viscositeit.
Kies de juiste motorolie op basis van
zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 266.
Extra motorolieadditieven
Het gebruik van extra motorolieaddi‐
tieven kan schade tot gevolg hebben
en de garantie ongeldig maken.
Viscositeitswaarden motorolie
De SAE-viscositeitswaarde geeft
informatie over de dikte van de olie.
Multigrade-olie wordt geklasseerd
door twee cijfers, bijv. SAE 5W-30.
Het eerste cijfer, gevolgd door een W,
geeft de viscositeit bij lage tempera‐
turen, het tweede cijfer de viscositeit
bij hoge temperaturen aan.
Selecteer de juiste viscositeitswaarde
op basis van de minimale omgevings‐ temperatuur 3 266.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hogere omgevings‐
temperaturen.
Koelvloeistof en antivries
Gebruik uitsluitend Long Life koel‐
vloeistof/antivries (LLC) op basis van
organisch zuur, die voor de auto is
goedgekeurd. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Het systeem wordt af fabriek gevuld
met koelvloeistof die een uitstekende
corrosiebescherming biedt en vorst‐
bestendig is tot ca. –37 °C. Deze
concentratie het gehele jaar in stand