zoekUconnect™ophet
Bluetooth® audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het
scherm de voortgang van het proces);
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt
getoond op het display van het
systeem of bevestig de op het apparaat
getoonde PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een scherm
getoond. Als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt hetBluetooth®
audioapparaat als favoriet gekoppeld
(het apparaat heeft voorrang op alle
andere apparaten die later worden
gekoppeld). Als "Nee" wordt
geselecteerd, wordt de prioriteit op
basis van de volgorde van verbinding
bepaald. Het laatst verbonden apparaat
heeft de hoogste prioriteit;
een audioapparaat kan ook
gekoppeld worden door te drukken op
de toets PHONE op het voorpaneel
en door "Instellingen" te selecteren of
door, vanuit het menu "Instellingen",
"Telefoon/Bluetooth" te selecteren.
BELANGRIJK Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als deBluetooth® verbinding
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.OPMERKING Na het updaten van de
telefoonsoftware voor eigen bediening
wordt het aanbevolen de telefoon te
verwijderen uit de lijst apparaten gelinkt
aan de radio, verwijder de koppeling
van het vorige systeem uit de lijst met
Bluetooth® apparaten op de telefoon
en maak een nieuwe koppeling.
AUX-BRON
Om de AUX-modus in te schakelen,
een geschikt apparaat aansluiten op de
AUX-aansluiting in het voertuig.
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het
systeem de aangesloten AUX-bron af te
spelen als deze reeds op weergave is
ingesteld.
Stel het volume in met de toets/knop
op het voorpaneel of met de
volume-instelknop op het aangesloten
apparaat.
Zie voor wat betreft de functie "Selectie
audiobron", het hoofdstuk "Media".
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De functies van het apparaat dat
aangesloten is op het AUX-stopcontact
worden rechtstreeks geregeld door
het apparaat zelf; het is niet mogelijk
om nummer/map/playlist te veranderen
of start/einde/pauze te bedienen met
de bedieningstoetsen op het
voorpaneel of die op het stuurwiel.Laat de kabel van uw draagbare speler
niet in de AUX-aansluiting zitten om
mogelijk geruis van de luidsprekers te
voorkomen.
USB/iPod BRON
Om de USB/iPod-modus te activeren
moet het betreffende apparaat (USB of
iPod) in de USB-poort worden
gestoken, die zich op de tunnelconsole
bevindt fig. 127.
Als een USB/iPod apparaat bij
ingeschakeld systeem wordt
ingebracht, zullen de nummers die op
het apparaat aanwezig zijn afgespeeld
worden.
127L0F0438C
186
MULTIMEDIA
BELANGRIJK Na gebruik van een
USB-oplaadstation, bevelen wij aan het
apparaat (smartphone) af te sluiten en
altijd eerst de kabel uit het contact
van het voertuig te halen, nooit uit het
apparaat. Zie fig. 127. Kabels die blijven
rondslingeren of aangesloten blijven,
zouden correct bijladen kunnen
beperken en/of de conditie van de
USB-aansluiting.
TELEFOONMODUS
Activering telefoonmodus
Druk op de knop PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in te
schakelen.
OPMERKING Als u de lijst met mobiele
telefoons en ondersteunde functies
wilt te raadplegen, gaat u naar de
website www.DriveUconnect.eu.
Met de knoppen op het display kan
men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord
op het display);
de contacten in het telefoonboek
van de mobiele telefoon weergeven en
bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en
bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de
toegang en de verbinding eenvoudiger
en sneller te maken;
gesprekken van het systeem naar
de mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
activeer deBluetooth® functie op
de mobiele telefoon;
druk op de knop PHONE op het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Ja" om de
koppelingsprocedure te starten en zoek
vervolgens hetUconnect™ apparaat
op de mobiele telefoon (als "Nee" wordt
geselecteerd, wordt het hoofdscherm
van de Telefoon getoond);
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
vanuit het scherm "Telefoon" kan de
mobiele telefoon altijd gekoppeld
worden door op de knop "Instelling." te
drukken: druk op de knop “Toestel
toev." en ga verder zoals hierboven
beschreven;
tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van
het proces toont;
als de koppelingsprocedure met
succes is voltooid, wordt een scherm
getoond: als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt de mobiele
telefoon als favoriet gekoppeld (de
mobiele telefoon heeft voorrang op alle
andere mobiele telefoons die later
worden gekoppeld). Als geen andere
apparaten worden gekoppeld, zal
het systeem het eerst gekoppelde
apparaat als favoriet beschouwen.
Een nummer bellen
De hieronder beschreven procedures
zijn alleen toegankelijk indien ze door
de gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
selectie van het pictogram
(telefoonboek van mobiele
telefoon);
selectie van "Recente oproepen";
selectie van het pictogram;
187
drukken op de toets "Opnieuw
bellen".
SMS-lezer
Het systeem kan de SMS-berichten die
de mobiele telefoon ontvangt voorlezen.
Om deze functie te gebruiken, moet
de mobiele telefoon de uitwisseling van
SMS viaBluetooth® ondersteunen.
Als deze functie niet door de telefoon
wordt ondersteund, wordt de grafische
knop
uitgeschakeld (grijs gemaakt).
Bij ontvangst van een tekstbericht,
toont het display een scherm waarop
de opties "Luisteren", "Bellen" of
"Negeer" gekozen kunnen worden.
U kunt toegang krijgen tot het overzicht
SMS-berichten die door de telefoon
zijn ontvangen door op de grafische
toets
te drukken (in het overzicht
worden maximaal 60 ontvangen
berichten weergegeven).
SMS-berichtopties
Er zijn standaard SMS-berichten in het
systeemgeheugen opgeslagen die
als antwoord op een ontvangen bericht
of als nieuw bericht verzonden kunnen
worden.
Ja.
Nr.
OK.
Ik kan nu niet praten.
Bel me.
Ik bel je straks.
Ik ben onderweg.
Bedankt.
Ik kom te laat.
Zit vast in verkeer.
Begin maar vast.
Waar ben je?
Ben je er al?
Ik heb uitleg nodig.
Ik ben de weg kwijt.
Tot straks.
Ik kom 5 (of 10, 15, 20, 25, 30, 45,
60)* minuten later.
Tot over 5 (of 10, 15, 20, 25, 30, 45,
60)* minuten.
* Gebruik alleen de kiesbare getallen,
anders neemt het systeem het bericht
niet aan.
OPMERKING Zie het betreffende
gedeelte voor informatie over
het versturen van een tekstbericht met
spraakopdrachten.
Uconnect™
LIVE-SERVICES
Druk op de APPS-toets om het menu
met alle applicatiefuncties van het
systeem te openen, zoals: Trip
computer, Instellingen, kompas (voor
bepaalde versies/markten),
Uconnect™LIVEtoepassingen.Als het pictogramUconnect™LIVE
aanwezig is, dan is het systeem
voorbereid voor de aangesloten
services en kunnen de toepassingen
direct worden gebruikt vanaf de radio
voor een efficiënter en geavanceerd
gebruik van het voertuig. De
applicatiefuncties zijn beschikbaar
volgens de voertuigconfiguratie en de
markt.
Om deUconnect™LIVEservices te
kunnen gebruiken, is het volgende
noodzakelijk:
Download deUconnect™LIVE
App van: "App Store" of "Google play"
op uw compatibele smartphone,
verzeker u ervan dat de
gegevensverbinding ingeschakeld is.
Registreer u opUconnect™LIVE
App, www.driveuconnect.eu of op
de website www.fiat.it.
Start deUconnect™LIVE Appop
de smartphone en voer uw gegevens
in.
Ga voor nadere informatie over de
services die op uw markt beschikbaar
zijn, naar de website
www.driveuconnect.eu.
188
MULTIMEDIA
Aangesloten services die kunnen
worden geraadpleegd op het
voertuig
DeUconnect™LIVEservices
beschikbaar in het radiomenu kunnen
verschillen afhankelijk van de markt.
Deeco:Drive™ applicatie is
ontwikkeld om de rijervaring van de
klant te verbeteren, en is beschikbaar
voor alle markten waar toegang tot
deUconnect™LIVE-services mogelijk
is.
Ga voor nadere informatie naar de
website www.driveuconnect.eu.
Als het navigatiesysteem in de
autoradio wordt geïnstalleerd, dan
wordt bij toegang tot deUconnect™
LIVEservices het gebruik van de
TomTom LIVE services geactiveerd.
Raadpleeg voor meer informatie over
de LIVE-functies het betreffende
hoofdstuk.
eco:Drive™
Met deeco:Drive™ applicatie kan uw
rijgedrag in realtime worden weergeven,
zodat u uw rijstijl kunt verbeteren voor
wat betreft brandstofverbruik en
uitstoot.Daarnaast kunnen de gegevens worden
opgeslagen op een USB-
geheugenstick en kan een
gegevensanalyse worden gemaakt op
uw pc met deeco:Drive™
desktopapplicatie, beschikbaar op
www.fiat.it of www.driveuconnect.eu.
Het rijgedrag wordt geëvalueerd door
middel van vier indexen die de
volgende parameters controleren:
Acceleratie
Deceleratie
Transmissie
Snelheid
eco:Drive™ display
Druk op de toetseco:Drive™omvan
deze functie gebruik te maken.
Er wordt een scherm weergegeven op
het display van de autoradio met de
4 hierboven beschreven indexen. Deze
indexen zijn grijs totdat het systeem
genoeg gegevens heeft om de rijstijl te
analyseren.
Zodra voldoende gegevens
beschikbaar zijn, nemen de indexen op
basis van de beoordeling 5 kleuren
aan: donkergroen (zeer goed),
lichtgroen, geel, oranje en rood (zeer
slecht)."Huidige trip index" verwijst naar de
volledige waarde die in realtime is
berekend op grond van het gemiddelde
van de beschreven indexen. Deze
index geeft de eco-vriendelijkheid van
de rijstijl weer: van 0 (laag) tot 100
(hoog).
Na langdurige stilstand toont het
display de gemiddelde van de indexen
tot dat moment (de "Gemiddelde
index"), waarna de indexen in realtime
opnieuw kleuren zodra het voertuig
opnieuw gestart wordt.
Selecteer de toets "Previous route"
(Vorige route) om het gemiddelde van
de gegevens van de vorige route te
controleren (met "route" wordt de
periode bedoeld vanaf het moment dat
de sleutel naar MAR is gedraaid tot
het moment dat hij naar STOP wordt
gedraaid).
De informatie over de vorige rit kan ook
worden weergegeven door te drukken
op de toets "Details", waarna de reistijd
(tijd en kilometerstand) en de
gemiddelde snelheid worden getoond.
190
MULTIMEDIA
Opslag en overdracht van
routegegevens
De reisgegevens kunnen worden
opgeslagen in het systeemgeheugen en
overgebracht door middel van een
geschikt geconfigureerde USB-stick of
door deUconnect™LIVE App.Op
die manier kunt u de geschiedenis van
de verzamelde gegevens, met een
volledige analyse van de routegegevens
en van uw rijstijl, weergeven.
Ga voor meer informatie naar
www.driveuconnect.eu.BELANGRIJK Verwijder de USB-
geheugenstick of verbreek de
verbinding van de smartphone met de
Uconnect™LIVE-appniet voordat
het systeem de gegevens heeft
gedownload, want anders kunnen deze
verloren gaan. Tijdens de
gegevensoverdracht naar de apparaten
kunnen er berichten op het display
van de autoradio verschijnen om de
gebruiker op de juiste wijze door deze
handeling te leiden; volg deze
aanwijzingen op. Deze berichten
worden alleen weergegeven als de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en als een uitschakelvertraging van het
Uconnect-systeem is ingesteld. De
gegevens worden bij het afzetten van
de motor automatisch naar de
apparaten verzonden. Overgedragen
gegevens worden op deze manier
verwijderd uit het systeem geheugen. U
kunt kiezen om de routegegevens al
dan niet op te slaan, door op de toets
"Instellingen" te drukken en door de
activering van de opslag en de
overdracht naar USB of Cloud in te
stellen.
Als de USB-geheugenstick vol is,
worden waarschuwingsberichten op
het radiodisplay weergegeven.Wanneer er langere tijd geen
eco:Drive™ gegevens naar de
USB-geheugenstick worden verzonden,
kan het interne geheugen van het
Uconnect™LIVEsysteem verzadigd
raken. Volg de instructies in de
berichten op het radiodisplay.
INSTELLINGEN
Druk op het voorpaneel op de knop
INSTELLINGEN
(versies met
Uconnect™ 5” Radio LIVE) of de
APPS-knop op het voorpaneel en dan
de grafische knop "Instellingen" (versies
metUconnect™ 5" Radio Nav LIVE)
op het display, om het hoofdmenu
"Instellingen" weer te geven.
OPMERKING De weergegeven
menu-items hangen van de versie af.
Het menu omvat de volgende opties:
Scherm;
Eenheden;
Spraakopdrachten;
Klok & Datum;
Veiligheid (voor bepaalde versies/
markten);
Lichten (voor bepaalde versies/
markten);
Portieren+Vergrendeling;
Opties voertuig uit;
Audio;
Telefoon / Bluetooth;
191
ALFABETISCH
REGISTER
A
anvullend veiligheidssysteem
(SRS) - Airbags...................92
ABS ................................70
Accu..............................150
Achterruitsproeier
vloeistofniveau
achterruitsproeier...............148
Achterruitwisser
ruitenwisserblad vervangen.....152
ruitenwisserbladen.............151
Achterruitwisser/-sproeier............22
Achteruitkijkspiegels.................16
Actieve veiligheidssystemen..........70
Afmetingen van het voertuig........164
Afsluiter van de brandstoftoevoer.................................131
Alarmknipperlichten................113
ASR-systeem.......................71
Automatische klimaatregeling........25
BA-systeem........................72
Bagageruimte.......................33
Bagageruimte (inhoud).............164
Bagageruimte vergroten.............14
Banden
bandenspanning...............162
Bedieningselementen................30
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten................41
Belangrijke informatie en
aanbevelingen...................196Beschermingssystemen
inzittenden.......................76
Bougies (type).....................158
Brandstofverbruik..................174
Buitenverlichting.....................17
Carrosserie (reiniging en
onderhoud)......................154
CO
2-emissie.......................175
Contactslot.........................10
Cruise Control.....................105
Dagverlichting (DRL)...............18
De auto opkrikken..................152
De motor starten....................99
De sleutels...........................9
Dimlicht.............................18
Display.............................43
EBD-systeem......................70
Een aanhanger trekken.............108
Een lamp vervangen................113
Elektrische ruitbediening.............27
ESC-systeem.......................70
Fix&Go Automatic (kit).............128
Follow Me Home (systeem)..........19
Geprogrammeerd onderhoud......135
Geprogrammeerd
onderhoudsschema
benzineversies...................136
Geprogrammeerd
onderhoudsschema
dieselversies....................141
Gewichten en belastingen..........165Gordelspanners.....................79
Grootlicht...........................19
Handgeschakelde
versnellingsbak..................101
Handrem..........................101
HBA-systeem.......................72
HH-systeem........................71
Hoofdairbags.......................95
Hoofdsteun.........................15
Identificatiegegevens
chassisnummer................157
motorcode.....................157
Instrumentenpaneel...................8
Interieurverlichting...................20
iTPMS..............................74
Kinderen veilig vervoeren
kinderzitjes......................87
Kinderzitjes.........................81
Klimaatregeling......................23
Koplampen (reiniging)..............155
Krik...............................124
Lakwerk (reiniging en
onderhoud)......................154
Lamp buitenverlichting
vervangen.......................115
Lampjes en berichten................46
Lancia CODE.......................11
Mechanical Brake Assist............70
Mistachterlichten....................20