UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
82
— Controlelampje actieve
snelheidsbegrenzer INGESTELD — indien
uitgerust met een basisinstrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer is ingeschakeld en is
ingesteld op een specifieke snelheid.
— Controlelampje Hill Descent Control
(HDC) — indien aanwezig
Dit lampje geeft aan wanneer de afdalingsre -
geling (Hill Descent Control; HDC) is inge -
schakeld. Het lampje blijft branden als HDC
is ingeschakeld. HDC kan alleen worden
ingeschakeld wanneer de tussenbak in de
stand “4WD Low” staat en de voertuigsnel -
heid lager dan 48 km/u (30 mph) is.
Wanneer niet aan deze voorwaarden is
voldaan, zal het HDC-controlelampje gaan
knipperen, wanneer u probeert de
HDC-functie in te schakelen.
— Controlelampje veiligheidsgordel
vastgezet — indien aanwezig
Dit lampje geeft aan wanneer een veilig -
heidsgordel op de achterbank is vastge -
maakt. Er verschijnt een controlelampje in
de rechterbovenhoek van het display van de
instrumentengroep in overeenstemming met de specifieke zitplaats wanneer de veilig
-
heidsgordel is vastgemaakt.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssy -
stemen voor inzittenden" in het hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Controlelampje veiligheidsgordels
achterin — indien aanwezig
Dit lampje geeft aan dat een veiligheids -
gordel achterin op de tweede zitrij niet is
vastgegespt. Als de contactschakelaar voor
het eerst in de stand ON/RUN of ACC/ON/
RUN wordt gezet, en een veiligheidsgordel
op de tweede zitrij losgegespt is, gaat in het
gebied rechtsboven in het display van de
instrumentengroep een lampje branden voor
de betreffende zitplaats. Dit vervangt tijde -
lijk de configureerbare hoekinformatie. Als
een veiligheidsgordel op de tweede zitrij die
aan het begin van de rit vastgegespt was,
wordt losgegespt, verandert het controle -
lampje veiligheidsgordels achterin van het
gegespte naar het losgegespte symbool en
klinkt een geluidssignaal.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssy -
stemen voor inzittenden" in het hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Controlelampje achterbank niet bezet
— indien aanwezig
Dit lampje geeft aan wanneer de zitplaatsen
op de achterbank niet bezet zijn en gaat
branden in het rechterbovengedeelte van het
display van de instrumentengroep. Het
vervangt tijdelijk de informatie over de confi -
gureerbare hoek.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssy -
stemen voor inzittenden" in het hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Waarschuwingscontrolelampje
snelheid — indien aanwezig
Als de waarschuwing ingestelde snelheid
verschijnt, gaat het verklikkerlampje waar -
schuwing ingestelde snelheid in de instru -
mentengroep branden. Als de ingestelde
snelheid wordt overschreden, gaat een geel
waarschuwingslampje knipperen en klinkt er
een aanhoudend geluidssignaal (maximaal
tien seconden of totdat de snelheid niet
meer wordt overschreden). De snelheids -
waarschuwing kan op het display van de
instrumentengroep worden in- en uitgescha -
keld. Raadpleeg voor meer informatie de
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 82
83
paragraaf "Menu-items display in de instru-
mentengroep" in het hoofdstuk "Uw instru -
mentenpaneel leren kennen".
De waarde 55 is slechts een voorbeeld van
een snelheid die kan worden ingesteld.
— Controlelampje Cruisecontrol gereed
— indien uitgerust met een premium
instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de cruis -
econtrol is ingeschakeld, maar niet is inge -
steld. Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol
— indien aanwezig" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje Cruisecontrol SET —
indien uitgerust met basisversie
instrumentengroep
Dit controlelampje gaat branden als de cruis -
econtrol is ingesteld.
Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol —
indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
Blauwe controlelampjes
— Controlelampje grootlicht
Dit controlelampje gaat branden om aan te
geven dat het grootlicht is ingeschakeld. Als
het dimlicht is ingeschakeld, duwt u de
multifunctionele hendel naar voren (naar de
voorkant van het voertuig) om het grootlicht
in te schakelen. Trek de multifunctionele
hendel naar achteren (naar de achterkant
van het voertuig) om het grootlicht uit te
schakelen. Wanneer het grootlicht is uitge -
schakeld, trekt u de hendel naar u toe om het
grootlicht tijdelijk in te schakelen, of te
"knipperen".
Grijze controlelampjes
— Controlelampje Cruisecontrol gereed
— indien uitgerust met basisversie
instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de cruis -
econtrol is ingeschakeld, maar niet is inge -
steld. Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol
— indien aanwezig" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje actieve
snelheidsbegrenzer gereed — indien
uitgerust met een basis instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer is ingeschakeld, maar
niet is ingesteld.
BOORDDIAGNOSESYSTEE
M — OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavanceerd
diagnosesysteem genaamd OBD II (On-Board
Diagnostic II). Dit systeem bewaakt de pres -
taties van de regelsystemen voor uitlaatgase -
missie, de motor en de versnellingsbak. Als
deze systemen correct werken, zal uw auto
uitstekende prestaties leveren, brandstof
besparen en lage emissiewaarden hebben
die aan de strengste eisen voldoen.
Wanneer een bepaald systeem onderhoud of
reparatie nodig heeft, schakelt het OBD II
systeem het storingslampje in. Bovendien zal
het diagnosecodes en andere hulpinformatie
voor de monteur opslaan in een geheugen.
Hoewel u dan meestal nog met het voertuig
kunt rijden en niet gesleept hoeft te worden,
dient u toch zo spoedig mogelijk een erkende
dealer te bezoeken voor service.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 83
93
HSA in- en uitschakelen
U kunt deze functie in- en uitschakelen.
Raadpleeg voor het veranderen van de
huidige instelling de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw
instrumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
Een aanhanger trekken met HSA
HSA helpt ook bij het voorkomen van achter-
over kantelen tijdens het trekken van een
aanhanger.
Ready Alert Braking (RAB)
Ready Alert Braking (anticiperend remsy -
steem) kan de tijd verkorten die nodig is om
bij een noodstop de volle remkracht te
bereiken. Het systeem anticipeert op moge -
lijke noodstopsituaties door te registreren
hoe snel de bestuurder het gaspedaal loslaat.
De elektronische remkrachtregeling (EBC)
bereidt het remsysteem voor op een nood -
stop.
Rain Brake Support (RBS)
Rain Brake Support (RBS, remdroogfunctie
bij nat weer) kan de remprestaties bij nat
weer verbeteren. Het systeem oefent met
tussenpozen een geringe remkracht uit om
vocht op de remschijven van de voorwielen te
verwijderen. Het werkt wanneer de ruitenwis -
sers in de stand LO of HI staan. RBS geeft
geen melding aan de bestuurder wanneer het
systeem actief is en het systeem vereist geen
handelingen van de bestuurder.
Tractieregelsysteem (ASR)
De tractieregeling (TCS) detecteert het door -
slippen van de aangedreven wielen. Als er
wielslip wordt gedetecteerd, oefent ASR
mogelijk remdruk uit op het/de slippende
wiel(en) en/of wordt het motorvermogen
WAARSCHUWING!
Er kunnen situaties optreden waarbij het
HSA-systeem (Hill Start Assist) niet wordt
geactiveerd en de auto enigszins kan gaan
rollen. Voorbeelden hiervan zijn lichte
hellingen, als de auto beladen is of een
aanhangwagen trekt. HSA is geen systeem
dat de taken en verantwoordelijkheden van
de bestuurder overneemt. De bestuurder
blijft te allen tijde verantwoordelijk voor
het houden van afstand ten opzichte van
andere voertuigen, personen en objecten,
en - als belangrijkste - het bedienen van
de remmen voor veilig gebruik van de auto
onder alle omstandigheden. Veilig
autorijden vereist altijd uw volle aandacht.
Het negeren van deze waarschuwingen kan
een aanrijding en ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!
Als u een aanhangerremregeling gebruikt
op uw aanhanger, kunt u de remmen van
de aanhanger in- en uitschakelen met de
remschakelaar. In dat geval is er na het
loslaten van het rempedaal mogelijk
onvoldoende remkracht om zowel de
auto als de aanhangwagen op een helling
stil te laten staan. Om te voorkomen dat
de auto omlaag rolt als u weer gaat
rijden, moet u de aanhangerrem hand -
matig inschakelen of meer kracht op de
rem zetten voordat u het rempedaal
loslaat.
HSA is geen handrem. Trek de
parkeerrem altijd helemaal aan voordat u
uitstapt. Controleer ook of de schakel -
hendel in de stand PARK staat.
Het negeren van deze waarschuwingen
kan een aanrijding en ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 93
97
teerd. Wanneer het systeem echter in de
modus Rear Cross Path (RCP) werkt, zal
zowel een visuele als geluidswaarschuwing
worden gegeven wanneer een object wordt
gedetecteerd. Wanneer een geluidssignaal
moet worden gegeven, wordt de radio
gedempt.
Dodehoekwaarschuwing, lampjes/geluidssig-
naal
Wanneer de modus Dodehoekwaarschuwing,
lampjes/geluidssignaal actief is, geeft de
dodehoekbewaking een visuele waarschu -
wing in de desbetreffende buitenspiegel
wanneer een object wordt gedetecteerd. Als
vervolgens de richtingaanwijzer wordt inge -
schakeld aan de zijde van de auto waarvoor
een waarschuwing geldt, zal ook een geluids -
signaal klinken. Wanneer de richtingaan -
wijzer is ingeschakeld en tegelijkertijd aan
dezelfde zijde van de auto een object wordt
gedetecteerd, wordt zowel de visuele waar -
schuwing als geluidssignaal (weer)gegeven.
Tegelijkertijd met de weergave van het
geluidssignaal wordt het geluid van de radio
(indien ingeschakeld) gedempt. OPMERKING:
Bij een geluidssignaal van de dodehoekbe
-
waking wordt het geluid van de radio
gedempt.
Wanneer het systeem echter in RCP-modus
werkt, zal zowel een visuele als geluidswaar -
schuwing worden gegeven wanneer een
object wordt gedetecteerd. Wanneer een
geluidssignaal moet worden gegeven, wordt
ook de radio gedempt. Signaalstatus rich -
tingaanwijzers/waarschuwingsknipperlicht
wordt genegeerd; de RCP-status vereist altijd
het geluidssignaal.
Dodehoekwaarschuwing uit
Als de dodehoekbewaking is uitgeschakeld,
worden er geen visuele of geluidssignalen
weergegeven door het dodehoekbewakings-
of RCP-systeem.
OPMERKING:
De dodehoekbewaking slaat de huidige
bedrijfsmodus op wanneer de contactscha -
kelaar wordt uitgezet. Tijdens het starten van
de auto wordt de laatst opgeslagen modus
opgeroepen en geactiveerd.Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking — indien aanwezig
Het systeem Forward Collision Warning
(FCW) met risicobeperking geeft de
bestuurder hoorbare signalen en visuele
waarschuwingen (op het display in de instru -
mentengroep), en kan een remschok
toepassen om de bestuurder te waarschuwen
wanneer het een mogelijke frontale botsing
detecteert. De waarschuwingen en beperkte
remwerking zijn bedoeld om de bestuurder
voldoende tijd te geven om te reageren, een
mogelijke botsing te voorkomen of te
beperken.
OPMERKING:
FCW bewaakt de informatie vanaf de naar
voren gerichte sensoren en vanaf de elektro -
nische remregeling (EBC), om de waarschijn -
lijkheid te berekenen dat er zich een frontale
botsing voordoet. Wanneer het systeem
constateert dat een frontale botsing waar -
schijnlijk is, zal de bestuurder geluidssig -
nalen en visuele waarschuwingen ontvangen,
en kan het systeem een remschok als waar -
schuwing toepassen.
Als de bestuurder geen actie onderneemt op
basis van deze progressieve waarschu -
wingen, zal het systeem in beperkte mate
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 97
VEILIGHEID
102
spanning te handhaven met behulp van
een nauwkeurige bandenspanningsmeter,
zelfs wanneer de bandenspanning nog niet
het niveau heeft bereikt waarbij het
bandenspanningslampje gaat branden.
Het bandenspanningscontrolesysteem
registreert altijd de werkelijke banden-
spanning, ook als die spanning onder
invloed van temperatuurverschillen veran -
dert.
Werking van het systeem
Het bandenspanningscontrolesysteem maakt
gebruik van draadloze technologie met op de
velg gemonteerde elektronische sensoren die
de bandenspanning meten. De sensoren, die
bij het ventiel op de velgen zijn gemonteerd,
sturen informatie over de bandenspanning
naar de ontvangstmodule.
Display van bandenspanningscontrolesysteem OPMERKING:
Het is uiterst belangrijk dat u de spanning
van alle banden van de auto maandelijks
controleert en de banden zo nodig op de
juiste spanning brengt.
Het bandenspanningscontrolesysteem
bestaat uit de volgende onderdelen:
Ontvangstmodule
Vier bandenspanningssensoren
Verschillende meldingen van het banden
-
spanningscontrolesysteem, die
verschijnen op het display in de instru -
mentengroep
Bandenspanningslampje
Waarschuwingen van het bandenspanningscontro -
lesysteem
Als de spanning in een of meer van
de vier geplaatste banden te laag is,
gaat het bandenspanningslampje
in de instrumentengroep branden en klinkt
er een geluidssignaal. Verder verschijnt in de
instrumentengroep gedurende minimaal vijf
seconden de melding "Tire Low" (lage
bandenspanning) en wordt een afbeelding
van de bandenspanning(en) getoond, waarin de banden met een te lage spanning in een
andere kleur worden weergegeven.
Waarschuwing van het bandenspanningscon -
trolesysteem
Als dit gebeurt, dient u direct te stoppen en
de banden met te lage spanning (in een
afwijkende kleur in de afbeelding in de
instrumentengroep) op de spanning te
brengen die in de bandenspanningstabel
staat vermeld. Zodra het systeem de nieuwe
bandenspanningen heeft ontvangen, wordt
het systeem automatisch bijgewerkt, krijgen
de spanningswaarden op het grafische
display in de instrumentengroep weer hun
oorspronkelijke kleur en gaat het banden -
spanningslampje uit.
OPMERKING:
Bij het vullen van warme banden, moet de
bandenspanning mogelijk worden verhoogd
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 102
VEILIGHEID
104
het vervolgens aanhoudend branden,
terwijl in de instrumentengroep gedu-
rende vijf seconden het bericht
"SERVICE TIRE PRESSURE SYSTEM"
(onderhoud bandenspanningscontrolesy -
steem) verschijnt. Vervolgens worden er
streepjes (- -) weergegeven in plaats van
de bandenspanning.
5. Zodra de oorspronkelijke band is gerepa -
reerd of vervangen en op de auto wordt
gemonteerd in plaats van het compacte
reservewiel of het full-size reservewiel
met alternatieve afmetingen, wordt het
bandenspanningscontrolesysteem auto -
matisch bijgewerkt. Voorts gaat het
bandenspanningslampje uit en geeft de
afbeelding in de instrumentengroep de
nieuwe spanningswaarde weer in plaats
van de streepjes (- -), tenzij de spanning
in één van de vier geplaatste banden
onder de waarschuwingsgrens ligt. Het is
mogelijk dat u eerst ongeveer
10 minuten met een snelheid hoger dan
24 km/u (15 mph) moet rijden, voordat het bandenspanningscontrolesysteem
deze informatie ontvangt. Voertuigen met passend full-size reservewiel
1. Wanneer uw voertuig is uitgerust met een
passend full-size reservewiel, heeft deze
een bandenspanningssensor en kan de
bandenspanning van het reservewiel
worden bewaakt via het bandenspan -
ningscontrolesysteem (TPMS) wanneer
het reservewiel wordt gemonteerd.
2. In het geval dat het passende full-size reservewiel is vervangen door een origi -
neel wiel met lage spanning, zal bij het
volgende inschakelen van het contact het
bandenspanningslampje nog steeds
branden, een geluidssignaal klinken en
op het grafische display nog steeds de
lage bandenspanning in een andere kleur
worden weergeven.
3. Door met het voertuig gedurende 20 minuten sneller dan 24 km/u
(15 mph) te rijden gaat het bandenspan -
ningslampje uit, op voorwaarde dat de
bandenspanning in geen van de originele
wielen beneden de waarschuwingsgrens
voor te lage druk ligt.Bandenspanningscontrolesysteem uitschakelen -
indien aanwezig
Het bandenspanningscontrolesysteem kan
worden uitgeschakeld als alle vier de wielen
met banden worden vervangen door wielen
met banden die geen bandenspanningssen -
soren hebben, bijvoorbeeld wanneer winter -
banden op het voertuig worden gezet.
Om het bandenspanningscontrolesysteem
uit te schakelen, moeten alle vier de (origi -
nele) banden met wielen met bandenspan -
ningssensoren weer vervangen worden door
banden zijn voorzien van bandenspannings -
sensoren. Rijd vervolgens gedurende
10 minuten met een snelheid van meer dan
24 km/u (15 mph). Het bandenspan -
ningscontrolesysteem geeft een geluidssig -
naal weer, het bandenspanningslampje
knippert 75 seconden lang en blijft daarna
branden. In de instrumentengroep wordt de
melding "SERVICE TIRE PRESSURE
SYSTEM" (onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem) weergegeven en vervolgens
worden er streepjes (--) weergegeven in
plaats van de bandenspanningswaarden.
De eerstvolgende keer dat het contact wordt
ingeschakeld, zal het bandenspanningscon -
trolesysteem niet langer een geluidssignaal
weergeven en wordt de melding "SERVICE
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 104
117
(Vervolgd)
luut noodzakelijk is voor het plaatsen van
een kinderzitje op de voorstoel. Kinderen van
12 jaar en jonger moeten altijd goed vastge-
gespt op de achterbank zitten. Statistieken
tonen aan dat kinderen beter beschermd zijn
wanneer ze op de achterbank zijn vastge -
gespt en niet op de voorstoelen. (Raadpleeg
de paragraaf "Kinderzitjes" in dit hoofdstuk
voor meer informatie.)
De geavanceerde frontairbag aan passagiers-
zijde kan worden ingeschakeld (AAN) of
uitgeschakeld (UIT) door de gewenste instel -
ling te selecteren in het menu van het
display in de instrumentengroep. Voor meer
informatie over het openen van het display in
de instrumentengroep raadpleegt u de para -
graaf "Display in de instrumentengroep" in
het hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel leren
kennen". De functie passagiersairbag uitschakelen
bestaat uit de volgende onderdelen:
Controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden
Controlelampje passagiersairbag
UITGESCHAKELD (OFF) — een oranje
lampje op de Sport Bar
Controlelampje passagiersairbag INGE -
SCHAKELD (ON) — een oranje lampje op
de Sport Bar
Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem — een oranje lampje in het
display in de instrumentengroep
Controlelampje passagiersairbag
WAARSCHUWING!
Een UITGESCHAKELDE (OFF) geavan -
ceerde frontairbag aan passagierszijde is
gedeactiveerd en wordt niet opgeblazen
bij een botsing.
Een UITGESCHAKELDE (OFF) geavan -
ceerde frontairbag aan passagierszijde
biedt geen extra bescherming voor de
voorpassagier als aanvulling op de veilig-
heidsgordels.
Plaats nooit een kinderzitje op de voor -
stoel, tenzij het controlelampje Passa-
giersairbag UITGESCHAKELD (OFF)
in het midden van het instrumentenpa-
neel brandt om aan te geven dat de
geavanceerde frontairbag aan passa-
gierszijde is UITGESCHAKELD (OFF).
Bij een aanrijding bestaat het risico dat
u en uw passagiers aanmerkelijk
ernstiger letsel oplopen wanneer de
veiligheidsgordels niet op de juiste wijze
worden gedragen. U kunt in aanraking
komen met de binnenkant van uw auto of
met andere passagiers of uit de auto
worden geslingerd. Zorg altijd dat u en
uw passagiers in de auto de veiligheids-
gordels op de juiste wijze dragen.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 117
VEILIGHEID
120
De geavanceerde frontairbag aan passagierszijde uitschakelen (OFF)
Als u de geavanceerde frontairbag aan passagierszijde wilt uitschakelen (OFF), gaat u naar het hoofdmenu van het display in de instrumen-
tengroep. Druk hiervoor op de pijl omhoog of omlaag op het stuurwiel en voer de volgende acties uit:
Actie Informatie
Blader omhoog of omlaag naar "Vehicle Set-Up" (voertuiginstellin -
gen)
Druk op "OK" op het stuurwiel van het voertuig om "Vehicle Set-Up"
(voertuiginstellingen) te openen
Blader omhoog of omlaag met pijltoetsen op het stuur en selecteer
"Security" (beveiliging)
Druk op de knop "OK" op het stuur om "Security" (beveiliging) te
selecteren
Druk op de knop "OK" op het stuur om "Passenger AIRBAG" (passa -
giersairbag) te selecteren
Ga omhoog of omlaag naar Passenger AIRBAG OFF " OFF" (pas -
sagiersairbag UIT - UIT) OPMERKING:
Als de geavanceerde frontairbag aan passagierszijde eerder was inge
-
schakeld (AAN), is de standaardinstelling AAN en moet de gebruiker
omlaag bladeren om UIT te selecteren.
Druk op de knop "OK" op het stuurwiel om Passenger AIRBAG OFF OFF" (passagiersairbag UIT - UIT) te selecteren
Blader omhoog of omlaag om met "YES" (ja) te bevestigen
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 120