UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
76
Bij een draaiende motor kan het storingsindi-
catielampje gaan knipperen als er sprake is
van ernstige storingen die ertoe kunnen
leiden dat het motorvermogen onmiddellijk
wegvalt of dat de katalysator ernstig bescha -
digd raakt. Als dit gebeurt, moet het voertuig
zo snel mogelijk door een erkende dealer
worden gecontroleerd. — Waarschuwingslampje AdBlue®
(UREUM)-inspuitsysteem defect — indien
aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden,
samen met een speciale melding op het
display (indien aanwezig) als er een onbe -
kende vloeistof die niet voldoet aan
aanvaardbare eigenschappen is gebruikt, of
als een gemiddeld verbruik van AdBlue®
(UREUM) van meer dan 50% wordt gedetec -
teerd. Neem dan zo snel mogelijk contact op
met een erkende dealer.
Als het probleem niet is opgelost, wordt een
specifiek bericht weergegeven op het display
van de instrumentengroep wanneer een
bepaalde drempelwaarde wordt bereikt
totdat het niet meer mogelijk is om de motor
te starten.
Wanneer ongeveer 125 mijl (200 km)
resteren voordat de AdBlue® (UREUM)-tank
leeg is, verschijnt er een continu speciaal
bericht op het instrumentenpaneel, verge -
zeld van een geluidssignaal.
— Waarschuwingslampje onderhoud
vierwielaandrijving — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er sprake is van een storing van het vierwielaandrijvingssysteem. Als het
lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, duidt dit erop dat de vierwiel
-
aandrijving niet correct werkt en moet
worden nagekeken. Wij raden u aan naar het
dichtstbijzijnde service center te rijden en de
auto onmiddellijk te laten repareren.
— Lampje Service Forward Collision
Warning (FCW) — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er een storing aanwezig is in
het Forward Collision Warning-systeem.
Neem contact op met een erkende dealer
voor onderhoud.
Raadpleeg de paragraaf "Forward Collision
Warning (FCW)" in het hoofdstuk "Veiligheid"
voor meer informatie.
— Waarschuwingslampje onderhoud
Stop/Start-systeem — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het Stop/Start-systeem niet correct
werkt en onderhoud noodzakelijk is. Neem
contact op met een erkende dealer voor
onderhoud.
WAARSCHUWING!
Een niet goed werkende katalysator, zoals
hierboven beschreven, kan warmer worden
dan een katalysator die wel goed werkt.
Hierdoor kan brand ontstaan als u
langzaam rijdt of de auto op brandbaar
materiaal parkeert, zoals droge planten,
hout, karton enz. Dit ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben voor de
bestuurder, de passagiers of anderen.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden met een
brandend storingslampje, kan het
voertuigregelsysteem beschadigd raken.
Het kan ook van invloed zijn op het
brandstofverbruik en het rijgedrag. Als het
lampje knippert, zal de katalysator vrij snel
ernstig defect raken en zal het
motorvermogen afnemen. Raadpleeg dan
onmiddellijk uw dealer.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 76
83
paragraaf "Menu-items display in de instru-
mentengroep" in het hoofdstuk "Uw instru -
mentenpaneel leren kennen".
De waarde 55 is slechts een voorbeeld van
een snelheid die kan worden ingesteld.
— Controlelampje Cruisecontrol gereed
— indien uitgerust met een premium
instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de cruis -
econtrol is ingeschakeld, maar niet is inge -
steld. Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol
— indien aanwezig" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje Cruisecontrol SET —
indien uitgerust met basisversie
instrumentengroep
Dit controlelampje gaat branden als de cruis -
econtrol is ingesteld.
Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol —
indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
Blauwe controlelampjes
— Controlelampje grootlicht
Dit controlelampje gaat branden om aan te
geven dat het grootlicht is ingeschakeld. Als
het dimlicht is ingeschakeld, duwt u de
multifunctionele hendel naar voren (naar de
voorkant van het voertuig) om het grootlicht
in te schakelen. Trek de multifunctionele
hendel naar achteren (naar de achterkant
van het voertuig) om het grootlicht uit te
schakelen. Wanneer het grootlicht is uitge -
schakeld, trekt u de hendel naar u toe om het
grootlicht tijdelijk in te schakelen, of te
"knipperen".
Grijze controlelampjes
— Controlelampje Cruisecontrol gereed
— indien uitgerust met basisversie
instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de cruis -
econtrol is ingeschakeld, maar niet is inge -
steld. Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol
— indien aanwezig" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje actieve
snelheidsbegrenzer gereed — indien
uitgerust met een basis instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer is ingeschakeld, maar
niet is ingesteld.
BOORDDIAGNOSESYSTEE
M — OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavanceerd
diagnosesysteem genaamd OBD II (On-Board
Diagnostic II). Dit systeem bewaakt de pres -
taties van de regelsystemen voor uitlaatgase -
missie, de motor en de versnellingsbak. Als
deze systemen correct werken, zal uw auto
uitstekende prestaties leveren, brandstof
besparen en lage emissiewaarden hebben
die aan de strengste eisen voldoen.
Wanneer een bepaald systeem onderhoud of
reparatie nodig heeft, schakelt het OBD II
systeem het storingslampje in. Bovendien zal
het diagnosecodes en andere hulpinformatie
voor de monteur opslaan in een geheugen.
Hoewel u dan meestal nog met het voertuig
kunt rijden en niet gesleept hoeft te worden,
dient u toch zo spoedig mogelijk een erkende
dealer te bezoeken voor service.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 83
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
84
(Vervolgd)
Boorddiagnosesysteem (OBD II) en
cyberveiligheid
Uw voertuig moet zijn uitgerust met een
boorddiagnosesysteem (OBD II) en een
aansluiting voor toegang tot informatie met
betrekking tot de prestaties van de emissie-
regeling. Erkende servicemonteurs hebben
toegang tot deze informatie nodig voor de
diagnose en het onderhoud van uw voertuig
en emissiesystemen.
Raadpleeg de paragraaf "Cyberveiligheid" in
het hoofdstuk "Multimedia" in het instructie-
boekje voor meer informatie.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden met een
brandend storingslampje, kan het emis-
sieregelsysteem verder beschadigd
raken. Het kan ook van invloed zijn op
het brandstofverbruik en het rijgedrag.
De auto vereist onderhoud om emissie-
tests te kunnen uitvoeren.
Als het lampje knippert wanneer de
motor draait, zal de katalysator vrij snel
ernstig defect raken en zal het motorver -
mogen afnemen. Raadpleeg dan onmid -
dellijk uw dealer.
WAARSCHUWING!
UITSLUITEND een erkende servicemon -
teur mag apparatuur aansluiten op de
OBD II aansluiting voor uitlezen van het
VIN, diagnose of onderhoud van uw auto.
Als niet-goedgekeurde apparatuur wordt
aangesloten op de OBD II aansluiting,
zoals een tracker voor bestuurdersge-
drag, kan:
Het mogelijk zijn dat voertuigsy-
stemen, waaronder ook veiligheids-
gerelateerde systemen, worden
aangetast. Ook kan het voertuig
onbestuurbaar worden wat kan
leiden tot ernstige of zelfs dodelijke
ongevallen.
Informatie die is opgeslagen in de
systemen van uw voertuig, waaronder ook persoonlijke gegevens, toeganke-
lijk worden voor anderen.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 84
99
Als de FCW-status wordt gewijzigd in "Far"
(veraf), kan het systeem de bestuurder met
hoorbare/zichtbare signalen waarschuwen
voor een mogelijke aanrijding met het voer-
tuig vóór hem/haar wanneer de afstand tot
dit voertuig groter is dan bij de instelling
"Medium" (normaal). Dit geeft de langste
reactietijd om een mogelijke botsing te voor -
komen.
Als de FCW-status wordt gewijzigd in "Near"
(dichtbij), kan het systeem de bestuurder
waarschuwen voor een mogelijke aanrijding
met het voertuig vóór hem/haar wanneer de
afstand tot dit voertuig veel kleiner is. Met
deze instelling heeft u minder reactietijd dan
bij de instellingen "Far" (veraf) en "Medium"
(normaal). Hierdoor is een meer dynamische
rijervaring mogelijk.
OPMERKING:
Door de FCW-status te veranderen naar
"Only Warning" (alleen waarschuwing)
voorkomt u dat het systeem beperkt actief
remt of extra remondersteuning biedt als
de bestuurder niet voldoende hard remt in
het geval van een potentiële frontale
botsing, maar blijven de geluidssignalen
en visuele waarschuwingen actief.
Door de FCW-status te veranderen in "Off"
(uit) voorkomt u dat het systeem auto-
noom remt of extra remondersteuning
biedt als de bestuurder niet voldoende
hard remt in het geval van een potentiële
frontale botsing.
Het systeem onthoudt NIET de instelling
die het laatst door de bestuurder is
gekozen nadat het contact werd uitgescha-
keld. Wanneer het voertuig opnieuw wordt
gestart, wordt de gevoeligheid weer inge-
steld op "Medium" (gemiddeld) en de
systeemstatus op "Warning & Braking"
(waarschuwing en remmen).
FCW reageert mogelijk niet op irrelevante
objecten, zoals objecten hoog boven de
weg, weerkaatsingen van de bodem,
objecten welke zich niet in de rijweg van
de auto bevinden, stilstaande objecten op
grote afstand, tegemoetkomend verkeer,
of voorliggers met een dezelfde of een
hogere snelheid.
Net als bij ACC, wordt met de schermen
aangegeven dat FCW is uitgeschakeld.
Waarschuwing FCW beperkt
Als in de instrumentengroep de melding
"ACC/FCW Limited Functionality" (ACC/FCW beperkte functionaliteit) of "ACC/FCW
Limited Functionality Clean Front
Windshield" (ACC/FCW beperkte functionali
-
teit Voorruit reinigen) wordt weergegeven,
kan er sprake zijn van een situatie waarin de
werking van FCW wordt beperkt. Hoewel nog
steeds met het voertuig kan worden gereden
onder normale omstandigheden, is actief
remmen mogelijk niet volledig beschikbaar.
Zodra de situatie die de prestaties van het
systeem beperkte niet meer aanwezig is,
herwint het systeem zijn volledige werking.
Als het probleem aanhoudt, breng dan een
bezoek aan een erkende dealer.
Waarschuwing onderhoud FCW
Als het systeem wordt uitgeschakeld en op
de instrumentengroep wordt weergegeven:
ACC/FCW Unavailable Service Required
(ACC/FCW niet beschikbaar, onderhoud
noodzakelijk)
Cruise/FCW Unavailable Service Required
(cruisecontrol/FCW niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk)
Dit geeft aan dat er een interne systeemsto -
ring is. Hoewel u nog steeds met de auto
kunt rijden, dient u het systeem te laten
controleren door een erkende dealer.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 99
VEILIGHEID
100
Beschermhoes botswaarschuwingssensor
(FCW-sensor)
Uw auto is uitgerust met een beschermhoes
die wordt gebruikt wanneer de voorruit is
neergeklapt om de FCW-sensor te
beschermen. Volg de onderstaande instruc-
ties om de hoes aan te brengen.
1. Bevestig het bovenste deel van de hoes, zodat die scharniert aan de bovenkant.
2. Zwenk de hoes omlaag en druk erop zodat de hoes de opening bedekt.
3. Controleer of de hoes stevig vastzit.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat u de hoes verwijdert voordat
u de voorruit terug in de normale stand zet.
Bewaar de hoes in de laadruimte.
Reinigingsinstructies
Bij het rijden met de voorruit omlaag, kan
stof/vuil in de hoes komen en de cameralens
blokkeren. Gebruik een microvezeldoek om
de cameralens, module, en de binnenkant
van de hoes te reinigen en let er daarbij op
dat u de module niet beschadigt of bekrast.
Bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS)
Het bandenspanningscontrolesysteem waar -
schuwt de bestuurder voor te lage banden -
spanning op basis van de op de sticker
vermelde bandenspanning.
OPMERKING:
Het waarschuwingslampje op het instru -
mentenpaneel blijft branden totdat de
band is opgepompt tot de vermelde
bandenspanning.
Het systeem waarschuwt alleen dat de
bandenspanning laag is: het kan ze niet
oppompen.
De bandenspanning varieert met de tempera -
tuur met ongeveer 1 psi (7 kPa) voor elke
6,5°C (12°F). Dat betekent dat de banden -
spanning afneemt wanneer de buitentempe -
ratuur daalt. De bandenspanning moet altijd
worden gemeten en ingesteld wanneer de
banden "koud" zijn. De banden zijn "koud"
als ten minste drie uur niet met de auto is
gereden, of minder dan 1,6 km (1 mijl) is gereden na een periode van drie uur stil -
staan. De spanning van een koude band mag
nooit hoger zijn dan de maximumspanning
die op de wang van de band staat vermeld. Raadpleeg de paragraaf "Banden" in het
hoofdstuk "Service en onderhoud" voor infor
-
matie over hoe de autobanden correct op
spanning moeten worden gebracht. De
bandenspanning stijgt ook als de auto rijdt.
Dit is normaal en er is geen aanpassing nodig
voor deze verhoogde druk.
Het bandenspanningscontrolesysteem waar -
schuwt de bestuurder voor lage bandenspan -
ning als de bandenspanning om welke reden
dan ook onder de waarschuwingsgrens daalt,
inclusief de gevolgen van lage temperaturen
en natuurlijk spanningsverlies van de band.
Het bandenspanningscontrolesysteem blijft
de bestuurder waarschuwen zolang de
bandenspanning te laag is. De waarschuwing
verdwijnt pas als de bandenspanning gelijk
is aan of hoger is dan de aanbevolen waarden
in op de sticker. Zodra het waarschuwings -
lampje voor te lage bandenspanning gaat
branden, dient u de bandenspanning tot de
op de sticker vermelde aanbevolen spanning
te verhogen om het bandenspanningslampje
te doen uitgaan.
Het systeem wordt automatisch bijgewerkt
en het bandenspanningslampje gaat uit
zodra het systeem de juiste bandenspanning
registreert. Het is mogelijk dat u eerst onge -
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 100
103
met 28 kPa (4 psi) boven de aanbevolen
waarde die in de bandenspanningstabel
(koud) staat vermeld, zodat het bandenspan-
ningslampje wordt uitgeschakeld.
Het is mogelijk dat u eerst ongeveer
10 minuten met een snelheid hoger dan
24 km/u (15 mph) moet rijden, voordat het
bandenspanningscontrolesysteem deze
informatie ontvangt.
Waarschuwing onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem
Als een systeemstoring wordt gedetecteerd,
knippert het bandenspanningslampje gedu -
rende 75 seconden en vervolgens blijft het
continu branden. Bij een systeemstoring
wordt ook een geluidssignaal weergegeven.
Ook wordt in de instrumentengroep ten
minste vijf seconden lang de melding
"SERVICE TIRE PRESSURE SYSTEM"
(onderhoud bandenspanningscontrolesy -
steem) weergegeven. Daarna worden er
streepjes (- -) getoond in plaats van de
bandenspanningswaarden om aan te geven
welke sensor niet meer werkt.
Als het contact wordt uitgeschakeld en
vervolgens weer ingeschakeld, zal deze reeks
worden herhaald wanneer de systeemstoring
zich nog steeds voordoet. Als de systeemsto -ring is opgeheven, stopt het bandenspan
-
ningslampje met knipperen, verdwijnt het
bericht "SERVICE TIRE PRESSURE
SYSTEM" (onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem) en verschijnt er een spannings -
waarde in plaats van de streepjes. Een
systeemstoring kan de volgende oorzaken
hebben:
Storing door elektronische apparatuur of
als men langs installaties rijdt die
dezelfde radiofrequenties afgeven als de
bandenspanningssensoren
Installatie van een bepaalde kleur ramen
die men later aanbrengt waardoor de radi -
ogolfsignalen worden beïnvloed
Veel sneeuw of ijs aan de wielen of in de
wielkasten
Het gebruik van sneeuwkettingen
Het gebruik van wielen/banden die niet
zijn voorzien van bandenspanningssen -
soren
Auto's met compact reservewiel of full-size
reservewiel met alternatieve afmetingen
1. Het compacte reservewiel of het full-size reservewiel met alternatieve afmetingen
is niet voorzien van een bandenspan -ningssensor. Daarom wordt de banden
-
spanning van het compacte reservewiel
niet door het bandenspanningscontrole -
systeem geregistreerd.
2. Als u het compacte of een niet-overeen -
komend full-size reservewiel aanbrengt
op de plaats van een band met een span -
ning onder de waarschuwingsgrens, blijft
het bandenspanningslampje branden en
klinkt er een geluidssignaal wanneer u
het contact uit en weer inschakelt. Daar -
naast wordt de bandenspanningswaarde
in de afbeelding in de instrumentengroep
met een andere kleur aangegeven.
3. Nadat u maximaal 10 minuten met een snelheid van meer dan 24 km/u (15 mph)hebt gereden, gaat het bandenspannings -
lampje gedurende 75 seconden knipperen
en vervolgens continu branden. Verder
verschijnt gedurende vijf seconden in de
instrumentengroep het bericht "Service tire
pressure system” (onderhoud bandenspan -
ningscontrolesysteem) en worden er
streepjes (- -) weergegeven in plaats van de
bandenspanning.
4. Bij elke volgende start klinkt er een geluidssignaal, knippert het banden -
spanningslampje 75 seconden en blijft
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 103
VEILIGHEID
104
het vervolgens aanhoudend branden,
terwijl in de instrumentengroep gedu-
rende vijf seconden het bericht
"SERVICE TIRE PRESSURE SYSTEM"
(onderhoud bandenspanningscontrolesy -
steem) verschijnt. Vervolgens worden er
streepjes (- -) weergegeven in plaats van
de bandenspanning.
5. Zodra de oorspronkelijke band is gerepa -
reerd of vervangen en op de auto wordt
gemonteerd in plaats van het compacte
reservewiel of het full-size reservewiel
met alternatieve afmetingen, wordt het
bandenspanningscontrolesysteem auto -
matisch bijgewerkt. Voorts gaat het
bandenspanningslampje uit en geeft de
afbeelding in de instrumentengroep de
nieuwe spanningswaarde weer in plaats
van de streepjes (- -), tenzij de spanning
in één van de vier geplaatste banden
onder de waarschuwingsgrens ligt. Het is
mogelijk dat u eerst ongeveer
10 minuten met een snelheid hoger dan
24 km/u (15 mph) moet rijden, voordat het bandenspanningscontrolesysteem
deze informatie ontvangt. Voertuigen met passend full-size reservewiel
1. Wanneer uw voertuig is uitgerust met een
passend full-size reservewiel, heeft deze
een bandenspanningssensor en kan de
bandenspanning van het reservewiel
worden bewaakt via het bandenspan -
ningscontrolesysteem (TPMS) wanneer
het reservewiel wordt gemonteerd.
2. In het geval dat het passende full-size reservewiel is vervangen door een origi -
neel wiel met lage spanning, zal bij het
volgende inschakelen van het contact het
bandenspanningslampje nog steeds
branden, een geluidssignaal klinken en
op het grafische display nog steeds de
lage bandenspanning in een andere kleur
worden weergeven.
3. Door met het voertuig gedurende 20 minuten sneller dan 24 km/u
(15 mph) te rijden gaat het bandenspan -
ningslampje uit, op voorwaarde dat de
bandenspanning in geen van de originele
wielen beneden de waarschuwingsgrens
voor te lage druk ligt.Bandenspanningscontrolesysteem uitschakelen -
indien aanwezig
Het bandenspanningscontrolesysteem kan
worden uitgeschakeld als alle vier de wielen
met banden worden vervangen door wielen
met banden die geen bandenspanningssen -
soren hebben, bijvoorbeeld wanneer winter -
banden op het voertuig worden gezet.
Om het bandenspanningscontrolesysteem
uit te schakelen, moeten alle vier de (origi -
nele) banden met wielen met bandenspan -
ningssensoren weer vervangen worden door
banden zijn voorzien van bandenspannings -
sensoren. Rijd vervolgens gedurende
10 minuten met een snelheid van meer dan
24 km/u (15 mph). Het bandenspan -
ningscontrolesysteem geeft een geluidssig -
naal weer, het bandenspanningslampje
knippert 75 seconden lang en blijft daarna
branden. In de instrumentengroep wordt de
melding "SERVICE TIRE PRESSURE
SYSTEM" (onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem) weergegeven en vervolgens
worden er streepjes (--) weergegeven in
plaats van de bandenspanningswaarden.
De eerstvolgende keer dat het contact wordt
ingeschakeld, zal het bandenspanningscon -
trolesysteem niet langer een geluidssignaal
weergeven en wordt de melding "SERVICE
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 104
105
TIRE PRESSURE SYSTEM" (onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem) niet
langer getoond in de instrumentengroep. De
streepjes (--) blijven echter de plaats
innemen van de spanningswaarden.
Om het bandenspanningscontrolesysteem
weer in te schakelen, moeten alle vier de
wielen en banden weer worden vervangen
door banden die voorzien zijn van banden-
spanningssensoren. Rijd vervolgens maxi -
maal 10 minuten met een snelheid van meer
dan 24 km/u (15 mph). Het bandenspan -
ningscontrolesysteem geeft een geluidssig -
naal weer, het bandenspanningslampje
knippert 75 seconden lang en gaat daarna
uit. In de instrumentengroep wordt de
melding "SERVICE TIRE PRESSURE
SYSTEM" (onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem) weergegeven en vervolgens
worden de spanningswaarden in plaats van
de streepjes weergegeven. Als het voertuig
opnieuw wordt gestart, zal de melding
"SERVICE TIRE PRESSURE SYSTEM"
(onderhoud bandenspanningscontrolesy -
steem) niet meer verschijnen zolang zich
geen systeemstoring voordoet.VEILIGHEIDSSYSTEMEN
VOOR INZITTENDEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoorziening
in uw auto zijn de veiligheidssystemen voor
inzittenden:
Beveiligingssystemen voor inzittenden
Veiligheidsgordelsystemen
Airbagsystemen
Kinderzitjes
Sommige van de in dit hoofdstuk beschreven
veiligheidsvoorzieningen behoren voor
bepaalde modellen mogelijk tot de stan -
daarduitrusting en zijn optioneel voor andere
modellen. Vraag het bij twijfel aan een
erkende dealer.
Belangrijke veiligheidsmaatregelen
Lees de informatie in dit hoofdstuk
aandachtig door. Hierin wordt uitgelegd hoe
u het beveiligingssysteem voor inzittenden
op de juiste wijze gebruikt om uw passagiers
en uzelf optimaal te beschermen. Hier volgen enkele eenvoudige adviezen om
het risico op letsel door een geactiveerde
airbag te verminderen:
1. Kinderen van 12 jaar en jonger moeten
altijd goed vastgegespt op de achterbank
van een voertuig met een achterbank
worden vervoerd.
Waarschuwingslabel op zonneklep voorpassagier
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 105