BRANDSTOF TANKEN —
DIESELMOTOR
1. Druk op de ontgrendelknop voor de brand-
stofvulklep. De ontgrendelknop bevindt
zich onder de koplampschakelaar.
2. Open de brandstofvulklep.OPMERKING:
Er zit geen vuldop onder de brandstofvulklep.
Het systeem wordt afgedicht door een afsluit-
klep in de leiding.3. Steek het tankpistool volledig in de vullei-
ding – het tankpistool duwt de afsluitklep
open en houdt de klep open tijdens het
tanken.
4. Vul de tank met brandstof – wanneer het
tankpistool "klikt" of wordt afgesloten, is
de brandstoftank vol.
5. Wacht vijf seconden voordat u het tank-
pistool verwijdert om de brandstof uit het
pistool te laten lopen.
6. Verwijder het tankpistool en sluit de
brandstofvulklep.
Brandstof bijvullen met een jerrycan in noodge-
vallen
De meeste jerrycans kunnen de afsluitklep
niet openen.
Een trechter wordt bijgeleverd waarmee u de
afsluitklep kunt openen zodat u in noodgeval-
len brandstof kunt bijvullen met een jerrycan.
1. Pak de trechter uit de reservewielset.
Ontgrendelknop voor brandstofvulklep
Vulopening brandstof en AdBlue®
(UREUM)
1 — Vulopening brandstof
2 — Vulopening AdBlue®
STARTEN EN RIJDEN
210
LET OP!
Gebruik voor dieselmotoren uitsluitend
diesel voor motorvoertuigen conform de
EN 590 Europese specificaties. Het ge-
bruik van andere producten of mengsels
kan onherstelbare schade toebrengen aan
de motor en daarmee de garantie ongeldig
maken vanwege de veroorzaakte schade.
Als u per ongeluk andere soorten brandstof
in de tank stopt, start de motor niet. Maak
de tank leeg. Ook als de motor slechts zeer
kort heeft gedraaid, moet behalve de
brandstoftank ook het gehele brandstofcir-
cuit worden afgetapt.
Gebruik van verontreinigde brandstof
vermijden
Brandstof die is verontreinigd door water of
vuil, kan ernstige schade aan het brandstof-
systeem van de motor veroorzaken. Goed on-
derhoud van het brandstoffilter en de brand-
stoftank is essentieel. Raadpleeg de
paragraaf "Dealer Service" in het hoofdstuk
"Service en onderhoud" in uw instructie-
boekje voor meer informatie.
AdBlue® (UREUM) — indien aanwezig
De auto is uitgerust met een UREUM-
inspuitsysteem en selectieve katalytische re-
ductie om te voldoen aan de emissienormen.
Deze twee systemen zorgen voor naleving van
de diesel-emissie-eisen; zij zorgen tegelijker-
tijd voor efficiënt brandstofverbruik, rijge-
drag, koppel en vermogen. Raadpleeg de pa-
ragraaf "Waarschuwingslampjes en
meldingen" in het hoofdstuk "Uw Instrumen-
tenpaneel leren kennen", voor berichten en
systeemwaarschuwingen. AdBlue
®is een
zeer stabiel product met een lange houdbaar-
heid. Als het bewaard wordt bij temperaturen
LAGER dan 90 °F (32 °C), heeft het een
houdbaarheid van minstens één jaar. Voor
meer informatie over de AdBlue
®-vloeistof,
zie de paragraaf "Vloeistoffen en smeermid-
delen" in het hoofdstuk "Technische specifi-
caties". De auto is uitgerust met een automa-
tisch AdBlue
®-verwarmingssysteem zodra de
motor aanslaat, hetgeen maakt dat systeem
correct werkt bij temperaturen lager dan
12 °F (-11 °C).OPMERKING:
• AdBlue
®bevriest bij temperaturen lager
dan 12 °F (-11 °C).
• Uw auto is uitgerust met een
AdBlue
®-inspuitsysteem. Af en toe hoort u
mogelijk een klikkend geluid bij stilstand
dat onder de auto vandaan komt. Dit is
normaal.
• De AdBlue
®-pomp blijft gedurende enige
tijd na het uitschakelen van de motor in
werking om het AdBlue
®-systeem door te
spoelen. Dit is de normale werking en het is
mogelijk hoorbaar vanaf de achterkant van
de auto.
AdBlue®-opslag
AdBlue®wordt beschouwd als een zeer sta-
biel product met een lange houdbaarheid. Als
AdBlue
®wordt bewaard bij temperaturen
tussen -12 °C en 32 °C (10 ° en 90 °F) is het
ten minste één jaar houdbaar.
AdBlue
®kan bij lage temperaturen bevrie-
zen. AdBlue®kan bijvoorbeeld bevriezen bij
een temperatuur van of onder -11° C (12° F).
Het systeem is ontworpen voor gebruik in
deze omgeving.
STARTEN EN RIJDEN
212
OPMERKING:
Bij het werken met AdBlue®is het belangrijk
te weten dat:
• Alle containers of onderdelen die in contact
komen met AdBlue
®, moeten AdBlue®
compatibel (kunststof of roestvrij staal)
zijn. Koper, messing, aluminium, ijzer of
niet-roestvrij staal moet worden vermeden,
omdat ze onderhevig zijn aan corrosie door
AdBlue
®.
• Als AdBlue
®wordt gemorst, moet het vol-
ledig worden opgeveegd.
AdBlue® bijvullen
Randvoorwaarden
AdBlue
®bevriest bij temperaturen lager dan
12 °F (-11 °C). Als de auto langere tijd bij
deze temperatuur stilstaat, kan bijvullen
moeilijk zijn. Daarom wordt aangeraden om
de auto in een garage en/of verwarmde omge-
ving te parkeren en te wachten totdat het
ureum weer vloeibaar geworden is alvorens
bij te vullen.Ga als volgt te werk:
• Parkeer de auto op een vlakke ondergrond
en stop de motor door de contactschakelaar
in de OFF-stand te draaien.
• Open de brandstofvulklep, draai de
(blauwe) dop van de AdBlue
®-vulopening
los en verwijder die.Bijvullen met mondstukken
U kunt bij elke AdBlue
®-leverancier bijvul-
len.
Ga als volgt te werk:
• Steek het AdBlue
®-mondstuk in de vul-
opening, start met bijvullen en stop met
bijvullen bij de eerste afschakeling (de af-
schakeling geeft aan dat de AdBlue
®-tank
vol is). Ga niet verder met vullen, om mor-
sen van AdBlue
®te voorkomen.
• Verwijder het mondstuk.
Bijvullen met een jerrycan
Ga als volgt te werk:
• Controleer de vervaldatum.
• Lees de gebruiksinstructies op het label
voordat u de inhoud van de jerrycan in de
AdBlue
®-tank giet.
•
Raadpleeg de paragraaf "Waarschuwings-
lampjes en meldingen" in het hoofdstuk "Uw
instrumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie, als systemen voor het bijvullen
gebruikt worden, die niet vastgeschroefd
kunnen worden (bijv. vaten), nadat de indi-Brandstofvulklep
1 — Brandstofvulklep
2 — AdBlue®-vuldop
213
catie verschijnt op het display van het instru-
mentenpaneel, vul de AdBlue®-tank met niet
meer dan 5,8 gallon (22 liter).
• Als een jerrycan wordt gebruikt, die op de
vulopening kan worden geschroefd, dan is
het reservoir vol wanneer de AdBlue
®in de
jerrycan niet meer eruit stroomt. Ga dan
niet meer verder.
LET OP!
Voorkom morsen en overlopen van brand-
stof.
Handelingen na het bijvullen
Ga als volgt te werk:
• Bevestig de dop weer op de
AdBlue
®-vulopening door hem rechtsom te
draaien en schroef hem volledig vast.
• Draai het contactslot tot de stand RUN (het
is niet nodig om de motor te starten).
•
Wacht totdat de indicatie op het instrumen-
tenpaneel uitgaat, voordat u de auto in be-
weging zet. De indicatie kan enkele secon-
den tot ongeveer een halve minuut zichtbaar
blijven. Indien de motor wordt gestart en deauto in beweging wordt gezet, blijft de indi-
catie langer zichtbaar. Dit heeft geen conse-
quenties voor de motorwerking.
• Wacht 2 minuten alvorens de motor te
starten, indien de AdBlue®werd bijgevuld
toen de tank leeg was.
OPMERKING:
• Indien AdBlue
®uit de vulhals gemorst
wordt, maak dan het gebied goed schoon en
ga dan verder met vullen. Indien de vloei-
stof kristalliseert, veeg het dan weg met een
spons en warm water.
• OVERSCHRIJD HET MAXIMALE NIVEAU
NIET: dit kan schade aan het reservoir ver-
oorzaken. AdBlue
®bevriest bij 12 °F
(-11 °C). Hoewel het systeem ontworpen is
om onder het vriespunt van de UREUM te
werken, is het raadzaam de tank niet verder
te vullen dan het maximumniveau want als
de UREUM bevriest, kan het systeem be-
schadigd raken. Volg de instructies in deze
paragraaf.
• Als de AdBlue
®wordt gemorst op gelakte
oppervlakken of aluminium, reinig dat ge-
bied dan onmiddellijk met water en gebruikabsorberend materiaal om de vloeistof op te
vangen die op de grond gemorst werd.
• Probeer niet de motor te starten als
AdBlue
®per ongeluk aan de dieselbrand-
stoftank werd toegevoegd. Dit kan leiden
tot ernstige motorschade. Neem in dat ge-
val contact op met een erkende dealer.
• Voeg geen additieven of andere vloeistoffen
aan AdBlue
®toe. Als u dit toch doet, kan
het systeem beschadigd raken.
• Het gebruik van verkeerde of aangetaste
AdBlue
®kan leiden tot het verschijnen van
indicaties op het display van het instru-
mentenpaneel. Raadpleeg de paragraaf
"Waarschuwingslampjes en meldingen" in
het hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel le-
ren kennen" voor meer informatie.
• Giet nooit AdBlue
®in een andere jerrycan:
die kan verontreinigd zijn.
•
Als de AdBlue®opraakt, raadpleeg dan de
paragraaf "Waarschuwingslampjes en mel-
dingen" in het hoofdstuk "Uw instrumenten-
paneel leren kennen" voor meer informatie
om de auto normaal te blijven gebruiken.
STARTEN EN RIJDEN
214
Om u de beste rijervaring te bieden heeft de
fabrikant een specifiek onderhoudsschema
opgesteld aan de hand waarvan u kunt zorgen
dat uw auto goed en veilig blijft rijden.
De fabrikant raadt aan deze onderhoudsbeur-
ten te laten uitvoeren bij de dealer waar u de
auto heeft aangeschaft. De monteurs bij de
dealer kennen uw auto het beste en hebben
toegang tot informatie van fabrieksgetrainde
specialisten, originele onderdelen van Mopar
en speciaal ontworpen elektronisch en me-
chanisch gereedschap waarmee kostbare re-
paraties in de toekomst kunnen worden voor-
komen.
De onderhoudsbeurten moeten worden uitge-
voerd zoals aangegeven in dit hoofdstuk.
OPMERKING:
• Onder geen beding mogen de intervallen
voor olieverversing groter zijn dan
20.000 km (12.500 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
•Koelsysteem doorspoelen en koelvloeistof
verversen na 120 maanden of 240.000 km
(150.000 mijl), afhankelijk van wat eerst
komt.Bij elke tankstop
• Controleer het motoroliepeil ongeveer 5 mi-
nuten nadat de volledig warmgedraaide
motor is uitgezet. Controleer het oliepeil als
de auto op een vlakke ondergrond staat. De
meting is dan nauwkeuriger. Vul alleen olie
bij wanneer het oliepeil zich onder het
merkteken ADD of MIN bevindt.
• Controleer het ruitensproeiervloeistofpeil
en vul zo nodig vloeistof bij.
Eens per maand
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van on-
gelijkmatige slijtage, zelfs voordat de indi-
cator voor olie verversen gaat branden.
• Inspecteer de accu, reinig de poolklemmen
en zet ze zo nodig vast.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir en de hoofdremcilinder
en vul indien nodig vloeistof bij.
• Controleer de werking van alle lampen en
andere elektrische onderdelen.Bij elke olieverversing
• Motoroliefilter vervangen.
• Remslangen en -leidingen controleren.
• Controleren op de aanwezigheid van water
in de brandstoffilter/waterafscheidereen-
heid.
• Vul de AdBlue
®-tank (UREUM) volledig.
Gebruik van de auto onder zware omstandighe-
den
• Herstel het additiefpeil voor AdBlue
®voor
dieselemissies (UREUM) (indien aanwe-
zig), wanneer het lampje brandt of het be-
richt wordt weergegeven in het
instrumentenpaneel.
Bij elke tweede olieverversing
• Brandstoffilter vervangen.
LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan dit leiden tot schade
aan uw auto.
273
Afstand of verstreken tijd (wat het eerst komt):12.500
25.000
37.500
50.000
62.500
75.000
87.500
100.000
112.500
125.000
137.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144
Kilometers
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
180.000
200.000
220.000
240.000
De tussenbakolie controleren of verversen als u de auto gebruikt
voor één van de volgende doeleinden: als politiewagen, taxi, be-
drijfswagen of voor veelvuldig trekken van aanhangers.XX X
Tussenbakolie verversen. X X X
(*) Het feitelijke interval voor het verversen
van de olie en vervangen van het motorolie-
filter is afhankelijk van de gebruiks-
omstandigheden van de auto. Het wordt aan-
gegeven door het waarschuwingslampje of
bericht op het instrumentenpaneel. In geen
geval mag een jaar/20.000 km worden over-
schreden.
(**) Het verversingsinterval van remvloeistof
wordt uitgedrukt in tijd, niet in kilometers.
(°) Verbruik van het additief AdBlue
®
(UREUM) is afhankelijk van de gebruikscon-
ditie van de auto en wordt aangegeven met
een LED en/of een bericht op het
instrumentenpaneel.
WAARSCHUWING!
• U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig.
Voer alleen werkzaamheden uit waarvan
u kennis hebt en waarvoor u over het
juiste gereedschap beschikt. Als u twij-
felt over uw kunde om een bepaalde
werkzaamheid uit te voeren, breng dan
uw auto naar een vakkundige monteur.
• Het niet correct inspecteren en onder-
houden van uw auto kan tot gevolg heb-
ben dat een onderdeel niet correct func-
tioneert, wat de rijeigenschappen en
WAARSCHUWING!
prestaties nadelig beïnvloedt. Dit kan
een aanrijding tot gevolg hebben.SERVICE EN ONDERHOUD
276
BrandstoflabelsBetekenis
Dieselbrandstof met maximaal 10% (V/V) vetzuurmethylesters (FAME), brandstof conformEN16734
NIET-SRT-VLOEISTOFINHOUD
U.S. Metrisch
Brandstof (ongeveer)
Alle motoren24,6 gallon 93,1 liter
AdBlue
®vloeistoftank8 gallon 30,3 liter
Motorolie met filter
3,6-liter benzinemotor (API-gecertificeerde SAE 0W-20, FCA-materiaalnorm 9.55535-CR1 of MS-6395) 6 quart 5,6 liter
5,7-liter benzinemotor (API-gecertificeerde SAE 5W-20, FCA-materiaalnorm 9.55535-CR1 of MS-6395) 7 quart 6,6 liter
3,0-liter dieselmotor (API-gecertificeerd SAE 5W-40 ACEA A3/B4, API CJ-4/SM, FCA-materiaalnorm
9.55535-D3 of MS-10902)8 quart 7,7 liter
Motorkoelsysteem*
3,6-liter motor (OAT FCA-materiaalnorm MS.90032) 10,4 quart 9,9 liter
5,7-liter motor (OAT FCA materiaalnorm MS.90032) - Zonder trekhaakset 15,4 quart 14,6 liter
5,7-liter motor (OAT FCA materiaalnorm MS.90032) - Met trekhaakset 16 quart 15,2 liter
3,0-liter dieselmotor (OAT FCA-materiaalnorm MS.90032) 12 quart 11,4 liter
* Inclusief verwarming en koelvloeistofreservoir gevuld tot aan MAX-peil.
321
Component Vloeistof, smeermiddel of origineel onderdeel
Brandstofkeuze - 5.7-liter-motor Minimum acceptabel octaangetal 91 - Octaangetal van 95 aanbevolen
Brandstofkeuze - 3,0-liter dieselmotor Cetaangehalte van 50 of hoger (minder dan 10 ppm zwavel) (EN 590)
Additief voor dieselemissies (UREUM) AdBlue
®(oplossing van ureum en water) (DEF) volgens DIN 70 070 en ISO 22241-1
LET OP!
• Het mengen van koelvloeistof (antivries)
met andere dan de gespecificeerde OAT-
koelvloeistof/-antivries (Organic Addi-
tive Technology) kan beschadiging van
de motor veroorzaken en de bescher-
ming tegen roest verminderen. OAT-
motorkoelvloeistof (Organic Additive
Technology) is anders dan HOAT-
koelvloeistof (antivries) (Hybrid Organic
Additive Technology) of andere "univer-
sele" koelvloeistof (antivries) en de mag
hier niet mee worden vermengd. Als u in
een noodsituatie een andere koelvloei-
stof (antivries) aan het koelsysteem hebt
toegevoegd dan wordt voorgeschreven,
moet het koelsysteem zo snel mogelijk
worden afgetapt, doorgespoeld en bijge-
vuld met nieuwe OAT-koelvloeistof (con-
LET OP!
form MS.90032) door een erkende dea-
ler.
• Gebruik geen koelvloeistoffen (antivries)
op basis van alleen water of alcohol.
Gebruik geen anticorrosieadditieven of
andere corrosiewerende middelen, om-
dat deze producten mogelijk niet ge-
schikt zijn voor de koelvloeistof en de
radiator kunnen verstoppen.
• Deze auto is niet ontworpen voor het
gebruik van koelvloeistoffen (antivries)
op basis van propyleenglycol. Het ge-
bruik van koelvloeistoffen (antivries) op
basis van propyleenglycol wordt afgera-
den.
• Het gebruik van producten met andere
specificaties dan hierboven vermeld kan
resulteren in motorschade die niet door
de garantie wordt gedekt.
LET OP!
• Gebruik alleen AdBlue®conform DIN
70 070 en ISO 22241-1. Andere vloei-
stoffen kunnen schade veroorzaken aan
het systeem: ook de uitstoot zou dan niet
meer voldoen aan de wet.
• De distributeurs zijn verantwoordelijk
voor de naleving van de wetgeving door
hun product. Neem de voorzorgsmaatre-
gelen voor opslag en onderhoud in acht
om de kwaliteit in stand te houden. De
fabrikant van de auto aanvaardt geen
enkele garantie in het geval van storin-
gen en schade aan de auto die worden
veroorzaakt door het gebruik van
AdBlue
®dat niet voldoet aan de voor-
schriften.
TECHNISCHE SPECIFICATIES
324