SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de toets/knop
.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen. De elektronische
volumeregeling kan continu (360°) in
beide richtingen, zonder stopposities,
worden gedraaid.
RADIOMODUS
Nadat de gewenste radiozender
gekozen is, wordt de volgende
informatie op het display weergegeven:
Bovenaan: de lijst van opgeslagen
radiozenders (voorkeuze) wordt
weergegeven; de momenteel
beluisterde zender is gemarkeerd.
In het midden: de naam van de
beluisterde zender wordt weergegeven.
Links: de toetsen "AM", "FM", "DAB”
(voor bepaalde versies/markten, indien
aanwezig) voor de selectie van de
gewenste frequentieband, worden
weergegeven (de met de geselecteerde
band overeenkomende toets wordt
gemarkeerd);
Rechts: weergave van de volgende
toetsen:
"Info": aanvullende informatie over de
beluisterde bron;
"Kaart": navigatie met kaartweergave
(alleen versies metUconnect™7" HD
Nav LIVE).
Onderaan: weergave van de volgende
toetsen:
"Bladeren": lijst van beschikbare
radiostations;
/selectie vorige/volgende
radiozender;
"Afst.": handmatige afstemming
radiozenders;
"Audio": toegang tot het scherm
"Audio-instellingen".
Audiomenu
Druk op de toets "Audio" aan de
onderkant van het display om het menu
“Audio” te openen.
Via het menu "Audio" kunnen de
volgende regelingen worden gemaakt:
"Balans / Fade" (om de audiobalans
rechts/links en voor/achter te regelen);
"Equalizer" (waar aanwezig);
"Snelheidsafhankelij. volumeregeling"
(automatische, snelheidsafhankelijke
volumeregeling);
"Loudness" (waar aanwezig);
"Compensatie AUX volume" (alleen
actief als een AUX-apparaat wordt
ingebracht);
“AutoPlay”-functie;
"Auto-On Radio".
MEDIA-MODUS
Druk op de knop Media om de
gewenste audiobron onder de
beschikbare bronnen te selecteren:
USB,
Bluetooth®
en AUX (indien
voorzien).
BELANGRIJK Toepassingen die worden
gebruikt op draagbare apparaten zijn
mogelijk niet compatibel met het
Uconnect™-systeem.
Nadat de media-modus is
geselecteerd, wordt de volgende
informatie op het display weergegeven:
Bovenaan: informatie over het nummer
dat wordt afgespeeld en de volgende
grafische knoppen:
"Herhaal": het huidige nummer
opnieuw afspelen;
"Shuffle": de nummers in willekeurige
volgorde afspelen;
Voortgang en duur van het nummer.
In het midden: informatie over het
nummer dat wordt afgespeeld.
Links: weergave van de volgende
toetsen:
Geselecteerd apparaat of audiobron;
"Bron selecteren": de gewenste
audiobron selecteren.
Rechts: weergave van de volgende
toetsen:
"Info": aanvullende informatie over
het nummer dat wordt afgespeeld;
288
MULTIMEDIA
"Tracks": een lijst met de beschikbare
tracks of nummers.
"Kaart": navigatie met kaartweergave
(alleen versies metUconnect™7" HD
Nav LIVE).
Onderaan: informatie over het nummer
dat wordt afgespeeld en de volgende
grafische toetsen:
“Bluetooth”: voor eenBluetooth®
-
audiobron, opent de lijst apparaten;
“Bladeren” naar een USB-bron,
opent bladeren;
/: vorig/volgend nummer
selecteren;
: het afgespeelde nummer
pauzeren;
"Audio": toegang tot het scherm
"Audio-instellingen".
Nummer selecteren
Met de “Tracks”-functie kunt u een
venster openen met de lijst van
nummers die afgespeeld worden.
De beschikbare keuzes hangen af van
het apparaat dat aangesloten is. Bij een
USB-apparaat kunt u bijvoorbeeld door
de lijst beschikbare artiesten, genres en
albums bladeren, afhankelijk van de
informatie die over de nummers
aanwezig is. Dit kan met behulp van de
toets/knop BROWSE ENTER of de
grafische knoppen
en.Gebruik de toets "ABC" binnen elke lijst
om naar de gewenste letter in de lijst te
springen.
Opmerking OPMERKING: Deze knop
kan voor bepaaldeApple®
-apparaten
uitgeschakeld zijn.
Opmerking De toets BROWSE ENTER
staat geen enkele handeling op een
AUX-apparaat toe (waar aanwezig).
Bluetooth
®-BRON
Deze functie wordt geactiveerd door
een
Bluetooth®
apparaat met
muziekstukken aan het systeem te
koppelen.
EEN Bluetooth®
AUDIOAPPARAAT
KOPPELEN
Ga als volgt te werk om een
Bluetooth®
audioapparaat te
koppelen:
schakel de functieBluetooth®
in op
het apparaat;
druk op de knop “Media” op het
display;
druk op de knop "Bron selecteren";
selecteer deBluetooth®
Mediabron;
druk op de knop "Appar toev.";
zoekUconnect™op het
Bluetooth®
audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het
scherm de voortgang van het proces);
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt
getoond op het display van het systeem
of bevestig de op het apparaat
getoonde PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een scherm
getoond. Als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt het
Bluetooth®
-
audioapparaat als favoriet gekoppeld
(het apparaat heeft voorrang op alle
andere apparaten die later worden
gekoppeld). Als "Nee" wordt
geselecteerd, wordt de prioriteit op
basis van de volgorde van verbinding
bepaald. Het laatst verbonden apparaat
heeft de hoogste prioriteit;
een audioapparaat kan ook
gekoppeld worden door te drukken op
de toets "Telefoon" op het display en
door "Instellingen" te selecteren of door,
vanuit het menu "Instellingen"
"Telefoon/Bluetooth" te selecteren.
OPMERKING Wanneer het
naam-apparaat gewijzigd wordt in de
Bluetooth®
-instellingen van de
telefoon (indien aanwezig), kan de radio
het nummer dat afgespeeld wordt
wijzigen als het apparaat na de
Bluetooth®
-verbinding via USB wordt
aangesloten. Nadat er, voor uw eigen
behoeften, een softwareupdate op de
telefoon is uitgevoerd, wordt
aangeraden om de telefoon te
verwijderen vanaf de lijst van de met de
289
radio gekoppelde apparaten; wis de
eerdere systeemkoppeling ook vanaf de
lijst van de
Bluetooth®
-apparaten op
de telefoon en voer de koppeling
opnieuw uit.
BELANGRIJK Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als deBluetooth®
verbinding
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.
USB-BRON
Om de USB-modus te activeren, moet
het betreffende USB-apparaat
aangesloten worden op de USB-poort
die zich op de tunnelconsole bevindt.
Wanneer er bij ingeschakelde radio een
USB-apparaat wordt geplaatst en
wanneer de functie “AutoPlay” is
ingesteld op ON in het menu “Audio”,
begint het de nummers op het apparaat
af te spelen.
Opmerking De radio kan het nummer
dat wordt gespeeld veranderen door
het wijzigen van het naam-apparaat in
de Bluetoothinstellingen van de telefoon
(waar voorzien(, als het apparaat is
aangesloten via USB na de
bluetoothverbinding.Opmerking Het is mogelijk dat het
Uconnect™-systeem niet alle
USB-pennen ondersteunt. In dit geval
kan niet automatisch van de
“Radiomodus” naar de “Mediamodus”
worden overgeschakeld. Controleer de
compatibiliteit van het toestel als het
niet afgespeeld wordt door
Mediamodus te selecteren. Een
specifiek bericht zal op het display van
hetU-connect™-systeem worden
weergegeven.
BELANGRIJK Na gebruik van een
USB-oplaadaansluiting, wordt
aangeraden het apparaat (smartphone)
los te koppelen, waarbij de kabel altijd
eerst uit de aansluiting van het voertuig
verwijderd moet worden, nooit eerst
vanaf het apparaat fig. 231. Kabels die
blijven rondslingeren of aangesloten
blijven, kunnen de correcte
oplaadfunctie en/of de conditie van de
USB-poort aantasten.
Opmerking De USB-poort verzorgt
zowel de gegevensoverdracht vanaf de
USB-stick/Smartphone, enz., als het
langzaam opladen, hetgeen echter niet
verzekerd wordt aangezien dit
afhankelijk is van het type/merk van het
externe apparaat.AUX-BRON
(indien aanwezig)
Om de AUX-modus in te schakelen,
een geschikt apparaat aansluiten op de
AUX-aansluiting in het voertuig.
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het
systeem de aangesloten AUX-bron af te
spelen als deze reeds op weergave is
ingesteld.
Stel het volume in met de toets/knop
op het voorpaneel of met de
volume-instelknop op het aangesloten
apparaat.
De functie “Compensatie AUX-volume"
kan alleen worden geselecteerd in de
“Audio”-instellingen als de AUX-bron
actief is.
231P2000169
290
MULTIMEDIA
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De functies van het apparaat dat
aangesloten is op het AUX-stopcontact
worden rechtstreeks geregeld door het
apparaat zelf; het is niet mogelijk om
nummer/map/playlist te veranderen of
start/einde/pauze te bedienen met de
bedieningstoetsen op het voorpaneel of
die op het stuurwiel.
Laat de kabel van uw draagbare speler
niet in de AUX-aansluiting zitten om
mogelijk geruis van de luidsprekers te
voorkomen.
TELEFOONMODUS
Activering telefoonmodus
Druk op de knop "Telefoon" op het
display om de telefoonmodus in te
schakelen.
OPMERKING Ga, om de lijst met
mobiele telefoons en ondersteunde
functies te raadplegen, naar de website
www.driveuconnect.eu
Met de knoppen op het display kan
men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord
op het display);
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en
bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en
bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de
toegang en de verbinding eenvoudiger
en sneller te maken;
gesprekken van het systeem naar de
mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van het
voertuig uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.
Mobiele telefoon koppelen
BELANGRIJK Voer deze handeling uit
bij stilstaand voertuig en onder veilige
omstandigheden; deze functie is
uitgeschakeld wanneer het voertuig
rijdt.
Hieronder wordt de
koppelingsprocedure van de mobiele
telefoon beschreven: raadpleeg in elk
geval ook de handleiding van de
mobiele telefoon.Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®
in op
de mobiele telefoon;
druk op de knop “Telefoon” op het
display;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
Ga naar “Instellingen” en selecteer
"Toestel toev." om het koppelen te
starten en zoek dan naar het
Uconnect™-toestel op de mobiele
telefoon;
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van het
proces toont;
als de koppelingsprocedure met
succes is voltooid, wordt een scherm
getoond: als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt de mobiele
telefoon als favoriet gekoppeld (de
mobiele telefoon heeft voorrang op alle
andere mobiele telefoons die later
worden gekoppeld). Als geen andere
apparaten worden gekoppeld, zal het
systeem het eerst gekoppelde apparaat
als favoriet beschouwen.
291
OPMERKING Na het updaten van de
telefoonsoftware voor eigen bediening
wordt het aanbevolen de telefoon te
verwijderen uit de lijst apparaten gelinkt
aan de radio, verwijder de koppeling
van het vorige systeem uit de lijst met
Bluetooth®
apparaten op de telefoon
en maak een nieuwe koppeling.
Een nummer bellen
De hieronder beschreven procedures
zijn alleen toegankelijk indien ze door de
gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund. Raadpleeg de handleiding
van de mobiele telefoon om alle
beschikbare functies te kennen.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
selecteer "Telefoonboek";
selecteer "Recent";
selecteer "Kies";
selecteer "Opnieuw bellen".
Favorieten
U kunt tijdens een gesprek een nummer
of een contact toevoegen (indien al
aanwezig in Contacten) aan de lijst met
favorieten door boven aan het display
op een van de 5 grafische knoppen
"Leeg" te drukken. Favorieten kunnen
ook worden beheerd via de Opties
telefoonboek.SMS-lezer
Het systeem kan de SMS-berichten die
de mobiele telefoon ontvangt voorlezen.
Om deze functie te gebruiken, moet de
mobiele telefoon de uitwisseling van
SMS via
Bluetooth®
ondersteunen.
Als deze functie niet door de telefoon
wordt ondersteund, kan de knop
"Tekst" niet worden gekozen (is grijs).
Bij ontvangst van een SMS-bericht, ziet
u op het display een scherm waarop de
opties "Lees", "Toon", "Bellen" of
"Negeer" gekozen kunnen worden.
Druk op de grafische knop "sms" voor
toegang tot de lijst van tekstberichten
die door de mobiele telefoon zijn
ontvangen (de lijst toont een maximum
van 60 ontvangen berichten).
OPMERKING Bij sommige mobiele
telefoons moet, om de leesfunctie van
gesproken SMS-berichten ter
beschikking te krijgen, de optie
SMS-melding op de telefoon
ingeschakeld worden; deze optie is
meestal beschikbaar op de telefoon, in
het
Bluetooth®
verbindingsmenu voor
een apparaat dat geregistreerd is als
Uconnect™. Na het inschakelen van
deze functie op de mobiele telefoon,
moet deze uit- en weer ingeschakeld
worden met hetUconnect™systeem
om de functie te laten werken.
BELANGRIJK Sommige mobiele
telefoons houden geen rekening met de
instellingen van de SMS-bevestiging bij
het koppelen metUconnect™. Als een
tekstbericht wordt verstuurd via het
Uconnect™-systeem, kan het zijn dat
de bestuurder extra kosten moet
betalen, zonder enige waarschuwing,
doordat de telefoon een verzoek om
een ontvangstbevestiging van een
tekstbericht verstuurt. Neem in geval
van problemen met betrekking tot de
bovenstaande informatie contact op
met de serviceprovider van uw telefoon.
Functie “Niet storen"
Indien ondersteund door de verbonden
telefoon, krijgt de gebruiker door "Niet
storen" in te drukken, geen meldingen
voor binnenkomende oproepen of
SMS-berichten. De gebruiker kan
reageren met een standaard- of
aangepast bericht, dat via de
instellingen is opgegeven.
SMS-berichtopties
Er zijn standaard SMS-berichten in het
systeemgeheugen opgeslagen die als
antwoord op een ontvangen bericht of
als nieuw bericht verzonden kunnen
worden.
Ja
Nee
OK
Ik kan nu niet praten
292
MULTIMEDIA
Bel me
Ik bel je straks
Ik ben onderweg
Bedankt
Ik ben te laat
Ik zit vast in het verkeer
Begin zonder mij
Waar ben je?
Ben je er al?
Ik heb aanwijzingen nodig
Ik ben de weg kwijt
Tot straks
Ik kom 5 (of 10, 15, 20, 25, 30, 45,
60) (*) minuten later
Tot over 5 (of 10, 15, 20, 25, 30, 45,
60) (*) minuten
(*) Gebruik alleen de kiesbare getallen,
anders neemt het systeem het bericht
niet aan. Het systeem staat tevens toe
dat een ontvangen SMS wordt
doorgezonden.
OPMERKING Raadpleeg de
desbetreffende paragraaf voor meer
informatie over het verzenden van
tekstberichten met gebruik van
spraakopdrachten.
Door tekstberichten bladeren
(indien aanwezig)
Door middel van de bedieningsorganen
op het stuurwiel kunt u de laatste
10 ontvangen SMS-berichten op het
display van het instrumentenpaneelweergeven en beheren. Om deze
functie te gebruiken, moet de mobiele
telefoon de uitwisseling van SMS via
Bluetooth®
ondersteunen.
Selecteer “Telefoon” in het Menu
Instellingen op het instrumentenpaneel
en selecteer vervolgens “SMS-lezer”
door middel van de bedieningsorganen
op het stuurwiel. Door middel van het
submenu "SMS-lezer" kunnen de
laatste 10 SMS-berichten worden
weergegeven.
Door favorieten bladeren
(indien aanwezig)
Door middel van de bedieningsorganen
op het stuurwiel kunnen uw favoriete
telefoonnummers worden weergegeven
op het display van het
instrumentenpaneel en beheerd
worden. Om deze functie te kunnen
gebruiken, moet de mobiele telefoon
SMS-uitwisseling via
Bluetooth®
ondersteunen en moeten de favoriete
nummers eerder als zodanig zijn
opgeslagen in hetUconnect™-
systeem.
Selecteer door middel van de
bedieningsorganen op het stuurwiel
“Telefoon” in het Menu Instellingen op
het instrumentenpaneel. Selecteer, met
aangesloten telefoon, de optie
"Favoriete nummers": door middel van
het submenu "Favoriete nummers" kaneen favoriet nummer worden
weergegeven en geselecteerd.
Als de optie "Telefoon" is geselecteerd
terwijl de telefoon niet is verbonden,
kan de lijst met favoriete nummers niet
worden weergegeven.
Uconnect™
LIVE-SERVICES
Druk op de knopUconnect™om
toegang te krijgen tot de applicaties van
Uconnect™LIVE.
De applicatiefuncties zijn beschikbaar
volgens de voertuigconfiguratie en de
markt.
Om de services vanUconnect ™LIVE
te gebruiken, moet u deUconnect
™LIVEApp downloaden van Google
Play of de Apple Store en registreren
met gebruik van de app of op
www.driveuconnect.eu.
Eerste toegang tot het voertuig
Na het starten van de
Uconnect™LIVEApp en het invoeren
van uw inloggegevens, moet, voor
toegang tot deUconnect™LIVE
App-services in in het voertuig, de
Bluetooth®
-koppeling tussen uw
smartphone en hetUnconnect™-
systeem worden uitgevoerd, zoals
beschreven in het hoofdstuk “Uw
mobiele telefoon koppelen”. De lijst met
ondersteunde mobiele telefoons is
beschikbaar op www.driveuconnect.eu.
293
Druk na het koppelen op de
Uconnect™LIVE-knop op het scherm
om toegang te krijgen tot de verbonden
services.
Alvorens de aangesloten services te
gebruiken, moet u de
activeringsprocedure voltooien door de
instructies op te volgen die in de
Uconnect™LIVEApp verschijnen
zodra de
Bluetooth®
-koppeling
voltooid is
Instelling van de Uconnect™
LIVE-services door middel van het
Uconnect™-systeem
Door middel van deUconnect™
LIVE-services kunt u toegang krijgen
tot deel “Instellingen” door te drukken
op het pictogram
. Hier kunt u de
systeemopties controleren en naar
voorkeur aanpassen.
Systeemupdates
Als een update voor het
Uconnect™LIVE-systeem
beschikbaar is terwijl de
Uconnect™LIVE-services worden
gebruikt, dan wordt de bestuurder
hierover geïnformeerd met een bericht
op het display van het systeem.Verbonden services die op het
voertuig geopend kunnen worden
De applicatieseco:Drive™enmy:Car
zijn ontwikkeld om de rijervaring van de
klant te verbeteren en zijn derhalve
bruikbaar op alle markten waar toegang
tot deUconnect™LIVE-services
mogelijk is.
Op versiesUconnect™7" HD Nav
LIVE maakt de toegang tot de
Uconnect™LIVE-services het gebruik
van "LIVE"-services mogelijk.
eco:Drive™
Door middel van de applicatie
eco:Drive™kan uw rijgedrag in
realtime worden weergeven, zodat u uw
rijstijl kunt verbeteren voor wat betreft
brandstofverbruik en uitstoot.
Daarnaast kunnen de gegevens worden
opgeslagen op een USB-flashdrive en
kan een gegevensanalyse worden
gemaakt op uw pc dankzij de
eco:Drive™desktopapplicatie,
beschikbaar op www.fiat.it (voor Italië),
www.fiat.com (voor andere landen) of
www.driveuconnect.eu.
Het rijgedrag wordt geëvalueerd door
middel van vier indexen die de volgende
parameters controleren:
Acceleratie
Deceleratie
Versnellingsbak
SnelheidWeergave van de eco:Drive™
Druk op de toetseco:Drive™om van
deze functie gebruik te maken. Er wordt
een scherm weergegeven met de
4 hierboven beschreven indexen.
Deze indexen zijn grijs totdat het
systeem genoeg gegevens heeft om de
rijstijl te analyseren. Zodra voldoende
gegevens beschikbaar zijn, nemen de
indexen op basis van de beoordeling
5 kleuren aan: donkergroen (zeer goed),
lichtgroen, geel, oranje en rood (zeer
slecht).
In geval van een langdurige inactiviteit
geeft het display het gemiddelde van de
indexen tot dat moment weer
("Gemiddelde index") en zodra het
voertuig opnieuw wordt gestart, worden
de indexen weer in kleur en in realtime
weergegeven.
Registreren en overdragen van
tripgegevens
De tripgegevens kunnen worden
opgeslagen in het systeemgeheugen en
overgedragen via een goed
geconfigureerde USB-geheugenstick of
deUconnect™LIVE App.Opdie
manier kunt u de geschiedenis van de
verzamelde gegevens, met een
volledige analyse van de routegegevens
en van uw rijstijl, weergeven. Ga voor
nadere informatie naar de website
www.driveuconnect.eu.
294
MULTIMEDIA
Bij de eerste verbinding die tot stand
wordt gebracht, moet u de
instellingsprocedure op de smartphone
doorlopen. Deze procedure kan alleen
worden uitgevoerd als de auto stilstaat.
Zodra het toestel op de USB-
aansluiting is aangesloten, maakt de
Android Auto-app een parallelle
Bluetooth®
-verbinding.
Instelling Apple CarPlay-app
Apple CarPlay is compatibel met de
iPhone 5 of recentere modellen en het
besturingssysteem iOS 7.1 of nieuwere
versies hiervan. Voordat Apple CarPlay
kan worden gebruikt, moet Siri worden
ingeschakeld via "Instellingen"
AlgemeenSiri op de
smartphone.
Om Apple CarPlay te kunnen
gebruiken, moet de smartphone via een
USB-kabel met de auto zijn verbonden.
Opmerking Voor de activering van
CarPlay/Android Auto of enkele andere
functies kan het nodig zijn handelingen
op de smartphone uit te voeren.
Voltooi, indien nodig, de stap op uw
apparaat (smartphone).
Interactie
Na de instellingsprocedure zal de
applicatie automatisch op het
Uconnect™-systeem draaien als uw
smartphone met de USB-aansluiting in
de auto is verbonden.
U kunt Apple CarPlay en Android Auto
bedienen met de toets
op het
stuurwiel (lang indrukken), met de
toets/knop BROWSE ENTER (om te
selecteren en te bevestigen) of met het
touchscreen van hetUconnect™-
systeem.
Navigatie
Met Apple CarPlay en Android Auto kan
de bestuurder ervoor kiezen om het
navigatiesysteem van zijn smartphone
te gebruiken.
Als de modus “Nav” van het systeem al
actief is, of als een apparaat op de auto
wordt aangesloten bij een lopende
navigatiesessie, geeft het display van
Uconnect™een pop-upbericht weer
door middel waarvan de bestuurder kan
kiezen tussen systeemnavigatie of
navigatie via de smartphone.
De selectie kan op elk gewenst
moment worden gewijzigd door het
gekozen navigatiesysteem te openen
en een nieuwe bestemming in te
stellen.Instelling "Automat. weergave
smartphone bij aansluiting"
Via deUconnect™-
systeeminstellingen kan de gebruiker
ervoor kiezen het scherm van de
smartphone weer te geven op het
display van hetUconnect™-systeem,
zodra de smartphone via de
USB-aansluiting wordt aangesloten.
Als deze functie is ingesteld, zal de
applicatie Apple CarPlay of Android
Auto, telkens als via de USB een
verbinding wordt gemaakt, automatisch
op het display van hetUconnect™-
systeem worden geopend.
De optie "Automat. weergave
smartphone bij aansluiting" is te vinden
in het submenu "Display". Standaard is
deze functie ingeschakeld.
OPMERKINGEN
Bluetooth®
is uitgeschakeld als
Apple CarPlay wordt gebruikt
Bluetooth®
blijft ingeschakeld als
Android Auto wordt gebruikt
De dataverbinding hangt af van het
abonnement voor de smartphone L.
Deze informatie kan aan wijzigingen
onderhevig zijn afhankelijk van het
besturingssysteem van de smartphone.
296
MULTIMEDIA