73
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ESP-SYSTEEM
(Electronic Stability
Program)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de
auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het ESP is uitermate nut-
tig als de grip op het wegdek wisselt.
Naast het ESP-, ASR- en Hill Holder-sys-
teem beschikt de auto (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) ook over MSR (rege-
ling van het afremmen op de motor tijdens
terugschakelen) en HBA (automatische
remdrukverhoger bij noodstops).
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje
áop het in-
strumentenpaneel knipperen, om de be-
stuurder er op te wijzen dat de auto de
stabiliteit en de grip dreigt te verliezen.
Als het ABS in werking
treedt, merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE!Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschu-
wingslampjes
>en xop het instru-
mentenpaneel en verschijnt er een mel-
ding op het multifunctionele display (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen
de achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan slippen. Rijd zeer
voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werk-
plaats van het Fiat Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Als alleen het waarschu-
wingslampje xop het in-
strumentenpaneel gaat branden (er
verschijnt ook een melding op het
multifunctionele display – voor be-
paalde uitvoeringen/markten), stop
dan onmiddellijk en wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk. Als er vloeistof
lekt uit het hydraulische systeem,
wordt de werking van zowel het con-
ventionele remsysteem als het ABS in
gevaar gebracht.
ATTENTIE!
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 73
74
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
INSCHAKELING
VAN HET SYSTEEM
Het ESP wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart en kan niet
worden uitgeschakeld.
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het ESP wordt het sys-
teem automatisch uitgeschakeld en gaat het
lampje
áop het instrumentenpaneel con-
tinu branden en verschijnt er een melding
op het multifunctionele display (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”). Bo-
vendien gaat ook het lampje in de knop
ASR OFF branden. Wendt u in dat geval zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
De prestaties van het ESP-
systeem mogen de bestuur-
der er niet toe verleiden onnodige en
onverantwoorde risico’s te nemen. De
rijstijl moet altijd zijn aangepast aan
het wegdek, het zicht en het verkeer.
De verantwoordelijkheid voor de ver-
keersveiligheid ligt altijd en overal bij
de bestuurder.
ATTENTIE!
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit in het ESP geïntegreerde systeem helpt
bij het wegrijden op een helling.
Het systeem schakelt automatisch in als:
❒op een stijgende helling: de auto stilstaat op een helling van meer dan 5% met
draaiende motor, ingetrapt rempedaal
en versnellingsbak in vrij of als een
andere versnelling dan de achteruit is
ingeschakeld.
❒op een dalende helling: de auto stilstaatop een helling van meer dan 5% met
draaiende motor, ingetrapt rempedaal
en als de achteruit is ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleen-
heid van het ESP ervoor dat de wielen ge-
remd blijven, totdat het noodzakelijke mo-
torkoppel is bereikt om weg te rijden (of
maximaal 1 seconde), zodat u meer tijd
heeft om uw rechter voet van het rem-
pedaal naar het gaspedaal te verplaatsen. Als u na 1 seconde niet bent weggereden,
schakelt het systeem automatisch uit en
wordt de remdruk geleidelijk verlaagd.
Tijdens deze fase kunt u een typisch geluid
horen. Dit geluid betekent dat de auto
ieder moment in beweging kan komen.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het systeem brandt op het
instrumentenpaneel het waarschuwings-
lampje
*bij een digitaal display en het
lampje
ábij een multifunctioneel display
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is
geen handrem; verlaat dus nooit de auto
zonder de handrem aan te trekken, de
motor uit te zetten en de eerste versnel-
ling in te schakelen.
Voor een goede werking van
de ESP- en ASR-systemen is
het van groot belang dat de banden
van alle wielen van hetzelfde type
zijn, dat ze in perfecte staat verkeren
en vooral van de aanbevolen maat
zijn.
ATTENTIE!
HYDRAULIC BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops
geïntegreerd in ESP)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem, dat niet kan worden uitge-
schakeld, herkent noodstops (op basis van
de snelheid waarmee het rempedaal
wordt ingetrapt) en verhoogt de druk in
het remcircuit aanzienlijk, waardoor snel-
ler en krachtiger door het systeem wordt
geremd.
De Hydraulic Brake Assist wordt, bij uit-
voeringen die zijn uitgerust met ESP, uit-
geschakeld bij een storing in het ESP
(lampje
ábrandt en er verschijnt een mel-
ding op het multifunctionele display – voor
bepaalde uitvoeringen/markten).
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 74
79
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 99F0M0505m
START&STOP-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
INLEIDING
Het Start&Stop-systeem zet automatisch
de motor uit als de auto stilstaat en start
de motor zodra de bestuurder weer wil
gaan rijden.
Zo wordt de doelmatigheid van de auto
vergroot door een vermindering van het
brandstofverbruik, de uitstoot van scha-
delijke uitlaatgassen en de akoestische ver-
vuiling. Het systeem schakelt in iedere
keer als de motor wordt gestart.
WERKING
Uitschakelmethode van de motor
Met handgeschakelde
versnellingsbak
Als auto stilstaat, wordt de motor uitge-
zet als de versnellingspook in de vrijstand
staat en het koppelingspedaal is losgelaten. Met Dualogic versnellingsbak
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De motor wordt uitgezet als u de auto
stilzet met ingetrapt rempedaal. Als u de
versnellingspook in stand N zet, blijft de-
ze toestand gehandhaafd zonder het rem-
pedaal in te trappen.
Opmerking: De motor wordt uitsluitend
automatisch uitgezet nadat sneller is ge-
reden dan circa 10 km/h om het herhaal-
delijk uitzetten van de motor te voorko-
men wanneer stapvoets wordt gereden.
Het uitzetten van de motor wordt, af-
hankelijk van de uitvoering, aangegeven
door het lampje fig. 99
op het instru-
mentenpaneel. Startmethode van de motor
Met handgeschakelde
versnellingsbak
Trap het koppelingspedaal in om de mo-
tor weer te starten.
Met Dualogic versnellingsbak
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als de versnellingspook in stand N staat,
moet de pook in een willekeurige rijstand
worden geplaatst of anders het rempedaal
worden losgelaten of de versnellingspook
in stand (+), (–) of R worden gezet.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 79
80
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 100F0M0506mfig. 101F0M0507m
HANDMATIGE IN-
/UITSCHAKELING
Het systeem kan worden in- of uitge-
schakeld met de knop op het schakelaar-
paneel fig. 101. Als het systeem is uitge-
schakeld, is op het dashboard het lampje
op het instrumentenpaneel “Start&Stop
OFF” fig. 100 zichtbaar.
Bovendien worden (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) extra aanwijzingen ge-
geven op het display over de in- en uit-
schakeling van het Start&Stop-systeem. OMSTANDIGHEDENWAARBIJ
DE MOTOR
NIETWORDTAFGEZET
Bij ingeschakeld systeem wordt, om re-
denen van comfort, beperking van uitstoot
en veiligheid, de motor onder de volgen-
de omstandigheden niet uitgezet:
❒
nog koude motor;
❒ buitengewoon lage buitentemperatuur;
❒ onvoldoende acculading;
❒ bezig met regeneratie van het roetfilter
(DPF) (alleen bij dieselmotoren);
❒ bestuurdersportier niet gesloten;
❒ veiligheidsgordel van de bestuurder niet
omgelegd;
❒ ingeschakelde achteruit (bijv. bij het par-
keren); ❒
bij versies met automatische klimaatre-
geling (voor bepaalde versies/markten),
wanneer een comfortabele tempera-
tuur in het interieur moet worden be-
reikt of bij ingeschakelde MAX-DEF;
❒ tijdens de inrijperiode, als het systeem
wordt geïnitialiseerd.
In bovengenoemde gevallen gaat, voor be-
paalde versies/markten waar deze aanwe-
zig is, de led op de knop branden, zoals af-
gebeeld in fig. fig. 101.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 80
81
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 102F0M0508m
OMSTANDIGHEDEN VOOR HET
HERSTARTEN VAN DE MOTOR
Vanwege comforteisen, beperking van de
uitstoot en om veiligheidsredenen kan de
motor weer automatisch worden gestart,
zonder ingrijpen van de bestuurder, onder
de volgende omstandigheden:
❒onvoldoende opgeladen accu;
❒beperkte onderdruk in het remsysteem (bijvoorbeeld na herhaaldelijk intrappen
van het rempedaal);
❒auto in beweging (bijvoorbeeld wan-neer bergafwaarts wordt gereden);
❒door het Start&Stop-systeem langerdan ongeveer 3 minuten uitgezette mo-
tor.
❒bij automatische airconditioning, zolangnog niet een comfortabele temperatuur
in het interieur is bereikt of als de
MAX-DEF-functie is ingeschakeld.
Met een ingeschakelde versnelling kan de
motor alleen automatisch worden gestart
als het koppelingspedaal geheel wordt in-
getrapt. Via een melding op het instru-
mentenpaneel en het branden van het
lampje fig. 99 op het instrumentenpaneel
(indien aanwezig) wordt de bestuurder
verzocht deze handeling uit te voeren. Opmerking: Als het koppelingspedaal
niet wordt ingetrapt na 3 minuten na het
uitzetten van de motor, is een herstart van
de motor alleen mogelijk met behulp van
de contactsleutel.
Opmerking: Als de motor ongewenst is
afgeslagen, bijvoorbeeld wanneer het kop-
pelingspedaal te snel is losgelaten bij een in-
geschakelde versnelling, en het Start&Stop-
systeem is ingeschakeld, dan kan de mo-
tor gestart worden door het koppelings-
pedaal helemaal in te trappen of door de
versnellingspook in de vrijstand te zetten.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als de motor is uitgezet door het
Start&Stop-systeem en de bestuurder
maakt de eigen veiligheidsgordel los en
opent het bestuurders- of passagierspor-
tier, dan kan de motor daarna alleen wor-
den gestart m.b.v. de contactsleutel.De bestuurder wordt op deze situatie ge-
attendeerd door een geluidssignaal, een
melding op het display en, voor bepaalde
uitvoeringen/markten, het knipperen van
symbool het lampje fig. 99
op het instru-
mentenpaneel.
“ENERGY SAVING”-FUNCTIE
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als na een automatische start van de mo-
tor de bestuurder 3 minuten geen enkele
actie onderneemt, dan zet het Start&Stop-
systeem de motor definitief uit om brand-
stof te besparen. In dat geval kan de mo-
tor alleen gestart worden met de
contactsleutel.
Opmerking: Het is in alle gevallen mo-
gelijk de motor draaiend te houden door
het Start&Stop-systeem uit te schakelen.
STORINGEN
Bij een storing schakelt het Start&Stop-
systeem uit. De storing wordt aan de be-
stuurder getoond door het branden van
het lampje A-fig. 102 en, indien aanwe-
zig, het verschijnen van een melding en een
symbool Bop het instrumentenpaneel.
Wendt u in dat geval tot het Fiat Service-
netwerk.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 81
82
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PERIODES DAT DE AUTO NIET
GEBRUIKT WORDT fig. 103
Als de auto enige tijd niet gebruikt wordt
(of als de accu vervangen wordt) is het
noodzakelijk om de elektrische voeding van
de accu af te koppelen; om dit soort werk-
zaamheden, uiterst voorzichtig, uit te voe-
ren, gaat u als volgt te werk: druk op de
knop A-fig. 103 om de stekker Blos te
maken van de sensor C voor bewaking van
de accustatus (deze laatste zit op de min-
pool van de accu zelf). NOODSTART fig. 104
(met Start&Stop-systeem zonder
secundaire minpool)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als een noodstart wordt uitgevoerd met
een hulpaccu mag de minkabel (–) vanaf de
hulpaccu nooit met de minpool
A-fig. 104
van de accu van de auto worden verbon-
den, maar moet de minkabel op een mas-
sapunt op de motor of de versnellingsbak
worden aangesloten.
Wendt u voor het vervangen
van de accu altijd tot het Fi-
at Servicenetwerk. Vervang de accu
door een accu van hetzelfde type
(HEAVY DUTY) en met dezelfde spe-
cificaties.
ATTENTIE!
fig. 103F0M0623mfig. 104F0M0658m
BELANGRIJK Nadat de contactslot naar
STOP is gedraaid en het bestuurderspor-
tier is gesloten, minstens een minuut wach-
ten voordat u de elektrische voeding van
de accu loskoppelt en vervolgens weer aan-
sluit.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 82
83
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 105F0M0511m
BELANGRIJKE TIPS
Controleer voordat u de mo-
torkap opent of de motor is
uitgeschakeld en de contactsleutel in
stand OFF staat. Houdt u aan hetgeen
beschreven staat op het etiket op de
fronttraverse fig. 105. Het is raadzaam
de contactsleutel uit te nemen als er
in de auto nog inzittenden zijn. Als de
auto wordt verlaten moet de contact-
sleutel altijd worden uitgenomen of in
stand OFF worden gedraaid. Tijdens
het tanken moet de motor uitgezet
zijn en de sleutel in stand OFF staan.
ATTENTIE!
Bij auto’s met automatisch
bediende versnellingsbak, is
het raadzaam om, als de motor auto-
matisch is uitgezet op een helling, de
motor opnieuw te starten door de ver-
snellingspook in stand (+) of (-) te zet-
ten zonder het rempedaal los te laten.
Bij auto’s met Dualogic versnellings-
bak en, indien aanwezig, Hill Holder-
systeem, moet u, als de motor auto-
matisch is uitgezet op een helling, de
motor opnieuw starten door de ver-
snellingspook in stand (+) of (–) te zet-
ten zonder het rempedaal los te laten,
zodat het Hill Holder-systeem be-
schikbaar is, dat alleen actief is bij een
draaiende motor.
ATTENTIE!
Als u het interieur in de auto
wilt blijven koelen, dan moet
u het Start&Stop-systeem uitschake-
len, zodat de airconditioning continu
kan blijven werken.
ATTENTIE!
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 83
88
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TANKEN
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine.
Om vergissingen te voorkomen is de dia-
meter van de vulpijp van de tank kleiner,
zodat het vulpistool voor loodhoudende
benzine er niet in past. Het octaangetal van
de benzine moet ten minste 95 RON zijn.
BELANGRIJK Een beschadigde katalysa-
tor laat schadelijke stoffen in het uitlaat-
gas achter, waardoor het milieu wordt
vervuild.
BELANGRIJK Tank met de auto nooit,
niet in noodgevallen en ook niet een klein
beetje, loodhoudende benzine. U zou de
katalysator onherstelbaar beschadigen. DIESELMOTOREN
Bij lage buitentemperaturen kan de vloei-
baarheid van de dieselbrandstof verminde-
ren door de vorming van paraffine, waar-
door het dieselfilter verstopt kan raken.
Om dit probleem te voorkomen wordt er,
afhankelijk van het seizoen, dieselbrandstof
geleverd die speciaal voor de zomer, voor
de winter en voor zeer lage temperaturen
(bergachtige gebieden) is ontwikkeld.
Als dieselbrandstof wordt getankt die niet
toereikend is voor de gebruikstempera-
tuur, raden wij aan de dieselbrandstof te
mengen met het vorstbeveiligingsmiddel
TUTELA DIESEL ART in de verhouding die
in de gebruiksaanwijzing van het middel is
aangegeven. Doe eerst het middel in de
tank en voeg daarna de dieselbrandstof toe.
Als de auto lange tijd wordt gebruikt/stil
-
staat in bergachtige/koude gebieden, is het
raadzaam dieselbrandstof te tanken die ter
plaatse beschikbaar is.
In dat geval is het bovendien raadzaam een
hoeveelheid brandstof in de tank te hou-
den die groter is dan 50% van de nuttige
inhoud. Tank bij auto’s met dieselmo-
tor uitsluitend dieselbrandstof
voor motorvoertuigen die vol-
doet aan de Europese speci-
ficatie EN590. Het gebruik van ande-
re producten of mengsels kan de motor
onherstelbaar beschadigen en het ver-
vallen van de garantie tot gevolg heb-
ben. Mocht u onverhoopt een ander ty-
pe brandstof tanken, dan mag de
motor niet worden gestart en moet de
brandstoftank worden afgetapt. Ook
als de motor slechts kort heeft ge-
draaid, moet naast de brandstoftank,
ook alle brandstof uit het gehele brand-
stofcircuit worden afgetapt.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 88