Frontairbag passagierszijde en kinderzitjes: BELANGRIJK
69F0S1025
99
Knie-airbag bestuurder
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte C onder de onderste
afschermkap van de stuurkolom fig. 70
is geplaatst, op kniehoogte van de
bestuurder. Deze biedt extra
bescherming voor de bestuurder in het
geval van een frontale botsing.
Uitschakeling van de airbags aan
passagierszijde: frontairbag en
zijairbag
106) 107) 108)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje A fig. 71 in het midden van
het dashboard blijft continu branden tot
de passagiersairbag en de frontzijairbag
aan passagierszijde weer worden
ingeschakeld (voor bepaalde
versies/markten).BELANGRIJK Voor het handmatig
uitschakelen van de frontzijairbag en de
frontairbag aan de passagierszijde
(voor bepaalde versies/markten) wordt
verwezen naar de paragraaf “Display” in
het hoofdstuk “Kennismaking met het
instrumentenpaneel”.
ZIJAIRBAGS -
HOOFDAIRBAGS
Om de bescherming van de inzittenden
in geval van een flankbotsing te
vergroten, is de auto uitgerust met in de
stoel gemonteerde zijairbags (voor
bepaalde versies/markten) en
hoofdairbag (voor bepaalde versies/
markten).
Zijairbags beschermen de inzittenden
bij middelzware/zware zijdelingse
aanrijdingen, door de airbag tussen de
inzittende en de interieurdelen van de
zijdelingse structuur van de auto op
te blazen.Als de zijairbags niet worden
opgeblazen bij andere soorten
ongevallen (botsingen opzij, achterop,
over de kop slaan enz.), betekent dit
niet dat het systeem slecht functioneert.
Zijairbag
Deze bestaan uit twee onmiddellijk
opblaasbare kussens die zich in de
rugleuning van de voorstoelen bevinden
fig. 72 en die het bekken, de borst en
schouders van de inzittenden bij
middelzware flankbotsingen
beschermen.
70F0S0105
71F0S0389
72F0S0087
100
VEILIGHEID
Hoofdairbag
Deze bestaan uit twee hoofdairbags die
onder de zijkant van de dakbekleding
zitten en afgedekt zijn met speciale
afwerkingselementen fig. 73. De
hoofdairbags bieden bescherming aan
het hoofd van de inzittenden voorin
en achterin bij een zijdelingse botsing,
dankzij het grote oppervlak dat ze in
opgeblazen toestand beslaan.
Belangrijke opmerkingen
Het systeem biedt de beste
bescherming bij een zijdelingse botsing
als de passagier correct op zijn stoel
zit, zodat de hoofdairbag zo goed
mogelijk opgeblazen kan worden.De frontairbags en/of zijairbags kunnen
geactiveerd worden bij krachtige stoten
aan de onderzijde van de carrosserie
(bijv. heftige botsing tegen drempels of
stoepranden, grote gaten of
verzakkingen in het wegdek etc.).
Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt een kleine hoeveelheid
poeder. Dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand.
Verder kan het oppervlak van de
opgeblazen airbag en het interieur van
het voertuig zijn bedekt met een fijn
poederlaagje: dit poeder kan irriterend
zijn voor ogen en huid. Na aanraking
onmiddellijk wassen met water en
neutrale zeep.
De controle, reparatie en vervanging
van airbags moeten door het Fiat
Servicenetwerk worden uitgevoerd. Als
de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem onbruikbaar worden
gemaakt door het Fiat Servicenetwerk.
Gordelspanners, frontairbags en
zijairbags worden op verschillende
manieren geactiveerd, afhankelijk van
het type botsing. Als een of meerdere
van deze voorzieningen niet in werking
treden, dan duidt dat niet op een
storing in het systeem.Als een of meerdere
veiligheidsvoorzieningen zijn
geactiveerd ten gevolge van een
ongeval, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk om deze
veiligheidsvoorzieningen te laten
vervangen en om de werking van het
systeem te laten controleren.
109) 110) 111) 112) 113) 114) 115) 116) 117) 118)
119) 120)
BELANGRIJK
102)Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel, op het
dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de
dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats
nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons)
op het dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen van de
airbag kunnen hinderen en tevens de
inzittenden ernstig kunnen verwonden.
103)Rijd altijd met de handen op de rand
van het stuurwiel zodat de airbag indien
nodig ongehinderd opgeblazen kan
worden. Rijd niet met uw bovenlichaam
over het stuurwiel gebogen, maar zit
rechtop met uw rug stevig tegen de
rugleuning.
73F0S0106
101
104)Plaats NOOIT een kinderzitje
achterstevoren op de passagiersstoel van
auto's met een actieve passagiersairbag.
Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de
airbag ernstig letsel en zelfs de dood van
het kind tot gevolg hebben.
105)Plaats NOOIT een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de passagiersstoel van
auto's met een actieve passagiersairbag.
Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de
airbag dodelijk letsel van het kind tot gevolg
hebben. Het is raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te vervoeren:
bij een ongeval biedt de achterbank de
meeste bescherming.
106)Bij sommige versies gaat, in het geval
van een storing van de led
(bevindt
zich op het dashboard), de controlelamp
op het instrumentenpaneel branden en
worden de airbags aan de passagierszijde
uitgeschakeld.107)Het
lampje van de airbag geeft de
status aan van de passagiersbescherming.
Als het lampje uit is, is de zijairbag van de
passagier actief: gebruik het
instellingenmenu om deze zijairbag uit te
schakelen (in dat geval gaat de led
branden). Wanneer de motor wordt gestart
(sleutel in stand MAR), brandt het
waarschuwingslampje gedurende ongeveer
8 seconden, als ten minste 5 seconden
na de vorige uitschakeling zijn verstreken.
Als dit niet het geval is, neem dan contact
op met het Fiat Servicenetwerk. Als de
motor binnen 5 seconden opnieuw wordt
in-/uitgeschakeld, kan het
waarschuwingslampje gedoofd blijven.
Controleer in dit geval de correcte werking
van het lampje, zet de motor af, wacht
minstens 5 seconden en start de motor
weer. Het controlelampje kan met
verschillende lichtsterkte branden,
afhankelijk van de voertuigcondities. De
lichtsterkte kan ook tijdens dezelfde
sleutelcyclus variëren. Als de contactsleutel
in stand MAR gedraaid is, gaat het
waarschuwingslampje
gedurende
enkele seconden branden, vervolgens als
de passagiersairbag actief is moet het
doven.108)Als een kind op de voorstoel in een
tegen de rijrichting gemonteerd kinderzitje
vervoerd moet worden, dan is het verplicht
om de frontairbag aan de passagierszijde
uit te schakelen. Verzeker u ervan dat deze
daadwerkelijk uitgeschakeld is door te
controleren of het speciale
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel brandt. Bovendien
moet de passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
109)Storing van het
waarschuwingslampje wordt aangeduid
door de inschakeling van het symbool
storing airbag en een speciaal bericht op
het display van het instrumentenpaneel (of,
bij bepaalde versies, door de inschakeling
van een knipperend waarschuwingslampje
voor een algemene storing). In dergelijke
gevallen kan het lampje
mogelijk geen
storingen in de veiligheidssystemen
aangeven. Laat het systeem onmiddellijk
controleren door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
110)Gebruik geen stoelhoezen op
voorstoelen met zijairbags.
111)Reis niet met voorwerpen op schoot
of voor de borst en houd niets in de mond
(pijp, pen, enz.): deze kunnen ernstig
letsel veroorzaken als de airbag in werking
treedt.
112)Laat na diefstal of poging tot diefstal,
vandalisme of overstromingen het
airbagsysteem door het Fiat
Servicenetwerk controleren.
102
VEILIGHEID
113)Als de contactsleutel in stand MAR
staat of wanneer de motor is uitgezet,
kunnen de airbags ook geactiveerd worden
als de auto door een andere auto wordt
aangereden. Daarom mag, wanneer de
passagiersairbag is ingeschakeld, en ook al
staat de auto stil, GEEN tegen de
rijrichting in gemonteerd kinderzitje op de
voorstoel gemonteerd worden. Als bij
een botsing de airbag wordt opgeblazen,
kan dit leiden tot ernstig letsel en zelfs
tot de dood van het kind. Daarom moet de
passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.
Onthoud tevens dat als de sleutel in de
stand STOP staat, bij een ongeval geen
enkel veiligheidssysteem (airbags of
gordelspanners) geactiveerd wordt. In dat
geval duidt de uitgebleven activering niet
op een storing van het systeem.
114)Als de contactsleutel in stand MAR
gedraaid is, gaat het waarschuwingslampje
gedurende enkele seconden branden,
vervolgens als de passagiersairbag actief is
moet het doven.
115)Reinig de stoelen niet met water of
stoom onder druk (met de hand of in een
automatisch wasapparaat).116)De activeringsdrempel van de airbag
is hoger dan die van de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.
117)Hang geen harde voorwerpen aan de
kledinghaken of de steunhandgrepen.
118)De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid. Omdat de frontairbags
niet worden ingeschakeld bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden de inzittenden in die
gevallen uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd, die dus altijd
gedragen moeten worden.
119)Steun niet met het hoofd, de armen of
de ellebogen tegen het portier, de ruiten
of in het gebied van de hoofdairbag om
mogelijke verwondingen tijdens het
opblazen te voorkomen.
120)Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.
103
BELANGRIJK
148)Als de zekering opnieuw doorbrandt,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
149)Vervang een doorgebrande zekering
nooit door metalen draden of ander
materiaal.
150)Vervang een zekering nooit door een
exemplaar met een grotere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR.
151)Als een hoofdzekering (MEGA-FUSE,
MIDIFUSE, MAXI-FUSE) doorbrandt,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
152)Controleer voordat een zekering
wordt vervangen, of de contactsleutel
verwijderd is en of alle stroomverbruikers
uitstaan en/of zijn ontkoppeld.
153)Als een hoofdzekering voor
veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem,
remsysteem), motorsysteem (motor,
versnellingsbak) of stuurinrichting
doorbrandt, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
52)Als de motorruimte moet worden
schoongespoten, voorkom dan dat de
waterstraal rechtstreeks op de
zekeringenkast in de motorruimte wordt
gericht.
EEN WIEL
VERVANGEN
ALGEMENE INSTRUCTIES
154) 155) 156) 157) 158) 159) 160) 161) 162)
KRIK
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt 1,76 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
ONDERHOUD
voorkom dat er vuil op de
“wormschroef” terechtkomt;
zorg ervoor dat de "wormschroef"
altijd gesmeerd is;
breng nooit wijzigingen aan de krik
aan.OMSTANDIGHEDEN
WAARBIJ DE KRIK NIET
MAG WORDEN GEBRUIKT
bij temperaturen lager dan -40°C op
een ondergrond van zand of modder
op ongelijke ondergrond
op steile wegen
onder extreme
weersomstandigheden: onweer,
tyfonen, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
in direct contact met de motor of
voor reparaties onder de auto
op schepen.
DE AUTO OPKRIKKEN EN
HET WIEL VERWISSELEN
Ga als volgt te werk om een wiel te
vervangen:
stop het voertuig op een plek die
niet gevaarlijk is voor het verkeer en
waar het wiel op veilige wijze vervangen
kan worden. De grond moet zo
mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af, trek de handrem
aan en schakel de 1e versnelling of de
achteruit in. Doe het reflecterende
veiligheidsvest (wettelijk verplicht) aan
voordat u uit de auto stapt;
til de mat op de vloer van de
bagageruimte op;
maak de bevestiging B fig. 112 los;
137
ALFABETISCH
REGISTER
A
anvullend veiligheidssysteem
(SRS) - Airbags...................96
ABS ................................74
Accu..............................161
de laadtoestand van de accu
inspecteren....................161
vervangen.....................161
Achterruitsproeier (sproeiers)........164
Achterruitwisser / -sproeier..........22
Achteruitkijkspiegels.................18
Actieve veiligheidssystemen..........74
Afmetingen........................176
Afsluitsysteem
brandstoftoevoer................146
Alarmknipperlichten................123
ASR-systeem.......................75
Bagageruimte
......................35
Banden (bandenspanning)..........173
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten................42
Beschermingssystemen
inzittenden.......................80
Bougies (type).....................170
Brandstofbesparing................117
Brandstofverbruik..................184
Buitenverlichting.....................19
Cabriodak..........................31Carrosserie (reiniging en
onderhoud)......................164
Chassisnummer....................168
CO2-emissie.......................184
CODE-card.........................10
Contactslot.........................11
Dagrijlichten........................19
Dashboard...........................8
De motor starten...................105
Dimlicht koplampen/stadslicht.......19
Display.............................44
Dualogic-versnellingsbak...........108
EBD-systeem......................74
ECO-functie.......................110
Een aanhanger trekken.............121
Een lamp vervangen................123
Een wiel vervangen.................137
Elektrisch bediende handgreep
(soft touch).......................35
Elektrische ruitbediening.............29
Elektrische stuurbekrachtiging
Dualdrive........................109
Elektronische Cruise-Control........113
ESC-systeem.......................74
Fiat CODE systeem.................12
Fix&Go-kit.........................142
Follow Me Home....................20
Frontairbags........................96
Geprogrammeerd onderhoud......150
Gewichten.........................177
Gordelspanners.....................82
Grootlicht...........................19
Handgeschakelde
versnellingsbak..................107
Handrem..........................106
HBA-systeem.......................76
HH-systeem........................75
Hoofdairbag.......................101
Hoofdsteunen.......................16
Identificatiegegevens
plaatje carrosserielak...........168
typeplaatje met
identificatiegegevens...........168
Interieur (reiniging)..................166
Interieurverlichting...................21
iTPMS..............................78
Kinderzitjes.........................84
Klimaatregeling......................25
Lakwerk (onderhoud)..............164
Lamp buitenverlichting
vervangen.......................126
Lampjes op
instrumentenpaneel...............49
LPG-/benzineschakelaar.............39
Mechanische sleutel................10
Mistachterlichten....................21
Mistlampen/mistachterlichten........20
Vast glazen schuifdak...............30
Veiligheidsgordels...................80
Velgen en banden..................171
Versie met LPG-systeem.............37
Vloeistof motorkoelsysteem.........159
Vloeistof voor ruitensproeiers/
achterruitsproeier................159
Vloeistoffen en smeermiddelen......180
Voorruitsproeier (sproeiers).........163
Voorstoelen.........................14
Wielen en banden.................164
Winterbanden......................174
Wisserbladen voorruit/achterruit
vervangen.......................163
Zekeringen (vervangen)............131
Zijairbag...........................100
Zijairbags..........................100
Zwaar Gebruik Van De Auto........156