WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Geperste stalen of lichtmetalen velgen.
Tubeless radiaalbanden. Alle
typegoedgekeurde banden zijn op het
kentekenbewijs vermeld.
BELANGRIJK Als de gegevens in het
instructieboek afwijken van die van het
kentekenbewijs, dient men zich altijd
aan de gegevens van het
kentekenbewijs te houden. Voor de
rijveiligheid moeten alle wielen zijn
voorzien van banden van hetzelfde
merk en type.
BELANGRIJK Monteer geen
binnenbanden in tubeless-banden.
193) 194) 197) 198) 199)
WIELUITLIJNING
Toespoor voorwielen gemeten tussen
de velgen: 0,5±1mm
De waarden hebben betrekking op een
rijklare auto.
171
WINTERBANDEN
200)
De winterbanden moeten dezelfde
maat hebben als de standaard
geleverde banden.
Monteer op de vier wielen dezelfde
banden (zelfde merk en profieldiepte)
voor meer veiligheid tijdens het rijden en
het remmen en voor een betere
bestuurbaarheid.
Denk eraan dat de draairichting van de
banden niet omgedraaid mag worden.
Het Fiat Servicenetwerk kan u
adviseren over de meest geschikte
band voor elk gebruik.
De specifieke eigenschappen van
winterbanden verminderen drastisch
wanneer de profieldiepte minder is dan
4 mm. Vervang in dergelijke gevallen
de wielen.
Door hun specifieke eigenschappen zijn
de prestaties van winterbanden onder
normale omstandigheden of wanneer
lang op de snelweg wordt gereden,
lager dan die van de standaard
gemonteerde banden. Beperk het
gebruik van winterbanden daarom
uitsluitend tot de omstandigheden
waarvoor ze zijn goedgekeurd.BELANGRIJK Als winterbanden worden
gebruikt met een maximum toegestane
snelheid die lager is dan de topsnelheid
van de auto (plus een marge van 5%),
dan moet in de passagiersruimte een
duidelijk zichtbaar
waarschuwingsplaatje worden
geplaatst met de maximum toegestane
snelheid wanneer met winterbanden
wordt gereden (conform de
EU-richtlijnen). Monteer op de vier
wielen dezelfde banden (zelfde merk en
profieldiepte) voor meer veiligheid
tijdens het rijden en het remmen en
voor een betere bestuurbaarheid. Denk
eraan dat de draairichting van de
banden niet omgedraaid mag worden.
SNEEUWKETTINGEN
67) 68) 69)
Het gebruik van sneeuwkettingen moet
aan de plaatselijke voorschriften in elk
land voldoen. In bepaalde landen
worden banden gemarkeerd met de
M+S (Mud and Snow) beschouwd als
winteruitrusting; het gebruik hiervan
is gelijkwaardig aan dat van de
sneeuwkettingen.
Sneeuwkettingen mogen alleen op de
banden van de voorwielen
(aandrijfwielen) gemonteerd worden.
Controleer de spanning van de
sneeuwkettingen na enkele tientallen
meters rijden.Het gebruik van sneeuwkettingen met
banden met niet-originele afmetingen
kunnen het voertuig beschadigen.
Het gebruik van verschillende maten of
typen banden (M+S, winterbanden,
enz.) op de voor- en achterassen kan
de bestuurbaarheid van de auto
benadelen, met het risico van
controleverlies over de auto en
bijgevolg ongevallen.
BELANGRIJK Er kunnen geen
sneeuwkettingen op de thuiskomer
worden gemonteerd. Als er een
voorband lek is, vervang dan een
achterwiel door het noodreservewiel en
monteer het achterwiel op de vooras.
Op die manier kunnen, met twee
normale aandrijfwielen aan de voorkant,
sneeuwkettingen gemonteerd worden.
BELANGRIJK
193)Het ruimtebesparende reservewiel
(voor bepaalde versies/markten) is
specifiek voor de auto; monteer het niet op
andere auto’s en monteer ook geen
ruimtebesparende reservewielen afkomstig
van andere auto’s. Gebruik het
ruimtebesparende reservewiel alleen in
noodgevallen. Gebruik het nooit langer dan
strikt noodzakelijk en rijd nooit harder dan
80 km/h.
174
TECHNISCHE GEGEVENS
194)Er kunnen geen sneeuwkettingen op
de thuiskomer worden gemonteerd. Dus in
geval van een lekke voorband (aandrijfwiel)
en als er sneeuwkettingen gebruikt moeten
worden, moet een achterwiel aan de
voorkant worden gemonteerd en moet de
thuiskomer aan de achterkant worden
gemonteerd. Op die manier kunnen, met
twee normale aandrijfwielen aan de
voorkant, sneeuwkettingen gemonteerd
worden om deze noodsituatie op te lossen.
195)Onthoud dat de wegligging van de
auto in grote mate van een juiste
bandenspanning afhankelijk is.
196)Als de bandenspanning te laag is, kan
de band oververhit raken en als gevolg
daarvan ernstig beschadigd raken.
197)Verwissel de banden niet kruiselings,
door ze van de rechterzijde naar de
linkerzijde en omgekeerd te verplaatsen.
198)Voer bij lichtmetalen velgen nooit
spuitwerkzaamheden uit die een
temperatuur vereisen boven 150°C. Dit kan
de mechanische eigenschappen van de
wielen in gevaar brengen.
199)Indien op de stalen velgen met
integrale wieldeksels (met veerbevestiging)
aftersales-banden met velgbeschermers
worden gemonteerd, dan mogen de
wieldeksels NIET worden gemonteerd. Het
gebruik van ongeschikte banden en
wieldeksels kan leiden tot een plotselinge
afname van de bandenspanning.200)De maximumsnelheid voor
winterbanden met de indicatie “Q” is 160
km/h; 190 km/h voor winterbanden met de
indicatie “T” en 210 km/h voor
winterbanden met de indicatie"H". De
snelheidsbeperkingen moeten echter altijd
worden gerespecteerd.
BELANGRIJK
67)Beperk de snelheid wanneer er
sneeuwkettingen zijn gemonteerd;
overschrijd de 50 km/h niet.
68)Bedien het gaspedaal uiterst
voorzichtig als sneeuwkettingen
gemonteerd zijn; voorkom of beperk het
risico op doorslippen van de aandrijfwielen
die breuk van de ketting en bijgevolg
beschadiging van de carrosserie of de
mechanische onderdelen kunnen
veroorzaken.
69)Vermijd kuilen, trottoirbanden en
stoepen en rijd geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen om de auto en het
wegdek niet te beschadigen.
175
RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN HET VOERTUIG AAN
HET EINDE VAN DE LEVENSDUUR
Al jaren zet FCA zich volledig in voor de bescherming van het milieu via de continue verbetering van de productieprocessen en
de realisatie van producten die steeds "eco-compatibeler" zijn. Om de klanten de best mogelijke service te garanderen in
overeenstemming met de milieuwetgeving en conform de Europese richtlijn 2000/53/EG inzake de behandeling van voertuigen
aan het einde van hun levensduur, biedt FCA haar klanten de mogelijkheid hun auto aan het einde van zijn levensduur zonder
extra kosten in te leveren. De Europese richtlijn bepaalt namelijk dat het voertuig kan worden ingeleverd zonder kosten voor de
laatste houder of eigenaar als het voertuig geen marktwaarde heeft.
Voor de kosteloze inlevering van het voertuig aan het einde van zijn levensduur kunt u als u een andere auto gaat aanschaffen,
zich tot een van onze dealers of tot een door FCA goedgekeurd inzamelings- en verwerkingsbedrijf wenden. Deze bedrijven zijn
zorgvuldig geselecteerd en bieden kwaliteitsservice voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte auto’s met
respect voor het milieu.
Voor meer informatie over deze inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u zich wenden tot een FCA Servicepunt, het
telefoonnummer in het garantieboekje bellen of naar de websites van de verschillende merken van FCA gaan.
185
Knop Bediening (drukken/draaien)
Microfoon tijdens een telefoongesprek uitschakelen/inschakelen
In-/uitschakelen van de Pauze van de bron USB
In-/uitschakelen van de Mute-functie van de radiobron
+/–
Kort indrukken: volume verhogen/verlagen in afzonderlijke stappen
Ingedrukt houden: volume continu verhogen/verlagen tot de toets wordt losgelaten
Kort indrukken: (Radiomodus): selectie van volgende/vorige radiostation
Lang indrukken (Radiomodus): scannen van hogere/lagere frequenties tot de knop wordt losgelaten
Kort indrukken (USB-modus): selectie van vorige/volgende nummer
Lang indrukken (USB-modus): snel vooruit-/terugspoelen tot de toets wordt losgelaten
SRC
selecteer beschikbare audiobronnen: Radio of USB
193
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de toets/knop
.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen.
RADIO (TUNER) MODUS
Het systeem is voorzien van de
volgende tuners: AM, FM.
Selectie radio-modus
Druk op de RADIO-knop op het
voorpaneel om de radio in te
schakelen.
Keuze golfband
De verschillende tunerfuncties kunnen
gekozen worden door de RADIO-toets
op het voorpaneel in te drukken.
Weergegeven informatie
Nadat het gewenste radiostation op het
display is gekozen, wordt de volgende
informatie getoond (INFO-functie
ingeschakeld):
In het bovenste gedeelte: het
voorkeuzestation, de tijd en de overige
actieve radio-instellingen worden
aangegeven (bijv. TA).In het middelste gedeelte: de naam
van het huidige station, de frequentie
en de radiotekstinformatie (indien
aanwezig) worden weergegeven.
Lijst FM-stations
Druk op de toets/knop BROWSE
ENTER om de volledige lijst van de
FM-stations die ontvangen kunnen
worden weer te geven.
Opslaan van AM/FM-radiostations
De voorkeuzestations zijn in alle
systeemmodi beschikbaar en kunnen
gekozen worden door een van de
voorkeuzetoetsen1-2-3-4-5-6op het
frontpaneel aan te raken.
Als op een radiostation is afgestemd
dat opgeslagen moet worden, druk dan
op de betreffende voorkeuzetoets en
houd deze ingedrukt totdat ter
bevestiging een geluidssignaal wordt
afgegeven.
Selectie AM/FM radiostation
Zoek naar het gewenste radiostation
door op de knop
ofte
drukken, de bedieningselementen op
het stuurwiel
te gebruiken of
aan de “BROWSE/ENTER”-knop te
draaien.Vorige/volgende radiostation
zoeken
Druk kort op de toets
ofof
gebruik het wieltje van de
bedieningselementen op het stuurwiel
: wanneer de knop wordt
losgelaten, wordt het vorige of volgende
radiostation weergegeven.
Snel vorige/volgende radiostation
zoeken
Houd de toets
ofingedrukt om
het snel zoeken te starten: wanneer
de toets wordt losgelaten, hoort men
het eerste radiostation waarop
afgestemd kan worden.
MEDIA-MODUS
Deze paragraaf beschrijft de interactie
met de USB.
Audiobron selecteren
Druk op de MEDIA-knop om de
USB-audiobron te selecteren.
194
MULTIMEDIA
Nummer wijzigen (volgende/vorige)
Druk kort op de
knop of draai de
BROWSE ENTER knop rechtsom
om het volgende muzieknummer te
spelen. Druk kort op de knop
of
draai de BROWSE ENTER knop
linksom om terug te gaan naar het
begin van het muzieknummer of terug
te gaan naar het begin van het
muzieknummer of naar het begin van
het vorige muzieknummer als het
huidige muzieknummer minder dan 3
seconden is afgespeeld.
Nummers snel vooruit-/
terugspoelen
Houd de knop
ingedrukt om het
gekozen nummer snel vooruit te
spoelen of de knop
om het nummer
snel achteruit te spoelen.
Nummer kiezen (browse)
Gebruik deze functie om door de
nummers op het actieve apparaat te
bladeren en een nummer te selecteren.
De beschikbare keuzes hangen af
van het apparaat dat aangesloten is.
Op een USB-apparaat kunt u
bijvoorbeeld de knop/toets BROWSE
ENTER gebruiken om door de lijst
van beschikbare artiesten, genres en
albums te bladeren, afhankelijk van de
informatie die aanwezig is op de tracks.Gebruik binnen elke alfabetisch
geordende lijst de toetsA-B-Cop het
frontpaneel om naar de gewenste letter
in de lijst te springen.
Druk op de toets BROWSE ENTER om
deze functie te activeren voor de bron
die afgespeeld wordt.
Draai de toets/knop BROWSE ENTER
om de gewenste categorie te kiezen en
druk vervolgens op deze toets/knop
om de keuze te bevestigen.
Druk op de toets
om de functie te
annuleren.
Weergave nummerinformatie
Druk op de toetsINFOom de
informatie die weergegeven wordt
tijdens het afspelen (Artiest, Album,
Genre, Naam, Map, Bestandsnaam) te
selecteren.
Druk op de toets
om het scherm af
te sluiten.
Willekeurige volgorde
Druk op de knop
om de nummers
op de USB in een willekeurige volgorde
af te spelen.
Nogmaals indrukken om de functie uit
te schakelen.Herhalen
Druk op de toets
om deze functie in
te schakelen. Het bijbehorende
pictogram wordt weergegeven.
Nogmaals indrukken om de functie uit
te schakelen.
OPMERKING Het is mogelijk dat het
Uconnect™-systeem niet alle
USB-pennen ondersteunt. In dit geval
kan niet automatisch van de
“Radiomodus” naar de “Mediamodus”
worden overgeschakeld. Controleer
de compatibiliteit van het toestel als het
niet afgespeeld wordt door
Mediamodus te selecteren. Een
specifiek bericht zal op het display van
hetU-connect™-systeem worden
weergegeven.
INSTELLINGEN
Druk op toets MENU op het frontpaneel
voor de weergave van het menu
"Instellingen".
OPMERKING De weergegeven
menu-items hangen van de versie af.
Het menu omvat de volgende opties:
Systeeminstellingen:Taal, Terug
naar standaardinstellingen, Systeem
uitschakelen, Volumelimiet bij starten,
Auto-On Radio.
Radio Menu:Bladeren
FM-zenderlijst, Verkeersberichten,
Regionaal, Alternatieve Frequentie (AF).
195
Overzichtstabel bedieningselementen op het stuurwiel
Tekst Bediening (drukken/draaien)
Inkomend gesprek aannemen;
Een tweede inkomend telefoongesprek aannemen en het lopende telefoongesprek in de wacht
zetten;
De lijst met de laatste 10 oproepen op het instrumentenpaneel (als het bladeren door oproepen
geactiveerd is en een telefoon is gekoppeld)
Inkomend gesprek weigeren;
Lopend gesprek beëindigen;
Het display verlaten op het instrumentenpaneel van de laatste oproepen (alleen met het
bladeren door oproepen actief)
Uitschakelen/opnieuw inschakelen van de microfoon tijdens een telefoongesprek;
Inschakelen/uitschakelen van de Pauze van de bron USB,Bluetooth®;
Inschakelen/uitschakelen van de Mute-functie van de radio
+/-
Kort indrukken: volume stapsgewijs verhogen/verlagen;
Ingedrukt houden: volume continu verhogen/verlagen tot de toets wordt losgelaten
Spraakherkenning inschakelen;
Spraakbericht onderbreken om nieuwe spraakopdracht te kunnen geven;
Spraakherkenning onderbreken
Kort indrukken: (Radiomodus): selectie van volgende/vorige radiostation
Lang indrukken (Radiomodus): scannen van hogere/lagere frequenties tot de knop wordt
losgelaten
Kort indrukken (USB,Bluetooth®-modus): selectie van vorige/volgende nummer
Ingedrukt houden (USB,Bluetooth®-modus): snel vooruit-/terugspoelen tot de toets wordt
losgelaten
Kort indrukken (telefoonmodus): selectie van volgende/vorige oproep (alleen met bladeren door
oproepen actief)
200
MULTIMEDIA